4.5.Het hof acht, gelet op de inhoud van de gedingstukken, waaronder de handgeschreven notitie die belanghebbende naar aanleiding van het telefoongesprek heeft gemaakt, en de geloofwaardige verklaringen van belanghebbende ter zitting aannemelijk:
- dat belanghebbende, als leek op fiscaal gebied, in verband met het feit dat hij door [A NV] was gewezen op de mogelijke verschuldigdheid van revisierente bij afkoop van de lijfrente, contact heeft gezocht met de Belastingdienst via de Belastingtelefoon om duidelijkheid daaromtrent te verkrijgen;
- dat belanghebbende de, met naam genoemde, medewerker van de Belastingtelefoon telefonisch heeft gesproken met de concrete vraag of hij bij afkoop van de lijfrente revisierente zou zijn verschuldigd;
- dat hij voorafgaand aan dat gesprek zijn burgerservicenummer moest doorgeven;
- dat hem in dat gesprek door die medewerker is gevraagd naar, onder andere, de looptijd van de lijfrente, de betaalde premies, de wijze van betaling van die premies en de aftrek van premies ten laste van het inkomen voor de heffing van IB/PVV;
- dat belanghebbende die vragen naar waarheid heeft beantwoord en, onder andere, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat er premiebedragen in aftrek zijn gebracht bij de heffing van IB/PVV;
- dat de medewerker van de Belastingdienst, nadat zij deze informatie had vergaard, belanghebbende zonder enig voorbehoud heeft medegedeeld dat hij bij afkoop van de lijfrente geen revisierente zou zijn verschuldigd;
- dat belanghebbende naar aanleiding van deze mededeling, die hij als betrouwbaar en vertrouwenwekkend heeft ervaren, heeft besloten tot afkoop van de lijfrente.