Het hof is van oordeel dat aan de vereisten voor een ondertoezichtstelling is voldaan en overweegt daartoe het volgende.
Uit de stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat er bij [minderjarige] sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. [minderjarige] kampt met complexe kind-eigenproblematiek, namelijk Development Coördination Disorder (DCD), ofwel coördinatie-ontwikkelingsstoornis, en zwak sociaal-emotioneel functioneren, alles in combinatie met systeemproblematiek. [minderjarige] heeft heel weinig zelfvertrouwen. Zij is sociaal-emotioneel behoorlijk veel jonger dan haar leeftijdgenoten. Hierdoor vindt zij moeilijker aansluiting bij hen. Verder vindt [minderjarige] het moeilijk om haar emoties te reguleren.
Toen [minderjarige] nog thuis woonde, waren er grote zorgen over het opstandige, agressieve gedrag dat [minderjarige] bij de moeder liet zien en over haar stagnerende ontwikkeling. Ook gaf [minderjarige] aan dat zij depressieve gevoelens had. Blijkens het raadsrapport namen de conflicten tussen de moeder en [minderjarige] in ernst en frequentie toe. Er was sprake van veel wederzijdse boosheid, hetgeen uitmondde in schreeuwen en duwen. Dit zorgde voor een toenemende onveiligheid. Uit het rapport van de raad blijkt dat in oktober 2019 de politie bij de moeder thuis aan de deur is geweest vanwege een melding van de buren over een conflict tussen de moeder en [minderjarige] .
De moeder heeft een belast verleden. De hulpverlening heeft gezien dat de moeder hard haar best deed om aansluiting te vinden bij [minderjarige] , maar dat zij overvraagd en overbelast werd wat betreft de opvoeding van [minderjarige] . Het gevolg daarvan is een zeer verstoorde ouder-kind relatie. Uit de stukken blijkt dat de moeder [minderjarige] niet de sturende en structurerende opvoeding kan bieden die zij in verband met haar problematiek nodig heeft. Hierdoor komt [minderjarige] onvoldoende toe aan haar ontwikkelingstaken.
Daarnaast zit [minderjarige] klem tussen de ouders. De ouders zijn nog steeds verwikkeld in een ex-partnerstrijd waardoor hun onderlinge communicatie moeizaam verloopt.
Er is jarenlang een veelheid van vrijwillige hulpverlening ingezet, maar deze heeft onvoldoende resultaat gehad. Met name de moeder zoekt de oplossing buiten zichzelf, terwijl de hulpverlening van mening is dat de moeder therapie moet krijgen voor haar belaste verleden. De moeder heeft weliswaar gepleit voor een opname van [minderjarige] binnen de GGZ, maar uit het raadsrapport blijkt dat de GGZ meent dat er eerst meer duidelijkheid moet komen over de mogelijkheden en beperkingen van de moeder voordat een opname van [minderjarige] overwogen wordt.
Sinds [minderjarige] in het gezinshuis woont, bloeit zij op. Aan haar wordt nu de opvoedingssituatie geboden die zij, gelet op haar problematiek, nodig heeft om zich te ontwikkelen en uit te groeien richting zelfstandigheid.
Gezien de complexe problematiek bij [minderjarige] en het feit dat er al veel hulp is ingezet met weinig resultaat, ziet het hof geen grond om de termijn van de ondertoezichtstelling te bekorten.