ECLI:NL:GHSHE:2021:1303

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
200.282.189_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling na hoger beroep in familierechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het verzoek tot beëindiging van het contact tussen de vader en de kinderen werd afgewezen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.M.A. Kok-Verheijde, verzocht om de zorgregeling te beëindigen, terwijl de vader, vertegenwoordigd door mr. R.H.A. Julicher, zich verzet tegen dit verzoek. De kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], staan onder toezicht van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de zaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2021 zijn beide ouders gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI en de Raad. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige begeleide bezoeken goed verlopen en dat beide ouders vertrouwen hebben in de begeleiding van Anacare. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de zorgregeling gewijzigd, waarbij de kinderen eens per veertien dagen bij de vader verblijven, met een contactmoment op woensdag. Het hof heeft bepaald dat de regeling stapsgewijs onder regie van de GI zal worden uitgebreid, met als einddoel dat de kinderen uiteindelijk onbegeleid contact met de vader hebben. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 29 april 2021
Zaaknummer: 200.282.189/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/277135 / FA RK 20-1457
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.M.A. Kok-Verheijde,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. R.H.A. Julicher.
Deze zaak gaat over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2], geboren [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
In deze zaak is als belanghebbende aangemerkt:
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 19 mei 2020.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 17 augustus 2020, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat de zorgregeling tussen de vader en de [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt beëindigd c.q. stopgezet met ingang van de datum van de beschikking van het hof, subsidiair: de zorgregeling stop te zetten tot dat er een onderzoek heeft plaatsgevonden door de raad. Kosten rechtens.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 5 oktober 2020, heeft de vader verzocht, uitvoerbaar bij voorraad, de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, dan wel het door haar in hoger beroep verzochte, zowel primair als subsidiair, als ongegrond en onbewezen af te wijzen, kosten rechtens.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 maart 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Kok-Verheijde;
  • de vader, bijgestaan door mr. Julicher;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
  • de GI, vertegenwoordigd door: [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief van de GI van 1 oktober 2020;
  • de brief met bijlagen van GI van 10 maart 2021.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
Uit de relatie van partijen zijn geboren:
  • [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), geboren [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] ,
hierna tezamen ook: de kinderen.
De vader heeft de kinderen erkend.
Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.
De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de moeder
.
3.2.
De kinderen staan sinds 18 februari 2019 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling is laatstelijk verlengd tot 18 februari 2022.
3.3.
Bij beschikking van 30 augustus 2019 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, voor zover thans van belang, een definitieve zorgregeling bepaald inhoudende:
  • dat de kinderen een weekend per veertien dagen van zaterdag 10.00 uur tot maandag 18.00 uur bij de vader verblijven en dat de vader één woensdag per veertien dagen [minderjarige 2] ophaalt om 09.00 uur bij de moeder. De moeder brengt [minderjarige 1] die dag zelf naar school, de vader haalt [minderjarige 1] op van school. Vervolgens brengt de vader de kinderen, na het avondeten, om 18.00 uur terug naar de moeder.
  • In de zomervakantie zullen de kinderen twee maal één week bij de vader verblijven en vanaf 2020 verblijven de kinderen op Moederdag bij de moeder en op Vaderdag bij de vader.
  • De vakanties zullen bij helfte worden gedeeld, waarbij partijen bij de Mutsaersstichting een opbouwregeling zullen bespreken.
3.4.
Bij de bestreden beschikking, heeft de rechtbank het verzoek van de moeder tot beëindiging van het contact tussen de vader en de kinderen afgewezen.
3.5.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
Uit de stukken in hoger beroep
3.6.
De moeder voert in het beroepschrift, kort samengevat, het volgende aan.
De spanningen tussen de ouders zijn onverminderd aanwezig. Er doen zich steeds nieuwe incidenten voor. De kinderen worden niet goed behandeld door de vader en zij worden door hem mishandeld. De moeder maakt zich ernstige zorgen maar voelt zich niet gehoord. De moeder legt stukken over ter onderbouwing van haar zorgen en de signalen die zij krijgt van de kinderen. Er zijn diverse meldingen gedaan bij Veilig Thuis over het gebrek aan veiligheid van de kinderen wanneer zij bij de vader zijn. De raad dient onderzoek te doen naar het welzijn van de kinderen.
Er is geen bemiddeling door een persoon in het netwerk van de ouders, of door Anacare mogelijk gebleken c.q. ingezet. De overdrachten verlopen steeds zeer vervelend en zijn zeer belastend voor de kinderen. Het contact dient te worden stopgezet en kan pas worden hervat als het contact begeleid wordt en veilig kan plaatsvinden.
3.7.
De vader voert in het verweerschrift, kort samengevat, het volgende aan.
De kinderen zijn veilig bij de vader, zoals de raad al in het rapport van 1 maart 2019 heeft geconstateerd. De uitspraken die de kinderen doen, doen zij uit loyaliteit richting de moeder. De raad heeft eerder zijn zorgen geuit over onder meer de veiligheid van de kinderen bij de moeder. De vader heeft veel last van de aantijgingen van de moeder en het feit dat hij door de moeder bij iedereen zwart wordt gemaakt. Het is de moeder die de incidenten creëert. De stress die de kinderen ervaren rondom het contact is een weerslag van de spanningen van de moeder. De verklaringen die de moeder heeft ingebracht zijn onbetrouwbaar en leugenachtig.
De vader ziet geen meerwaarde in een raadsonderzoek. De raad heeft al eens onderzoek gedaan en geen aanleiding gezien voor het stopzetten van het contact. De GI ziet daartoe evenmin aanleiding. Wachten tot de raad onderzoek heeft gedaan of wachten op een instantie of persoon die het contact (tot in de lengte der jaren) kan begeleiden zou betekenen dat het contact onnodig stil komt te liggen. De moeder zou dat proces kunnen frustreren.
3.8.
De GI voert in de brief van 1 oktober 2020 – kort samengevat – het volgende aan.
De kinderen groeien op in een strijd die niet stopt. De ouders communiceren niet met elkaar en het wantrouwen in elkaar neemt verder toe. De status quo is dat ouders zorgen benoemen maar zich niet laten aansturen door anderen. Het is de verwachting van de GI dat bij het voortduren van de strijd de kinderen gedragsproblemen gaan laten zien die hun ontwikkeling zal bedreigen. De emotionele schade die de kinderen oplopen door vechtende ouders kan onomkeerbaar zijn.
De GI beschrijft in de brief van 10 maart 2021 de stand van zaken op dat moment. In november 2020 is Anacare begonnen met de begeleiding van het contact tussen de vader en de kinderen. Dit verliep aanvankelijk moeizaam: de kinderen lieten veel weerstand zien. Op 13 januari 2021 is (in gesprek met beide ouders apart) door de GI in overeenstemming met de ouders het contact gewijzigd. Deze afspraken zijn opgenomen in een schriftelijke aanwijzing van de GI van 10 februari 2021:
  • Drie keer per vier weken een begeleid contact van 14.00 uur tot 15.30 uur op kantoor van de GI. De GI heeft de regie over de frequentie van het contact; het streven is een wekelijks contact.
  • De begeleiding vindt plaats door een medewerker van Anacare.
  • Bij het opstarten van het contact draagt Anacare zorg voor het ophalen en terugbrengen van de kinderen vanuit [woonplaats] naar [plaats] . Op termijn en onder regie van de GI is het de bedoeling dat de ouders dit zelf gaan vormgeven, waarbij van beide ouders evenredige inzet gevraagd wordt.
  • Beide ouders zijn verantwoordelijk voor een positieve motivatie en inzet om het contact voor de kinderen zo goed mogelijk te laten verlopen. Hiervoor is extra ondersteuning van Anacare geregeld (naast de begeleide omgangsuren).
De mondelinge behandeling in hoger beroep
3.9.
Ter mondelinge behandeling van het hof is uitgebreid met de ouders gesproken over onder meer de problemen die zij in de huidige situatie ervaren, welke gevoelens dat bij hen oproept, hoe de ouders zich liever zouden willen voelen en hoe de situatie er dan uit ziet. Vervolgens is gesproken over wat er moet gebeuren om dat – de einddoelen van de ouders – te bereiken.
Aan de ouders, de GI en de raad is de mogelijkheid voorgelegd om de schottenaanpak in te zetten in deze casus. Daar was op dat moment geen ruimte voor.
3.10.
Ter toelichting op het beroepschrift heeft de moeder nog aangevoerd dat er nu éénmaal per week contact is onder begeleiding van Anacare. Het kost de moeder veel moeite om de kinderen daarvoor te motiveren. De moeder staat echter open voor uitbreiding. Dat laat zij aan de begeleiding van Anacare over. Zij heeft daar vertrouwen in. Het contactmoment duurt nu steeds niet lang maar het is veilig want er is continue toezicht. Als de opbouw van het contact zou eindigen in de geldende regeling, aldus dat de kinderen een weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de vader zouden verblijven (alsmede een woensdagmiddag per veertien dagen), zou dat de moeder gelukkig maken; dat is haar einddoel. Nu is het echter nog niet zo ver, aldus de moeder.
3.11.
Ter toelichting op het verweerschrift heeft de vader nog aangevoerd dat het voor hem belangrijk is dat de contacten nu plaatsvinden op woensdag. Het kan echter niet zo zijn dat het contact met zijn kinderen de komende twaalf/dertien jaar alleen op de woensdag en alleen begeleid kan plaatsvinden. Het zal op enig moment uitgebreid moeten worden. Het vertrouwen van de ouders in elkaar dient te groeien. De vader heeft de voorkeur voor een contactweekend per veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond. De moeder wil vaststelling van een contactregeling zoals die nu wordt uitgevoerd (op woensdag begeleid door Anacare), uit te breiden tot de regeling zoals die bij beschikking van 19 augustus 2020 is bepaald. De vader pleit er voor die beschikking in stand te laten, zodat de vader later niet hoeft te procederen voor contact in het weekend.
3.12.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling nog naar voren gebracht dat het begeleide contact recent is opgestart: dit heeft nog maar zes keer plaatsgevonden. Anacare heeft extra uren om de ouders een stukje psycho-educatie te bieden over loyaliteit en uitspraken die kinderen uit loyaliteit kunnen doen.
3.13.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling nog naar voren gebracht dat beide ouders het goed doen. De ouders geloven dat echter niet van de ander. Als zij zouden accepteren dat de kinderen het goed hebben bij de andere ouder, zou dat rust geven.
3.14.
Het hof oordeelt als volgt.
3.14.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd.
In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.14.4.
Ter mondelinge behandeling is het hof gebleken dat de huidige begeleide bezoeken goed verlopen en dat beide ouders vertrouwen hebben in Anacare. Beide ouders zijn van mening dat het contact nu nog begeleid dient te worden door Anacare, maar dat het contact op enig moment dient te worden uitgebreid en dat daarbij het einddoel is dat de kinderen eens per veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de vader verblijven, alsmede een contactmoment op woensdagmiddag eens in de veertien dagen.
3.14.5.
Het hof stelt vast dat, hoewel de moeder aanvankelijk had verzocht de vader het contact met de kinderen te ontzeggen, de moeder thans verzoekt een contactregeling vast te stellen conform de regeling waaraan nu uitvoering wordt gegeven, vastgelegd in de schriftelijke aanwijzing van de GI van 10 februari 2021 en deze uit te breiden tot de regeling die beide ouders als einddoel hebben geformuleerd. De vader is het eens met de huidige feitelijke invulling van de begeleide bezoeken en met de einddoelstelling.
Derhalve zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en conform het gewijzigde verzoek van de moeder in hoger beroep de beschikking van 30 augustus 2019 (voor zover het de tweewekelijkse contactmomenten betreft) dienovereenkomstig wijzigen.
Het hof zal verstaan dat de verdeling van de zorg voor de kinderen in de vakanties en op feestdagen, zoals vastgesteld in de beschikking van 30 augustus 2019, blijft gelden en dat daaraan (weer) uitvoering wordt gegeven vanaf het moment waarop het einddoel is bereikt en ook uitvoering wordt gegeven aan de door de ouders beoogde tweewekelijkse contactregeling.
3.14.6.
Wat betreft de termijn waarin het einddoel bereikt zou moeten worden, overweegt het hof het volgende.
Het hof is van oordeel dat
uiterlijkaan het einde van de ondertoezichtstelling – 18 februari 2022 – toegewerkt moet zijn naar het einddoel. Dat einddoel dient derhalve tevens als één van de in het kader van de ondertoezichtstelling te behalen doelen te worden geformuleerd. Er mag van worden uitgegaan dat de bestaande ernstige ontwikkelingsbedreiging met het bereiken van dit einddoel zal zijn afgewend. Het hof laat de regie bij de GI voor het bepalen van het tempo waarin de contactmomenten worden opgebouwd, alsmede het moment waarop de contacten voortaan onbegeleid kunnen plaatsvinden, een en ander in samenwerking met de ouders en de medewerkers van Anacare. De begeleiding en het toezicht van Anacare dient derhalve ook gericht te zijn op het exploreren en benutten van de ruimte die er is voor uitbreiding van de contacten en het op termijn loslaten van de begeleiding.
3.15.
De proceskosten zullen tussen de ouders worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, gelet op de familierechtelijke aard van de procedure.
3.16.
Al het voorgaande leidt tot de volgende beslissing van het hof.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 19 mei 2020;
en opnieuw rechtdoende:
wijzigt alsnog – conform het gewijzigde verzoek van de moeder in hoger beroep – de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 30 augustus 2019, voor zover het de tweewekelijkse contactmomenten betreft;
stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] ,
de volgende regeling vast:
  • De vader en de kinderen hebben contact met elkaar iedere week op woensdagmiddag onder begeleiding van Anacare, een en ander conform de schriftelijke aanwijzing van de GI van 10 februari 2021;
  • De regeling zal stapsgewijs onder regie van de GI, in samenwerking met de ouders en Anacare worden uitgebreid, met als einddoel dat de kinderen eens per veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de vader verblijven, alsmede op woensdagmiddag eens in de veertien dagen.
  • Het hof verstaat dat de verdeling van de zorg voor de kinderen in de vakanties en op feestdagen, zoals vastgesteld in de beschikking van 30 augustus 2019, blijft gelden en dat daaraan (weer) uitvoering wordt gegeven vanaf het moment waarop het einddoel is bereikt en ook uitvoering wordt gegeven aan de door de ouders beoogde tweewekelijkse contactregeling.
  • Het einddoel zal uiterlijk bij het einde van de ondertoezichtstelling – 18 februari 2022 – zijn behaald.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, C.N.M. Antens en A.M. Bossink en is op 29 april 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.