Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige 1](hierna te noemen: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de bekrachtiging van een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1]. De ouders, de moeder en de vader, hebben in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg aangevochten, waarin de minderjarige onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) en uithuisgeplaatst is voor diagnostiek. De ouders betwisten de noodzaak van deze maatregelen en stellen dat de hulpverlening binnen het vrijwillige kader toereikend is. Het hof heeft op 9 januari 2020 uitspraak gedaan, waarbij het de bestreden beschikking heeft bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de noodzakelijke hulpverlening te accepteren en dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders hebben ambivalentie getoond ten opzichte van de hulpverlening en zijn niet in staat gebleken om de benodigde opvoeding en zorg te bieden. De uithuisplaatsing is noodzakelijk voor het welzijn van de minderjarige, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis. Het hof concludeert dat de ouders zich moeten openstellen voor hulpverlening om een succesvolle terugplaatsing van de minderjarige te realiseren.