ECLI:NL:GHSHE:2020:3084

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
200.265.200_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake personen- en familierecht met betrekking tot huwelijksvermogensrecht en verdeling

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een geschil over personen- en familierecht, specifiek gericht op huwelijksvermogensrecht en de verdeling van goederen. De appellante, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. van Dooren, en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. F.R. Brouwer, zijn betrokken bij een geschil dat voortvloeit uit eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak is ingeleid met een dagvaarding op 20 augustus 2019, waarbij de rechtbank eerder op 3 oktober 2018 en 22 mei 2019 vonnissen heeft gewezen. De kern van het geschil draait om de vraag of er een afwijking van de wettelijke algehele gemeenschap van goederen kan plaatsvinden op basis van redelijkheid en billijkheid, en hoe de waardering van onroerende zaken moet worden uitgevoerd in het kader van de verdeling. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten om te trachten tot een minnelijke regeling te komen. De zitting is gepland voor 20 oktober 2020, waarbij partijen hun verhinderdata moeten opgeven. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan tot de comparitie heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer 200.265.200/01
arrest van 6 oktober 2020
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
advocaat: mr. M.A.M. van Dooren te Galder,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] (Zwitserland),
geïntimeerde in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
advocaat: mr. F.R. Brouwer te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 20 augustus 2019 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven van 3 oktober 2018 en 22 mei 2019, gewezen tussen appellante als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en geïntimeerde als eiser in conventie, verweerder in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/312394 / HA ZA 16-594)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met eiswijziging;
  • de memorie van grieven met (voorwaardelijke) eiswijziging en producties 1 tot en met 4;
  • de memorie van antwoord tevens houdende incidenteel appel met eiswijziging en producties 1 tot en met 24;
  • de memorie van antwoord in incidenteel appel met productie 1;
  • de akte herstel/verbetering memorie van antwoord tevens houdende incidenteel appel tevens houdende indiening correcte en aanvullende producties met producties 14 A, 14 B, 14C, 25 tot en met 31, 32 A, 32 B, 33 en 34 van de man;
  • de antwoordakte met productie 1 van de vrouw.

3.De beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het beproeven van een minnelijke regeling of de doorwijzing naar mediation. Ook kan de zitting worden benut om informatie uit te wisselen en om eventuele instructies met betrekking tot de zaak te geven. Het hof verwijst voor nadere algemene informatie over deze zitting naar
www.rechtspraak.nl(deelsite Gerechtshof 's-Hertogenbosch, onder “Meer regels en procedures”).
3.2.
De geplande duur van de zitting is anderhalf uur. Ter zitting zal niet de gelegenheid worden geboden om te pleiten. Hieronder wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak al dan niet aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven pleitnotitie.
3.3.
De zaak zal worden verwezen naar de rol van 20 oktober 2020 voor opgave verhinderdata voor de komende
vijfmaanden. Partijen dienen er rekening mee te houden dat de comparitie van partijen op een woensdag zal plaatsvinden.
3.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 20 oktober 2020 voor opgave verhinderdata voor de komende vijf maanden;
bepaalt dat de advocaat van appellante
binnen twee wekenna de datum van dit arrest een kopie van het volledige procesdossier
in viervoudzal indienen bij het hof;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.A.M. Scheij, M.J. van Laarhoven en G.J. Vossestein en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 oktober 2020.
griffier rolraadsheer