[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1994,
thans verblijvende in P.I. Ter Apel, gevangenis te Ter Apel.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met uitzondering van de strafoplegging en, te dien aanzien opnieuw rechtdoende, verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat de verdachte niet wist dat de toegang tot of doorreis door Nederland wederrechtelijk was. Voorts heeft de verdediging vrijspraak van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 18 september 2018 tot en met 19 september 2018 te Hapert en/of Waalre en/of Eindhoven, althans in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) ander(en), te weten (onder meer):
[betrokkene 1] (geboren op 01 april 1985) en/of
[betrokkene 2] (geboren op 24 juli 1990) en/of
[betrokkene 3] (geboren op 24 oktober 1994) en/of
[betrokkene 4] (geboren op 12 juli 1994) en/of
[betrokkene 5] (geboren op 20 september 2012) en/of
[betrokkene 6] (geboren op 13 augustus 2006),
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem/haar/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
( (onder meer) die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of een of meer minderjarige kind(eren),
begeleid en/of vervoerd op zijn/haar/hun reis van Frankrijk en/of België naar Nederland en/of Engeland, althans elders in het buitenland, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
hij, op of omstreeks 19 september 2018 te Hapert en/of Waalre en/of Eindhoven, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer] (opsporingsambtenaar van de Koninklijke Marechaussee), van het leven te beroven althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (onder meer):
met (zeer) hoge snelheid, met een door hem bestuurde personenauto op de auto(snel)weg A67 heeft gereden en/of
(vervolgens) met deze personenauto met ongeveer 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid, over de gehele breedte van de snelweg is gaan slingeren terwijl de dienstauto van [slachtoffer] op korte afstand vóór hem reed en/of
(vervolgens), meermalen, met ongeveer 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid, rechts naast het dienstvoertuig van [slachtoffer] is gaan rijden en abrupte stuurbewegingen in de richting van dit dienstvoertuig heeft gemaakt, op zodanige wijze dat hij dit dienstvoertuig op enkele centimeters heeft genaderd, en/of
(vervolgens) nadat het dienstvoertuig van [slachtoffer] hem probeerde te passeren, met een snelheid van ongeveer 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid, meerdere stevige rembewegingen heeft uitgevoerd waardoor het dienstvoertuig van [slachtoffer] met hoge snelheid moest uitwijken, en/of
(vervolgens), meermalen, met ongeveer 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid, terwijl het dienstvoertuig van [slachtoffer] links naast hem reed, abrupt naar links heeft gestuurd, en/of
( (vervolgens) rijdende over de N2 met een snelheid van ongeveer 70 km/u een abrupte stuurbeweging naar rechts heeft gemaakt op het moment dat het dienstvoertuig van [slachtoffer] rechts naast hem reed,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
hij, op of omstreeks 19 september 2018 te Hapert en/of Waalre en/of Eindhoven, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meerdere personen, te weten:
[betrokkene 1] (geboren op 1 april 1985) en/of
[betrokkene 2] (geboren op 24 juli 1990) en/of
[betrokkene 3] (geboren op 24 oktober 1994) en/of
[betrokkene 4] (geboren op 12 juli 1994) en/of
[betrokkene 5] (geboren op 20 september 2012) en/of
[betrokkene 6] (geboren op 13 augustus 2006)
van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, terwijl deze personen zich als inzittenden in de door hem bestuurde personenauto bevonden, telkens, met dat opzet (onder meer):
met 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid rijdende over de A67 over de gehele breedte van de weg inclusief de vluchtstrook heeft geslingerd, en/of
met 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid met twee wielen in de berm over de A67 heeft gereden, en/of
meermalen, met 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid, abrupte stuurbewegingen richting een links naast hem rijdende dienstauto heeft gemaakt, en/of
meermalen, met 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid, abrupte rembewegingen heeft gemaakt, en/of
met een snelheid van 120 tot 150 km/u, althans met zeer hoge snelheid, rijdende over de N2, in de (lagergelegen) berm heeft gestuurd, en/of
(vervolgens) met een snelheid van 70 km/u abrupt naar rechts heeft gestuurd richting een rechts naast hem rijdende dienstauto, en/of
(vervolgens) met een snelheid van 30 tot 40 km/u uit de door hem bestuurde personenauto is gevlucht, althans als bestuurder van de door hem bestuurde personenauto uit de nog rijdende auto is gevlucht, terwijl de hiervoor genoemde personen nog in de auto zaten,
terwijl het door hem voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 september 2018 te Hapert en/of Waalre en/of Eindhoven, althans in Nederland, [slachtoffer] (opsporingsambtenaar van de Koninklijke Marechaussee) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend met een auto met 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid abrupte stuurbewegingen in de richting van de dicht naast hem rijdende auto van [slachtoffer] te maken,
en/of
hij, op of omstreeks 19 september 2018 te Hapert en/of Waalre en/of Eindhoven, althans in Nederland, meerdere personen, te weten de inzittenden van een door hem bestuurde personenauto:
[betrokkene 1] (geboren op 1 april 1985) en/of
[betrokkene 2] (geboren op 24 juli 1990) en/of
[betrokkene 3] (geboren op 24 oktober 1994) en/of
[betrokkene 4] (geboren op 12 juli 1994) en/of
[betrokkene 5] (geboren op 20 september 2012) en/of
[betrokkene 6] (geboren op 13 augustus 2006)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend met die personenauto met 180 km/u, althans met zeer hoge snelheid
abrupte stuurbewegingen in de richting van een dicht naast hem rijdende auto te maken en/of
(vervolgens) met 180 km/u over de volle breedte van de snelweg te slingeren, en/of
(vervolgens) abrupte rembewegingen te maken, en/of
(vervolgens) met zeer hoge snelheid over de naast de N2 gelegen berm te rijden en/of
(vervolgens) het nog met een snelheid van 30 tot 40 km/u, althans met gematigde snelheid rijdende voertuig te verlaten, terwijl de hiervoor genoemde personen nog in de auto zaten.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 19 september 2018 in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, anderen, te weten:
[betrokkene 1] , geboren op 01 april 1985, en
[betrokkene 2] , geboren op 24 juli 1990, en
[betrokkene 3] , geboren op 24 oktober 1994, en
[betrokkene 4] , geboren op 12 juli 1994, en
[betrokkene 5] , geboren op 20 september 2012, en
[betrokkene 6] , geboren op 13 augustus 2006,
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, immers hebben verdachte en zijn mededader(s) die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] en minderjarige kinderen begeleid en/of vervoerd op hun reis van België naar Nederland en/of Engeland, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
hij op 19 september 2018 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer] , opsporingsambtenaar van de Koninklijke Marechaussee, van het leven te beroven, met dat opzet:
met zeer hoge snelheid, met een door hem bestuurde personenauto op de autosnelweg A67 heeft gereden en
vervolgens met deze personenauto met ongeveer 180 km/u over de gehele breedte van de snelweg is gaan slingeren terwijl de dienstauto van [slachtoffer] op korte afstand vóór hem reed en
vervolgens meermalen met ongeveer 180 km/u naast het dienstvoertuig van [slachtoffer] is gaan rijden en abrupte stuurbewegingen in de richting van dit dienstvoertuig heeft gemaakt, op zodanige wijze dat hij dit dienstvoertuig op enkele centimeters heeft genaderd, en
vervolgens, nadat het dienstvoertuig van [slachtoffer] hem probeerde te passeren, met een snelheid van ongeveer 180 km/u meerdere stevige rembewegingen heeft uitgevoerd waardoor het dienstvoertuig van [slachtoffer] met hoge snelheid moest uitwijken, en
vervolgens meermalen met ongeveer 180 km/u, terwijl het dienstvoertuig van [slachtoffer] links naast hem reed, abrupt naar links heeft gestuurd, en
vervolgens rijdende over de N2 met een snelheid van ongeveer 70 km/u een abrupte stuurbeweging naar rechts heeft gemaakt op het moment dat het dienstvoertuig van [slachtoffer] rechts naast hem reed,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
hij op 19 september 2018 in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk meerdere personen, te weten:
[betrokkene 1] , geboren op 01 april 1985, en
[betrokkene 2] , geboren op 24 juli 1990, en
[betrokkene 3] , geboren op 24 oktober 1994, en
[betrokkene 4] , geboren op 12 juli 1994, en
[betrokkene 5] , geboren op 20 september 2012, en
[betrokkene 6] , geboren op 13 augustus 2006,
van het leven te beroven, terwijl deze personen zich als inzittenden in de door hem bestuurde personenauto bevonden, met dat opzet:
met 180 km/u rijdende over de A67 over de gehele breedte van de weg inclusief de vluchtstrook heeft geslingerd, en
met 180 km/u met twee wielen in de berm over de A67 heeft gereden, en
meermalen met 180 km/u abrupte stuurbewegingen richting een links naast hem rijdende dienstauto heeft gemaakt, en
meermalen met 180 km/u abrupte rembewegingen heeft gemaakt, en
met een snelheid van 120 tot 150 km/u rijdende over de N2, in de lagergelegen berm heeft gestuurd, en
vervolgens met een snelheid van 70 km/u abrupt naar rechts heeft gestuurd richting een rechts naast hem rijdende dienstauto, en
vervolgens met een snelheid van 30 tot 40 km/u uit de door hem bestuurde personenauto is gevlucht, terwijl de hiervoor genoemde personen nog in de auto zaten,
terwijl het door hem voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat verdachte de andere zes personen in de auto niet kende en dat hij, samen met hen, is gevlucht voor een reisagent. Verdachte wist daardoor niet dat de toegang tot of de doorreis door Nederland van zijn passagiers wederrechtelijk was. De verdediging heeft daarbij overigens nog opgemerkt zich ervan bewust te zijn dat onder ‘weten’ ook het voorwaardelijke opzet is begrepen. De verdediging heeft zich voorts gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot het bestanddeel ‘ernstige redenen te vermoeden’.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde pogingen tot doodslag heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het van het leven beroven van de andere betrokkenen noch van zichzelf. Cliënt heeft bekend uit paniek gevaarlijk te hebben gereden, maar niet met de reden om de verbalisant of de andere inzittenden van de auto te doden. Evenmin is sprake geweest van opzet in de voorwaardelijke vorm. Verdachte heeft niet bewust de aanmerkelijk kans aanvaard en op de koop toegenomen dat andere verkeersdeelnemers het leven zouden verliezen. Op grond van het dossier kan evenmin worden vastgesteld dat het rijgedrag van verdachte duidt op het tevens op de koop toenemen van zijn eigen dood. Hij was niet suïcidaal. De verdediging heeft hierbij gewezen op het ‘Porsche-arrest’. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde pogingen tot doodslag.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de door [betrokkene 1] en zijn vrouw [betrokkene 2] afgelegde verklaringen volgt dat zij en hun twee kinderen in België in de auto zijn gestapt, met het plan om naar Groot-Brittannië te gaan. Medepassagier [betrokkene 3] heeft hierover met de chauffeur gesproken. [betrokkene 3] heeft op zijn beurt verklaard dat hij en zijn vrouw [betrokkene 4] , samen met het andere gezin, in België terecht waren gekomen. Daar werden zij benaderd door een Koerdisch sprekende man. Bij deze man was ook een andere man. De man die hen aansprak vertelde dat hij de groep naar Groot-Brittannië kon brengen, waarop zij met de mannen zijn meegelopen. Bij de auto aangekomen werden zij echter door de mannen bedreigd met een mes en gedwongen om in de auto in te stappen. De man die hen had aangesproken stapte vervolgens in als chauffeur, waarna de deuren van de auto op slot gingen en de andere man is weggelopen. Ook [betrokkene 4] heeft verklaard dat het de bedoeling was dat de chauffeur hen vanuit België naar een vrachtauto zou brengen, waarvan alleen de chauffeur de locatie wist, en dat die vrachtwagen hen vervolgens op illegale wijze naar Engeland zou vervoeren.
Net als de rechtbank, acht het hof deze verklaringen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het hof heeft geen enkele aanleiding om aan die verklaringen te twijfelen, nu deze elkaar over en weer ondersteunen en bovendien bevestiging vinden in overige bewijs-middelen, waaronder de eigen verklaring van verdachte dat hij in het bezit was van een (stanley)mes. Dat verdachte een mensensmokkelaar was, zoals de getuigen hebben verklaard, vindt tevens steun in de omstandigheid dat verdachte kennis had van de werkwijze van de organisatie, dat hij wist van welke auto’s de organisatie gebruikmaakte en dat hij beschikte over een telefoon van de organisatie. Naar die telefoon werden blijkens de verklaring van verdachte locaties gestuurd van plaatsen waar gesmokkelden moesten worden opgehaald. Ook werd de telefoon gebruikt voor de navigatie naar locaties waar de gesmokkelden op de vrachtwagens werden gezet. Verdachte was in het bezit van die telefoon, wist de ontgrendelcode van die telefoon en wist dat er een foto van ‘ [reisagent] ’ – volgens verdachte een reisagent – in de telefoon stond. Bovendien heeft verdachte de telefoon meegenomen uit de auto toen hij na de achtervolging door de Koninklijke Marchaussee (hierna: KMAR) te voet verder vluchtte. Uit deze omstandigheden leidt het hof, net als de rechtbank, af dat verdachte deze telefoon in gebruik had. De verklaring van verdachte dat hij aanvankelijk één van de gesmokkelden was en achterin de Audi zat, dat hij – toen de chauffeur even uit de auto was – zelf achter het stuur is gaan zitten en toen op de vlucht is geslagen voor de reisagent en diens handlangers, als ook dat hij hen zo goed in de gaten zou hebben gehouden dat hij over die informatie over de organisatie en de telefoon kon beschikken, vindt naar het oordeel van het hof geen enkele steun in het dossier en wordt door de bewijsmiddelen weerlegd. Net als de rechtbank, schuift het hof dit deel van de verklaring van verdachte dan ook als volstrekt ongeloofwaardig ter zijde. Het hof hecht evenmin geloof aan de verklaring van verdachte dat hij dacht dat de politie zou samenwerken met criminelen en dat hij daarom niet is gestopt. Uit de verklaringen van de getuigen volgt dat verdachte één van de mensensmokkelaars was. Het hof leidt hieruit af dat verdachte, toen hij met de gesmokkelde personen onderweg was, aan een controle en aanhouding door de opsporingsambtenaren wilde ontkomen.
Naar het oordeel van het hof is bovendien sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn verder onbekend gebleven mededader(s). Uit de verklaring van [betrokkene 1] volgt dat de gesmokkelden “naar iedereen moesten luisteren” en uit de verklaring van [betrokkene 3] volgt dat bij de ontmoeting tussen verdachte en de gesmokkelden, eerstgenoemde niet alleen was, maar dat er een andere man bij hem was. De gesmokkelden zijn toen door de twee mannen bedreigd met een mes en door hen gedwongen om in de auto te stappen. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen zes personen behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland. Het hof acht eveneens bewezen dat verdachte wist dat de toegang tot Nederland en de doorreis wederrechtelijk waren. Het hof leidt dit met name af uit de verklaringen van de getuigen waaruit volgt dat zij gedwongen werden om in te stappen en dat zij door verdachte naar een locatie werden gebracht waar een vrachtwagen zou staan om hen naar Engeland te brengen, dat het vervoer midden in de nacht plaatsvond en dat verdachte op de vlucht sloeg toen hij een stopteken kreeg van de politie en koste wat kost aan een controle en een aanhouding wilde ontsnappen.
He hof verwerpt het verweer van de verdediging mitsdien in al zijn onderdelen.
Ten aanzien van feit 2 primair
Verdachte heeft verklaard dat het niet zijn bedoeling is geweest om opsporingsambtenaar [slachtoffer] en de zes passagiers in zijn auto van het leven te beroven.
Het hof merkt op dat poging tot doodslag ook kan worden bewezen indien sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood van opsporingsambtenaar [slachtoffer] en de zes passagiers in de auto – is aanwezig indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat verdachte wetenschap had van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de nacht van 19 september 2018 als bestuurder in een Audi A3 heeft gereden. Op de bijrijdersstoel zat een vrouw en op de achterbank zaten nog eens twee mannen, een vrouw en twee minderjarige kinderen. [slachtoffer] , opsporingsambtenaar van de KMAR, wilde de inzittenden van het voertuig aan een controle onderwerpen en is daartoe met zijn dienstvoertuig voor verdachte gaan rijden. Hij heeft verdachte een volgteken gegeven, waaraan verdachte niet heeft voldaan. Verdachte heeft de auto van [slachtoffer] daarop ingehaald en vervolgens heeft een gevaarlijke achtervolging plaatsgevonden. Verdachte heeft daarbij:
met zeer hoge snelheid gereden, te weten zo’n 180 à 190 kilometer per uur;
zijn auto meermalen in de richting van de auto van [slachtoffer] gestuurd, waarbij hij de auto van [slachtoffer] op enkele centimeters is genaderd en de twee auto’s derhalve bijna met elkaar in aanraking kwamen;
met circa 180 kilmeter per uur met twee wielen in de berm van de A67 gereden, waardoor de kans aanmerkelijk is dat hij als bestuurder de controle en de macht over het stuur verliest;
meermalen abrupte rembewegingen gemaakt terwijl [slachtoffer] op zeer korte afstand achter hem reed;
door een snelle stuurbeweging [slachtoffer] gedwongen naar het uiterste linkerdeel van de rijstrook uit te wijken waardoor er nauwelijks ruimte was tussen het dienstvoertuig van [slachtoffer] en de vangrail;
met 120-150 kilometer per uur links naast [slachtoffer] op de verharde berm van de N2 gereden, terwijl tussen de verharde berm en de asfaltlaag een hoogteverschil van 5-10 centimeter zat en het verdere verloop van die harde berm binnen enkele honderden meters abrupt zou stoppen;
de auto stuurloos achtergelaten, waarna de auto met daarin de zes passagiers, met 30-40 kilometer per uur op de linkerrijstrook verder is gerold en tegen de berm is gebotst, waarbij de achterzijde van de Audi omhoog leek te komen.
Het hof is, gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat sprake was van een aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval waarbij zowel [slachtoffer] als de inzittenden van de Audi A3, waaronder ook verdachte zelf, het leven zouden laten. Immers, indien twee auto’s met de gegeven snelheid en onder de gegeven omstandigheden met elkaar of met een ander object in aanraking komen dan wel indien door het met hoge snelheid met twee wielen in de berm geraken de macht over het stuur wordt verloren, is naar algemene ervaringsregels de kans aanmerkelijk dat er een dusdanig ernstig ongeval zal plaatsvinden dat de bestuurders en de passagiers komen te overlijden. Het hof merkt in dit verband nog op dat de door verdachte bestuurde Audi niet beschikte over voldoende autogordels voor alle inzittenden.
Voor de beantwoording van de vraag of verdachte wetenschap had van die aanmerkelijke kans op de dood en die kans ten tijde van de gedraging ook bewust heeft aanvaard, heeft het hof acht geslagen op de navolgende omstandigheden:
de uiterlijke verschijningsvorm van de hiervoor opgesomde gedragingen van verdachte;
de frequentie van de handelingen van verdachte, in die zin dat het niet één gevaarlijke verkeersmanoeuvre betrof, maar dat verdachte tijdens de achtervolging een opeenvolging en herhaling van zeer gevaarlijk rijgedrag heeft vertoond (terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs);
de omstandigheid dat door verdachte met een dermate hoge snelheid is gereden en de afstand tussen de door verdachte bestuurde Audi en het dienstvoertuig van [slachtoffer] door toedoen van verdachte dermate gering is geweest dat verdachte niet meer heeft kunnen en mogen anticiperen op een adequate reactie door [slachtoffer] ; verdachte moet zich hiervan bewust zijn geweest;
de omstandigheid dat verdachte niet naar de andere inzittenden van de auto heeft geluisterd toen zij hem vroegen te stoppen.
Op grond van deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, is het hof van oordeel dat verdachte wetenschap had van de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval en dat hij die kans ook bewust heeft aanvaard. Het hof betrekt daarbij dat het uit de weergegeven feiten afleidt dat verdachte ook zichzelf aan de aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijk letsel heeft blootgesteld en dat hij deze kans bewust op de koop toe heeft genomen. Verdachte heeft kennelijk koste wat kost aan (aanhouding door) de KMAR willen ontkomen en heeft daarbij, gezien zijn rijgedrag, de kans op een dodelijk ongeval met de dood van [slachtoffer] , van de zes passagiers maar ook van zichzelf, bewust op de koop toe genomen. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen en acht het onder 2 primair ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op: