De moeder voert - kort samengevat - het volgende aan.
Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld dat de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de afgelopen periode onvoldoende zijn teruggedrongen en dat de ondertoezichtstelling in het belang van de kinderen noodzakelijk blijft. Verder is ten onrechte overwogen dat de moeder de kinderen blijft belasten met zaken die niet bij hun leeftijd horen, waardoor ze in een loyaliteitsconflict zitten en dat, indien de moeder niet samenwerkt met de jeugdzorgwerker en de vader, het proces van contactherstel zal stagneren en de moeder hierdoor niet in het belang van de kinderen handelt.
De moeder houdt zich goed aan de afspraken met Anacare en Oro. Uit de tussentijdse evaluatie komt een positief beeld naar voren.
Door de inzet van de hulpverlening lukt het de moeder om de rust in huis te bewaren en is er een positieve verandering teweeggebracht. Er hebben geen incidenten meer plaatsgevonden tussen de moeder en [minderjarige 1] en er is meer rust en structuur binnen het gezin. [minderjarige 1] heeft inmiddels een vertrouwenspersoon vanuit Oro.
Het gezin heeft baat bij de hulpverlening, maar hulpverlening kan ook binnen het vrijwillige kader worden gecontinueerd. Er komt nu twee keer per week een hulpverlener van Anacare langs die in het gezin meekijkt en die ook met de kinderen praat.
De samenwerking met de gezinsvoogd verloopt niet goed, maar dit betekent niet dat de moeder niet wil samenwerken. De moeder geeft echter wel haar mening en zij wil betrokken worden bij besluiten in plaats van achteraf geïnformeerd te worden. Zij erkent dat zij ook een eigen aandeel in de situatie heeft. Er worden door de gezinsvoogd echter veel fouten gemaakt en zij heeft haar zaken niet op orde.
De moeder heeft destijds zelf met de gemeente om een ondertoezichtstelling verzocht, omdat de contacten met beide vaders van haar kinderen niet goed verliepen.
De moeder wil graag terug naar de situatie waarin de hulpverlening vanuit de gemeente tot stand werd gebracht. Zij heeft er vertrouwen in dat de gemeente in staat is om alle hulp die binnen het gezin noodzakelijk is te organiseren.
De moeder stelt de belangen van de kinderen voorop. Zij belast de kinderen niet met volwassen zaken, maar zij zijn wel op een leeftijd dat zij dingen begrijpen. Zij heeft het contact tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de vader ook nooit in de weg gestaan. De vader heeft echter zelf te kennen gegeven geen contact te wensen. Nadat er meerdere incidenten hebben plaatsgevonden, geven de kinderen zelf ook aan dat zij niet naar de vader willen gaan. Dit hangt samen met de nieuwe partner van de vader. Deze partner heeft [minderjarige 2] meerdere keren naar huis gestuurd, waardoor hij zich door de vader afgewezen voelt en waardoor hij beschadigd is geraakt. Er is nu al anderhalf jaar geen contact.