Uitspraak
5.De beschikking van 6 december 2018
- de beschikking waartegen de moeder hoger beroep had ingesteld vernietigd;
- de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 2 maart 2012 en het echtscheidingsconvenant (ook: ouderschaps-overeenkomst) van 21 oktober 2011 gewijzigd wat betreft de contactregeling tussen de vader en [minderjarige] ;
- een contactregeling vastgesteld waarbij de vader recht heeft op contact met [minderjarige] vanaf de tweede helft van maart 2019: eenmaal per veertien dagen op vrijdag gedurende één uur, geleidelijk uit te breiden naar vier uur, welk contact in het begin zal worden begeleid door [instelling] en op termijn onbegeleid zal zijn. Hierbij zal de GI de regie hebben over de uitbreiding van de uren en de begeleiding van het contact;
- enkele beslissingen genomen over het verdere verloop van de procedure en de procedure aangehouden tot 6 juni 2019.
voorlopigeomgangsregeling vast te stellen. Dit kan worden opgemaakt uit de overwegingen van het hof in de beschikking: het hof heeft bedoeld de zaak aan te houden om op een later moment over het verloop van de omgangsregeling onder regie van de GI, meer informatie te krijgen. Op basis van die informatie zou het hof een volgende tussenbeslissing of definitieve eindbeslissing kunnen nemen.
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de brief van de vader van 30 juni 2019, binnengekomen op 28 juni 2019;
- de brief van de GI van 26 juni 2019, binnengekomen op 5 juli 2019;
- de brief van de vader van 15 augustus 2019, binnengekomen op 15 augustus 2019;
- de brief van de vader van 22 augustus 2019, binnengekomen op 22 augustus 2019;
- de brief van de raad van 22 augustus 2019, binnengekomen op 26 augustus 2019;
- de brief van de vader van 8 november 2019, binnengekomen op 8 november 2019.