Uitspraak
- poging tot moord (feit 1 primair) en
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (feit 5)
- poging tot moord, meermalen gepleegd (feit 2 primair en feit 3 primair) en
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (feit 6)
hij op of omstreeks 29 december 2014 te Echt, althans in de gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een of meermalen heeft geschoten op een Mercedes bus, in welke bus op dat moment [slachtoffer 1] was gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Echt, althans in de gemeente Echt-Susteren en/of te Ohé en Laak, althans in de gemeente Maasgouw, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een of meermalen heeft geschoten op een Mercedes-Benz Viano ( [kenteken] ), in welke Mercedes op dat moment [slachtoffer 1] was gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Echt, althans in de gemeente Echt-Susteren en/of te Ohé en Laak, althans in de gemeente Maasgouw, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een of meermalen heeft geschoten op een Mercedes-Benz Viano ( [kenteken] ), in welke Mercedes op dat moment [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] waren gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 29 december 2014 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 2 (te weten een vuurwapen, geschikt om automatisch mee te vuren) en/of een wapen van categorie III (te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool) en/of munitie van categorie II en/of III, voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren en/of te Ohé en Laak, in elk geval in de gemeente Maasgouw, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 2 (te weten een vuurwapen, geschikt om automatisch mee te vuren) en/of munitie van categorie II, voorhanden heeft gehad.
hij op 29 december 2014 te Echt ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen heeft geschoten op een Mercedes bus, in welke bus op dat moment [slachtoffer 1] was gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 01 maart 2016 te Echt ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen meermalen heeft geschoten op een Mercedes-Benz Viano ( [kenteken] ), in welke Mercedes op dat moment [slachtoffer 1] was gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 01 maart 2016 te Echt ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen meermalen heeft geschoten op een Mercedes-Benz Viano ( [kenteken] ), in welke Mercedes op dat moment [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 29 december 2014 te Echt een wapen van categorie II, onder 2 (te weten een vuurwapen, geschikt om automatisch mee te vuren) en munitie van categorie II voorhanden heeft gehad;
hij op 01 maart 2016 te Echt een wapen van categorie II, onder 2 (te weten een vuurwapen, geschikt om automatisch mee te vuren) en munitie van categorie II voorhanden heeft gehad.
1.De aanslagen
het hof begrijpt: Mercedes) Vito bus met daarachter een paardentrailer reed. [betrokkene 1] zat als bijrijder naast hem in de bus en zijn zoon [betrokkene 2] reed, samen met diens vriend [betrokkene 3] [2] [betrokkene 3] [3] [betrokkene 3] , in een Toyota Aygo achter hem. Toen zij vanuit Obbicht, langs het tankstation in Roosteren, richting Aalsterberg (
het hof begrijpt: te Echt) reden, zag [slachtoffer 1] in zijn buitenspiegel dat er een BMW erg kort op [betrokkene 2] reed, hem als het ware leek te duwen en probeerde in te halen. Hij zag dat de BMW [betrokkene 2] vervolgens inhaalde. Toen de BMW ook de Vito met [slachtoffer 1] vervolgens inhaalde, waarvoor de bestuurder van de BMW met twee wielen in de linkerberm moest rijden, zag [slachtoffer 1] dat het portierraam aan de passagierszijde van de BMW was geopend. [slachtoffer 1] keek vanuit de bus naar links en zag een loop. [slachtoffer 1] zag dat een klein gedeelte van de loop uit het geopende raam stak en zag dat het wapen ergens op rustte. [slachtoffer 1] hoorde meteen hierna een knal, waarop hij op de rem trapte en de BMW slingerend wegreed. [4]
het hof begrijpt: te Echt) komende uit de richting van Roosteren en rijdende in de richting van Ohé en Laak. Zij werden ingehaald door een grijs/groenachtige BMW, toen [betrokkene 1] een knal hoorde. [betrokkene 1] keek naar links en zag dat in de BMW die hen inhaalde een man achter het stuur zat. Hij zag dat de bestuurder met zijn rechterarm een pistool vasthad en op hen richtte. Het pistool was zwart van kleur en stond op een statief dat op de bijrijdersstoel stond. [slachtoffer 1] trapte toen vol op de rem, is gestopt en zei dat er op hen was geschoten. Vervolgens stapte [slachtoffer 1] bij [betrokkene 2] in de auto en zijn zij met hoge snelheid achter de BMW aan gegaan. Voordat [slachtoffer 1] wegreed, zei hij tegen [betrokkene 1] dat hij de politie moest bellen. [betrokkene 1] heeft toen 112 gebeld. [6] In die melding onmiddellijk na het incident sprak [betrokkene 1] over een automatisch pistool dat stond op de zitting van de bijrijderskant van een grijze BMW station. [7]
2.De betrokkenheid van de verdachte bij de aanslagen
De verdachte waande zich onbespied tijdens deze OVC-gesprekken
De uitlatingen van de verdachte stroken met de feiten van de eerste aanslag
De uitlatingen van de verdachte stroken met de feiten van de tweede aanslag
het hof begrijpt: hinderlaag), maar ja hij had de hele familie bij zich, moest ik kijken hoe ik dat moest doen, bambambambambambam!! Hij loopt nou…”, waarna door de tolk wordt toegevoegd dat [betrokkene 6] in het Papiaments zegt: “Op dinges… hij is gehandicapt geworden (gebleven) ntv”, terwijl vervolgens door de verdachte of een van de andere gespreksdeelnemers wordt gezegd: “Weet je…. op krukken …. op krukken” en in het gesprek met sessienummer 14438: “Ik heb twee acties gedaan. (..) want ja ik heb hem wel te pakken gehad. Hij heeft geluk gehad. (..) dus twee keer heeft hij echt geluk gehad. Eerste keer weigeren, de tweede keer heeft hij fucking geluk gehad”.
De beschrijving van het slachtoffer door de verdachte past op [slachtoffer 1]
De verdachte had daderwetenschap in die OVC-gesprekken
Alternatieve uitleg van de uitlatingen in het OVC-gesprek niet aannemelijk
het hof begrijpt: van 27 juli 2016) betrekking heeft op [betrokkene 8] . De verdachte heeft dat verhaal verzonnen om met een ander doel het vertrouwen van zijn gesprekspartners te winnen. Zij wisten dat hij een probleem had met [betrokkene 8] en daarom heeft hij dat verhaal gebruikt en aangedikt. Wellicht heeft de informatie die hij van [betrokkene 4] , bekenden en via de media had vernomen over (de zaak) [slachtoffer 1] zijn verhaal daarbij beïnvloed.
of(
dikgedrukt, hof) we gaan voor een actie, maar voor een actie denk ik dat we beter in ieder geval dat we “O” pakken.. dat is makkelijk. Heb ik al voorbereid. Hij zit nu in Turkije is op vakantie. In augustus gaat het clubhuis weer open. Wordt meteen de actie gedaan. Ze kunnen meedoen die twee mannen. Weet je als ze goed zijn, weet je. Maar, ik weet ook niet wat eruit komt. Misschien komt er weinig uit, misschien komt er heel veel uit. Ik ben niet uuh, ik ben ook niet helderziende. (..) Kijk fantastisch jongen… weet je… ik kan tegen jou ook zo, ik kan tegen hun ook zeggen, luister we gaan hier een man pakken, die gaan we van de weg af trekken, die gaan we zelf doen. Dan moet hij eigenlijk een krijgen. Ik weet zelf hoeveel miljoenen ik heb verdiend voor hem, die heeft hij niet aan niemand anders gegeven, die heeft hij zelf gehouden. Daarom is hij al zo lang bezig nou, dat hij veel geld heeft. Dus. Want hij is heel supergierig, hij maakt niet veel op. Dus daar moet echt cash uitkomen. Maar het probleem is altijd waar ga ik met ‘m heen. En wanneer komt ie buiten. Hij kwam nooit buiten, hij sloot zich altijd op. Maar nu hij bij de club zit, is tie, voelt hij zich sterk. En dan loop je. Snap je. Als je president bent. Maar, ik heb inside informatie over hem dat de club is hem ook niet hier moe maar wel daar. Dus binnenkort dan geven ze hem een schop en krijgt ie klappen en dan pakken ze hem al het geld af. En dan heb ik niks. Daarom wil ik snel zijn. Want die inside informatie heb ik gekregen. Dat ze dat wel van plan zijn. Daar moet je niet over praten. Maar ja jij praat sowieso niet, weet je. Gewoon omdat je het weet, ze gaan hem sowieso eruit gooien. Maar ik wil van tevoren hem pakken… dat zodra als hij nou uit Turkije komt…”.
2016. In dat gesprek met sessienummer 14288 zegt de verdachte het volgende tegen [betrokkene 5] en [betrokkene 6] :
het hof begrijpt: 2016) had verteld dat hij [betrokkene 8] op een clubavond zou opwachten. Vervolgens zou een politiewagen de auto van [betrokkene 8] een stopteken geven. Er zou worden gezorgd voor twee auto’s met blauwe zwaailichten op het dak en [betrokkene 8] zou door twee auto’s worden klemgereden. Zij zouden daarbij zijn voorzien van politie T-shirtjes, politiepolo’s dan wel uniformen. Zij zouden [betrokkene 8] klemrijden, meetrekken en hem ergens naartoe brengen. De taak van [betrokkene 4] zou zijn om de weg vrij te houden. Dat zou ergens achter in augustus moeten plaatsvinden. [55]
3.Aanvulling ten overvloede
het hof begrijpt: Beretta’s) twee 65 met demper, 2 en twintigers met demper, ik heb een micro-uzi een kleine, met demper, laser alles erop. Dat heb ik allemaal. (..) Automaat, Glock 19 automaat, vierde generatie, helemaal nieuw, volautomaat prrrrrrr, magazijnen van 50 erin. Just in case, shotguns, automatische shotgun” (sessie 14438). [56]
- drie pakjes met in totaal 1278 gram springstof, kneedbaar op basis van pentriet (
- diverse ontstekers en slagsnoeren, meer dan 13 stuks, getuige de foto’s in het dossier;
- twee raketwerpers M80 (waarvan 1 gebruiksklaar);
- drie pistolen .22;
- een shotgun Browning met ingekorte loop en kolf, zijnde een semi-automatisch hagelgeweer;
- een riotgun FabArm;
- koffer Glock met onderdelen;
- twee houders van een Uzi;
- vijf houders van een Kalasjnikov;
- 23 patronen 7.62 (munitie Kalasjnikov);
- een geluiddemper.
- een scherpschuttersgeweer met richtkijker (sniper), kaliber .22;
- een Glock, model 19 Gen. 4 (
1.(Voorwaardelijk) opzet
2.Voorbedachte raad?
€ 144.847,54 aan materiële schade en € 50.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding (
het hof: de advocaat van de benadeelde partij, [advocaat] , heeft ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 4 november 2020 medegedeeld dat daarmee wordt bedoeld: 1 maart 2016) ter zake van materiële schade respectievelijk vanaf 1 maart 2016 ter zake van de immateriële schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
€ 50.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 1 maart 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Bij voormeld vonnis is de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard en is bepaald dat de benadeelde partij dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
ziekenhuisdaggeldvergoeding(post 1) overweegt het hof als volgt. De benadeelde partij is opgenomen in het ziekenhuis van 1 maart 2016 tot en met 7 maart 2016, 8 maart 2016 tot en met 3 mei 2016, 6 februari 2017 tot en met 8 februari 2017 en 2 februari 2018 tot en met 7 februari 2018. De Letselschaderaad hanteert in haar Richtlijn Ziekenhuis- en Revalidatiedaggeldvergoeding een standaard dagvergoeding van € 28,00. Per 1 januari 2018 is het normbedrag gewijzigd en vastgesteld op € 30,00 per dag. Het hof zal de gevorderde ziekenhuisdaggeldvergoeding ter hoogte van
€ 1.970,00toewijzen.
medische kosten(post 2) zijn aan te merken als geleden verlies als bedoeld in artikel 6:96, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Het hof acht de medische kosten in zijn geheel het rechtstreeks gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte en acht hem aansprakelijk voor deze schade. Het hof wijst in dat verband op de als productie 4 bij het verzoek tot schadevergoeding gevoegde facturen van de huur van voorzieningen en het verbruik van het eigen risico in 2016 en 2017. Het hof zal de vordering tot vergoeding van die schade toewijzen tot het gevorderde bedrag van in totaal (€ 292,00 + € 385,00 + € 201,96 =)
€ 878,96.
reis- en parkeerkosten(post 3) is namens de benadeelde partij naar voren gebracht dat hij diverse keren zijn medisch behandelaars en advocaat heeft moeten bezoeken. Ook zijn familie heeft hem tijdens de opnames in het ziekenhuis iedere dag bezocht. Namens de benadeelde partij is daarvoor een bedrag van € 4.163,31 aan gemaakte reis- en parkeerkosten gevorderd. Uit de schadestaat die als productie 4 bij het verzoek tot schadevergoeding is gevoegd, blijkt dat een (deels geschat) bedrag van € 220,00 is gevorderd voor de parkeergelden die (bij het ziekenhuis) zijn betaald. Uit de Letselschade Richtlijn Ziekenhuis- en Revalidatiedaggeldvergoeding blijkt echter dat de hierboven toegewezen daggeldvergoeding mede is bedoeld ter dekking van het parkeergeld van familiebezoek. Om die reden is het hof van oordeel dat dat deel van het gevorderde bedrag aan reis- en parkeerkosten dient te worden afgewezen. Ten aanzien van het overige is het hof van oordeel dat deze kosten aannemelijk zijn en de verdachte aansprakelijk is voor deze schade. Het bedrag ter vergoeding van de reis- en parkeerkosten zal derhalve worden toegewezen tot een totaalbedrag van (€ 4.163,31 – € 220,00 =)
€ 3.943,31.
kledingschade(post 4) is namens de benadeelde partij naar voren gebracht dat de kleding van de benadeelde partij in het ziekenhuis werd kapot geknipt en de schoenen van de benadeelde partij in beslag zijn genomen door de politie. Namens de benadeelde partij is gevorderd een totaalbedrag van € 1.299,85 aan schade aan de kleding. Als productie 4 zijn gevoegd bij het verzoek tot schadevergoeding een kopiebon voor de aankoop van jeans en een sweatshirt vest van 20 oktober 2015 ter hoogte van € 209,90 en een kopiebon van de aankoop van een jas en trui van het merk Stone Island van 4 december 2015 ter hoogte van € 960,00. Het hof stelt vast dat de kopiebon voor de aankoop van de jeans en het sweatshirt vest op naam van klant [slachtoffer 2] met e-mailadres [e-mailadres] is gesteld. Daaruit kan worden afgeleid dat de partner van de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , de betreffende kledingstukken heeft aangeschaft. Om die reden acht het hof het niet aannemelijk dat die schade vervolgens door de benadeelde partij is geleden. De schade ten aanzien van de jas en trui, waarvan de kopiebon op naam van [slachtoffer 1] is gesteld, en schoenen zal het hof – zoals verzocht namens de benadeelde partij en mede gelet op de afschrijving van de waarde van de kledingstukken sinds de aanschaf daarvan en het moment van het ontstaan van de schade – schatten op een bedrag van
€ 500,00en in zoverre toewijzen. Het hof zal het meer gevorderde bedrag van (€ 1.299,85 – € 500,00 =) € 799,85 afwijzen.
verlies van arbeidsvermogen en trainingskostenad € 50.050,00 (post 5) en
verlies van zelfwerkzaamheid, kosten voor externe paardenhulp, stalwerkzaamheden en werkzaamheden die de zoon van [slachtoffer 1] heeft verricht ad € 61.540,00 (post 8) is namens de benadeelde partij naar voren gebracht dat deze kosten zien op het bedrijf dat de benadeelde partij samen met zijn echtgenote [slachtoffer 2] zou hebben. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel d.d. 16 mei 2018 blijkt echter dat sprake is van een eenmanszaak, genaamd [bedrijf] , en dat [slachtoffer 2] daarvan eigenaar is. Daarmee valt de schade in beginsel formeel juridisch gezien bij de echtgenote van de benadeelde partij. Het hof wijst in dat verband voorts op de nota’s die ter onderbouwing van de bedoelde kosten aan het verzoek tot schadevergoeding zijn gehecht, die telkens op naam zijn gesteld van [bedrijf] . Verder is de overeenkomst met [betrokkene 11] met betrekking tot de stalwerkzaamheden verricht in de periode van maart tot en met juni 2016 ondertekend door [slachtoffer 2] en niet (mede) ondertekend door de benadeelde partij. Het hof is van oordeel dat het onvoldoende informatie heeft om de onderliggende vermogensrechtelijke verhoudingen binnen het bedrijf te kunnen beoordelen en te bepalen welk deel van de bedrijfsschade als schade van de benadeelde partij zelf moet worden aangemerkt. De benadeelde partij heeft het verlies van arbeidsvermogen dat hij persoonlijk heeft geleden ook niet onderbouwd aan de hand van aangiften van inkomstenbelasting. Het hof is dan ook van oordeel dat behandeling van dit gedeelte van de vordering ad (€ 50.050,00 +
€ 61.540,00 =) € 111.590,00 een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Gelet op het voorgaande ziet het hof evenmin aanleiding voor een deel van deze gevorderde kosten (bij wijze van voorschot) de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
huishoudelijke hulpad
€ 3.660,00 (post 6) en een vergoeding voor
mantelzorgvan in totaal (€ 1.260,00 + € 4.410,00 + € 2.016,00 + € 5.544,00 + € 2.016,00 + € 864,00 =) € 16.110,00 (post 7) gevorderd. Ter onderbouwing van (de hoogte van) die schade is de Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp als bijlage bij het verzoek tot schadevergoeding gevoegd. In die Richtlijn wordt de schadevergoeding voor de kosten van huishoudelijke hulp vastgesteld volgens de volgende formule: normbedrag volgens mate van beperking x bijdrage in het huishouden vóór het ongeval. Het hof merkt daarbij op dat die Richtlijn kennelijk – gezien de formulering van het woord ‘ongeval’ – uitgaat van schade veroorzaakt door een ongeval, terwijl in de onderhavige zaak sprake is van schade die het rechtstreeks gevolg is van een misdrijf gepleegd door de verdachte. Voor een gezin met inwonende kinderen ouder dan 5 jaar, waarbij de benadeelde zwaar beperkt is tot het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden, geldt voor de eerste drie maanden een normbedrag van € 280,00. Daarbij wordt uitgegaan van twee kinderen per gezin. De benadeelde partij en zijn echtgenote [slachtoffer 2] hebben één inwonend kind. Blijkens de toelichting op het verzoek tot schadevergoeding leverde de benadeelde partij vóór het ongeval (
het hof begrijpt: vóór het onder 2 primair bewezenverklaarde feit) een bijdrage van 20% in het huishouden. Het normbedrag voor de eerste drie maanden wordt daarmee vastgesteld op: € 280,00 x 20% =
€ 56,00 per week. Namens de benadeelde partij is voor huishoudelijke hulp een bedrag van € 30,00 per week gevorderd. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het gevorderde bedrag redelijk is, ook voor de periode na de eerste drie maanden. Het hof wijst in dat verband op de omstandigheid dat de mate van beperking van het vermogen van de benadeelde partij tot het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden niet is veranderd. Datzelfde geldt ten aanzien van de vergoeding voor de mantelzorg van de benadeelde partij. Uit de Richtlijn blijkt dat een uurtarief van € 9,00 voor de eerste zes maanden redelijk wordt geacht. Voorts is het hof niet gebleken dat de verzekeraar een deel van de kosten in de daaropvolgende maanden heeft vergoed. Het hof zal derhalve het gevorderde bedrag aan kosten voor huishoudelijke hulp ad
€ 3.660,00en mantelzorg ad
€ 16.110,00toewijzen.
extra stookkostenad € 4.065,05 (post 9) is namens de benadeelde partij aangevoerd dat hij niets kan en eigenlijk alleen maar thuis zit, waardoor hij in 2017 extra gas heeft verbruikt. Ter onderbouwing van die kosten is een eindafrekening van de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 september 2017 ad € 4.065,05 bij het verzoek tot schadevergoeding gevoegd. Het hof stelt vast dat uit de stukken niet is af te leiden wat de kosten van het gasverbruik in de periode voorafgaand aan het onder 2 primair bewezenverklaarde zijn geweest. Het hof zal de extra stookkosten derhalve schatten op een bedrag van
€ 1.000,00en in zoverre toewijzen. Het hof zal het meer gevorderde bedrag van (€ 4.056,05 – € 1.000,00 =) € 3.056,05 afwijzen.
kosten ten behoeve van herstel(post 10) is namens de benadeelde partij naar voren gebracht dat hij voor zijn spieropbouw en conditie viermaal per week naar de [sportschool] in [plaats 1] gaat. De kosten voor het abonnement van de benadeelde partij, dat loopt van 17 september 2016 tot en met 17 september 2018 , bedragen € 904,00. Ter onderbouwing daarvan is een nota van [sportschool] , op naam van de benadeelde partij, als bijlage bij het verzoek tot schadevergoeding gevoegd. Het hof is van oordeel dat deze kosten het rechtstreeks gevolg zijn van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte en acht hem aansprakelijk voor deze schade. Het hof zal de vordering van deze schade ad
€ 904,00toewijzen.
overige kosten(post 11) is namens de benadeelde partij naar voren gebracht dat hij zijn auto na het schietincident heeft moeten laten reinigen door een schadebedrijf om het bloed uit de auto te krijgen. Uit de als productie 4 bijgevoegde factuur van [schadebedrijf] blijkt dat de kosten voor het reinigen van de Mercedes-Benz Viano, voorzien van [kenteken] , met schadedatum 1 maart 2016 € 121,00 bedragen. Uit het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 22 maart 2016, met bijlagen, blijkt dat [verbalisant 4] en [verbalisant 3] bloed op de vloer aan de bestuurderszijde van de auto zagen liggen (dossierpagina’s 387-407). Derhalve ziet het hof aanleiding ter zake daarvan het gevorderde bedrag ad € 121,00 toe te wijzen. Voorts stelt het hof vast dat de benadeelde partij kosten heeft moeten maken voor het tweemaal opvragen van zijn medisch dossier bij het ziekenhuis te [plaats 2] en het eenmaal opvragen daarvan bij zijn huisarts. Uit de als productie 4 bijgevoegde nota’s blijkt dat daarvoor in totaal (€ 17,55 + € 25,70 + 51,12 =)
€ 94,37 in rekening is gebracht. Het hof zal ook dat gevorderde bedrag toewijzen.
€ 215,37aan overige kosten toewijzen.
(€ 1.970,00 + 878,96 + 3.943,31 + € 500,00 + € 3.660,00 + € 16.110,00 + € 1.000,00 +
€ 904,00 + € 215,37 =)
€ 29.181,64, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
€ 50.000,00.
€ 79.181,64.
22 (tweeëntwintig) jaren.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 79.181,64 (negenenzeventigduizend honderdeenentachtig euro en vierenzestig cent) bestaande uit € 29.181,64 (negenentwintigduizend honderdeenentachtig euro en vierenzestig cent) aan materiële schade en € 50.000,00 (vijftigduizend euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 4.075,90 (vierduizend vijfenzeventig euro en negentig cent) aan materiële schadeaf.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.