ECLI:NL:GHSHE:2020:3017
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. van Winkel
- J.F.A.M. Graafland-Verhaegen
- J. van Arkel - van Gasselt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en draagkracht van ouders na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie na de echtscheiding van partijen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 mei 2019 aangevochten, waarin de kinderalimentatie voor hun twee minderjarige kinderen was vastgesteld op € 92,50 per kind per maand. De vrouw verzocht het hof om de kinderalimentatie te verhogen naar € 229,- per kind per maand, terwijl de man, verweerder in hoger beroep, verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek.
Het hof heeft vastgesteld dat partijen op 31 mei 2013 zijn gehuwd en dat de echtscheiding op 5 september 2019 is ingeschreven. De kinderen, geboren in 2011 en 2014, hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw. Het hof heeft de financiële situatie van beide ouders beoordeeld, waarbij de draagkracht van de vrouw op € 386,- per maand en die van de man op € 401,- per maand werd vastgesteld. Het hof heeft geoordeeld dat de totale kosten van de kinderen hoger zijn dan de gezamenlijke draagkracht van de ouders, waardoor de man in zijn geheel moet bijdragen aan de kosten van de kinderen.
De beslissing van het hof houdt in dat de man voor de periode van 23 mei 2019 tot en met 31 december 2019 een kinderalimentatie van € 200,50 per kind per maand moet betalen, en dat dit bedrag met ingang van 1 april 2020 wordt vastgesteld op € 164,94 per kind per maand. De beschikking van de rechtbank is in zoverre vernietigd en de nieuwe alimentatiebedragen zijn vastgesteld, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.