ECLI:NL:GHSHE:2021:1309

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
200.274.728_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake omgangsregeling en kinder- en partneralimentatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek om een omgangsregeling tussen de vrouw en haar kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y.A.E. Vlassenroot, had eerder een verzoek ingediend om een omgangsregeling vast te stellen, maar het hof had in een eerdere beschikking op 15 oktober 2020 aangegeven dat het niet in staat was om een beslissing te nemen zonder aanvullende informatie over de ondertoezichtstelling door de GI. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2021 was de vrouw niet verschenen, maar de man, bijgestaan door advocaat mr. M.E.J. de Hart, was wel aanwezig. De minderjarige [minderjarige 1] had zijn mening kenbaar gemaakt via een brief aan het hof.

Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw inmiddels alleen nog een omgangsregeling voor [minderjarige 2] verzoekt, aangezien [minderjarige 1] bijna zestien jaar oud is en zelf contact heeft met de vrouw. De man heeft zorgen geuit over de veiligheid van [minderjarige 2] bij onbegeleide omgang met de vrouw. Het hof heeft partijen voorgesteld om doorverwezen te worden naar een instantie voor hulp en begeleiding, waarbij de ouders individueel en later samen in gesprek gaan met de instantie. Het hof heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek en de behandeling, en heeft partijen de gelegenheid gegeven om binnen twee weken schriftelijk te reageren op de uitkomsten.

De beslissing van het hof houdt in dat beide ouders worden verwezen naar de instantie voor onderzoek en behandeling, met als doel het herstel van de ouderlijke betrekkingen en het welzijn van de kinderen. De zaak is aangehouden tot pro forma op 3 september 2021, waarbij het hof iedere verdere beslissing aanhoudt tot dat moment.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer : 200.274.728/01
zaaknummer rechtbank : C/02/323278 FA RK 16-6628
beschikking van de meervoudige kamer van 29 april 2021
inzake
[de vouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. Y.A.E. Vlassenroot te Haarlem,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M.E.J. de Hart te Waalwijk.
als vervolg op de door het hof gegeven beschikking van 15 oktober 2020.

8.De beschikking van 15 oktober 2020

8.1.
In rechtsoverweging 5.4.3 van de beschikking van 15 oktober 2020 heeft het hof overwogen, dat het zich niet in staat acht een beslissing te nemen op het verzoek van de vrouw om een omgangsregeling vast te stellen tussen haar en de kinderen. Om meer informatie en duidelijkheid te verkrijgen, heeft het hof partijen verzocht het hof schriftelijk te informeren over de in het kader van de ondertoezichtstelling door de GI genomen beslissingen en het plan van aanpak voor het contactherstel en een omgangsregeling tussen de vrouw en de kinderen. Vervolgens heeft het hof, voor zover het de omgangsregeling betreft, de verdere behandeling van de zaak pro forma aangehouden.

9.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

9.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 april 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- mr. Y.A.E. Vlassenroot namens de vrouw;
-de man, bijgestaan door mr. M.E.J. de Hart;
-de Raad voor de Kinderbescherming, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] , hierna te noemen: de raad.
9.2.
De vrouw is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.
9.3.
De minderjarige [minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken met betrekking tot het verzoek. Hij heeft hiervan gebruik gemaakt door het hof een brief te sturen, die is ingekomen ter griffie op 5 maart 2021. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van die brief zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
9.4.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief van de advocaat van de man van 12 november 2020, waarbij de man het hof informeert over de in het kader van de ondertoezichtstelling door de GI genomen beslissingen en het plan van aanpak voor het contactherstel en een omgangsregeling tussen de vrouw en de kinderen;
  • de brief van de advocaat van de vrouw van 18 november 2020 met bijlagen (prod. 1 /t/m 14), waarbij de vrouw het hof informeert over de in het kader van de ondertoezichtstelling door de GI genomen beslissingen en het plan van aanpak voor het contactherstel en een omgangsregeling tussen de vrouw en de kinderen;
  • de reactie van de advocaat van de man van 30 november 2020 op de brief van de vrouw van 18 november 2020;
  • de reactie van de advocaat van de vrouw van 30 november 2020 op de brief van de man van 12 november 2020;
  • de brief van de advocaat van de man van 19 maart 2021 met als bijlagen producties 9, 10 en 11;
  • het journaalbericht van de advocaat van de vrouw van 26 maart 2021 met het verzoek om getuigen te horen op de zitting van 7 april;
  • de tijdens de mondelinge behandeling door de advocaat van de vrouw overgelegde pleitaantekeningen.

10.De verdere beoordeling

10.1.
De advocaat van de vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling zijn verzoek in hoger beroep gewijzigd, in die zin dat hij thans alleen nog vraagt om een omgangsregeling vast te stellen tussen de vrouw en [minderjarige 2] . Dit omdat [minderjarige 1] inmiddels bijna zestien jaar oud is en hij contact heeft met de vrouw op zijn eigen aangeven.
10.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof partijen voorgehouden dat het [instantie] te [plaats] de aangewezen instantie lijkt voor de gesignaleerde problematiek. De ouders zijn vast komen te zitten in een patroon dat bij ongewijzigde instandhouding een ernstige bedreiging voor het gemeenschappelijk ouderschap en het welzijn van de kinderen kan gaan opleveren. De vrouw ervaart dat haar onrecht wordt aangedaan omdat zij [minderjarige 2] al ruim twee jaar niet of nauwelijks heeft kunnen zien. Zij zegt met haar rug tegen de muur te staan en geen andere mogelijkheid meer te hebben dan het zoeken van de publiciteit over het onrecht wat haar is en wordt aangedaan. De man vreest dat de veiligheid van [minderjarige 2] bij onbegeleide omgang met de vrouw niet gegarandeerd kan worden. Omgang kan alleen begeleid plaatsvinden, waarbij het volgens hem noodzakelijk is dat de vrouw allereerst inzicht verschaft in haar huidige mogelijkheden om [minderjarige 2] niet te belasten met haar oordelen over de man en zijn familie. De vrouw wil graag onbegeleide omgang met [minderjarige 2] . De man zou het voor de vrouw en de kinderen heel fijn vinden als ze omgang hebben met elkaar. De omgang moet alleen wel veilig en onbelast kunnen plaatsvinden.
10.3.
De man en de advocaat van de vrouw hebben positief gereageerd op de vraag van het hof of zij akkoord kunnen gaan met een doorverwijzing naar [instantie] , zodat het hof hiertoe zal overgaan. De advocaat van de vrouw maakte nog het voorbehoud dat de vrouw zich nog nader wilde laten informeren omtrent de status van het onderzoeks- en behandelaanbod van [instantie] . De onderliggende hulpvraag van de ouders betreft zowel die naar onderzoek naar het eigen aandeel van iedere ouder in de ontstane situatie, als vervolgstappen in de naar aanleiding van de uitkomsten van onderzoek te aanvaarden individuele behandeling en/of gemeenschappelijke behandeling op ouderniveau.
10.4.
Teneinde onderzoek en behandeling in gang te zetten, dienen beide ouders zich individueel tot hun huisarts te wenden met het verzoek tot doorverwijzing via de polis ziektekosten naar [instantie] (tweedelijns hulp). Vervolgens kan aanmelding geschieden bij [instantie] onder vermelding van de naam [psychotherapeut] , psychotherapeut, verbonden aan [instantie] . De ouders zullen eerst individueel in gesprek gaan met [instantie] en later – als zij er klaar voor zijn – samen. Zo nodig kunnen ook de kinderen bij het traject worden betrokken. Dat zou dan via de gemeente geregeld moeten worden.
10.5.
De verwijsindicatie in deze zaak ligt ten behoeve van de vrouw op het gebied van angst tot verlies van levensvitaliteit, ingegeven door angst haar kind te verliezen en stress ten gevolge van de ontstane situatie. Volstaan kan worden met de omschrijving “vermoeden van angst- en / of stress problematiek”. Ten behoeve van de man kan de indicatie gevonden worden in vermoeden van stress ten gevolge van de inmiddels jarenlange strijd ten gevolge van (ex)partnerproblematiek. Het aanbod van [instantie] wordt gedaan vanuit een pilotvorm: een nieuwe onderzoeks- en behandelvorm in de zeer complexe scheidingssituaties waarin ook een vermoeden van al dan niet tijdelijke psychische problematiek bestaat, juist ten gevolge van de complexiteit van de gezinsproblematiek.
10.6.
Op grond van het voorgaande zal het hof partijen verwijzen naar [instantie] . Het hof zal de verdere behandeling van de zaak vier maanden aanhouden in afwachting van het verloop en de uitkomsten van het onderzoek en eventueel de behandeling. In verband met de complexiteit van de zaak kan met onderzoek of behandeling meer tijd gemoeid zijn. Partijen zullen vervolgens door het hof in de gelegenheid worden gesteld binnen twee weken schriftelijk te reageren op de uitkomsten van onderzoek en/of behandeling. Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

11.De beslissing

Het hof:
verwijst [de vouw] , wonende te [woonplaats] , voor onderzoek en behandeling naar [instantie] te [plaats] , [instantie] , [adres] [postcode] [plaats] , [e-mailadres] , tel. [telefoonnummer] ;
en
verwijst [de man] , wonende te [woonplaats] , voor onderzoek en behandeling naar [instantie] te [plaats] , [instantie] , [adres]
[postcode] [plaats] , [e-mailadres] , tel [telefoonnummer] ;
een en ander via tussenkomst van de huisarts(en) van de ouders, tot wie de ouders zich zullen wenden om voor verwijzing naar [instantie] in aanmerking te komen,
zulks met het oog op herstel van de ernstig geschonden ouderlijke betrekkingen en de persoonlijke aandelen van ieder der ouders daarbij, ziende op hun kind:
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ;
verzoekt het [instantie] een onderzoek in te stellen en te behandelen conform hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 10.3 is overwogen;
verzoekt het [instantie] tijdig vóór de hierna te noemen pro forma datum rapport uit te brengen aan het hof, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen;
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking (ook) te zenden aan [instantie] t.a.v. mevr. [psychotherapeut] ;
houdt iedere verdere beslissing aan tot PRO FORMA 3 september 2021.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. van Laarhoven, C.A.R.M. van Leuven en H.J. Witkamp en is op 29 april 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.