De bewindvoerder heeft in haar brief van 16 september 2020 - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Tot op heden ontbreekt er nog informatie in het dossier van de heer [appellant] . De ontbrekende informatie zoals bij email van 23 juni 2020 door de bewindvoerder bij [appellant] opgevraagd is nog steeds niet ontvangen. De conclusie van [appellant] dat uit het saldo van de saneringsrekening kan worden afgeleid of iemand fysiek hard gewerkt heeft, deelt de bewindvoerder niet. Per heden bedraagt het saldo op de saneringsrekening, na betaling van de bewindvoerderskosten € 1.498,42. [appellant] heeft tijdens de schuldsaneringsregeling aangeboden om overwerk te verrichten, teneinde daarmee
de achterstand in de afdrachten te kunnen inlopen. Uit de ontvangen salarisstroken en het
overzicht inkomsten en afdrachten blijkt - behoudens de maanden december 2018 tot en
met maart 2019 - niet van uitbetaald overwerk. Het arbeidscontract bij [appellant] is in
december 2019 afgerekend met min-uren. [appellant] heeft in eerste instantie aangeboden om
middels het doen van een krantenwijk, waarvan de rechter-commissaris heeft bepaald dit
te zien als overwerk, de boedelachterstand in te lopen. In de tijd dat er overwerk is
verricht heeft [appellant] minder dan de reguliere afdracht afgedragen. Van het te behouden
overwerk is geen geld in de boedel gevloeid. Integendeel, in de betreffende periode is de
boedelachterstand in totaal met € 729,98 gestegen.
Reeds vroeg in de schuldsaneringsregeling is een achterstand in de afdrachten ontstaan. Uiteindelijk heeft deze achterstand (per saldo, toen bleek dat toeslagen ten onrechte waren ontvangen) geleid tot het ontstaan van een nieuwe schuld aan de Belastingdienst van geschat € 4.348,00. De bewindvoerder heeft [appellant] reeds per email van 5 juli 2018 gewezen op de mogelijkheden van budgetbeheer en beschermingsbewind.
Daarnaast is al per email van 3 december 2018 melding gemaakt van de onjuiste toeslagen. Desondanks heeft [appellant] het nagelaten hulp in te schakelen of de situatie met de Belastingdienst op te lossen. Zelfs ten tijde van de eindzitting op 14 mei 2020 ontbrak nog cruciale informatie in het dossier. Door de rechtbank is [appellant] nogmaals een kans gegeven de ontbrekende informatie aan te leveren, maar ook ditmaal werd niet alle benodigde informatie opgestuurd.
Tot slot wordt er in het verzoekschrift melding van gemaakt dat [appellant] de ontbrekende
informatie nog tijdig zou aanleveren. In afwachting van die stukken heeft de bewindvoerder
tot het laatst gewacht met een reactie op het verzoekschrift, zodat de benodigde
informatie nog verwerkt zou kunnen worden. Helaas moet de bewindvoerder vaststellen dat
de ontbrekende informatie in dit dossier nog steeds niet ontvangen is.
Gelet op het bovenstaande en de houding van [appellant] ten aanzien van het aanleveren van
de voor de schuldsanering benodigde informatie is de bewindvoerder van mening dat de rechtbank terecht geoordeeld heeft dat de schuldsaneringsregeling zonder schone lei is beëindigd. Ook na het vonnis waarvan beroep is de benodigde informatie niet ontvangen. De bewindvoerder verzoekt dan ook om bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep.