Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen (feit 3 subsidiair);
- afpersing (feit 4 subsidiair) en
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod (feit 5)
- de rapporten van de psychiater Rutten d.d. 2 april 2019 en van de psycholoog Breuker d.d. 4 maart 2019, over de onderzoeken waaraan verdachte geen medewerking heeft willen verlenen;
- de rapportage van het Forensisch Centrum Teylingereind d.d. 9 juli 2019 dat is opgemaakt in de strafzaak onder parketnummer 20-004080-18 (hof: waarin verdachte in mei 2020 wegens overtreding van art. 312 Sr, gepleegd toen verdachte 16 jaar was, door het hof is veroordeeld tot een werkstraf) en aan het dossier in de onderhavige zaak is toegevoegd, aangezien door de deskundigen in de rapportage tevens aandacht is besteed aan de in de onderhavige zaak ten laste gelegde feiten (p. 5 van het rapport);
- de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 28 juni 2018, 20 december 2018, 28 november 2019 en 9 oktober 2020;
- het reclasseringsrapport d.d. 22 februari 2019;
- het (reclasseringsadvies van het Leger des Heils van 19 november 2019 en
- het reclasseringsadvies van het Leger des Heils van 6 mei 2020.
Er zijn zorgen over de morele ontwikkeling en empathie. De afweermechanismen die gezien worden zijn externaliseren en bagatelliseren. Verdachte is lijdend aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogen waarbij er sprake is van ongespecificeerde disruptieve impulsbeheersing of andere gedragsstoornis (er worden kenmerken van een gedragsstoornis gezien) en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische trekken.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: