In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek om een omgangsregeling tussen de vrouw en haar kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y.A.E. Vlassenroot, had eerder een verzoek ingediend om een omgangsregeling vast te stellen, maar het hof had in een eerdere beschikking op 15 oktober 2020 aangegeven dat het niet in staat was om een beslissing te nemen zonder aanvullende informatie over de ondertoezichtstelling door de GI. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2021 was de vrouw niet verschenen, maar de man, bijgestaan door advocaat mr. M.E.J. de Hart, was wel aanwezig. De minderjarige [minderjarige 1] had zijn mening kenbaar gemaakt via een brief aan het hof.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw inmiddels alleen nog een omgangsregeling voor [minderjarige 2] verzoekt, aangezien [minderjarige 1] bijna zestien jaar oud is en zelf contact heeft met de vrouw. De man heeft zorgen geuit over de veiligheid van [minderjarige 2] bij onbegeleide omgang met de vrouw. Het hof heeft partijen voorgesteld om doorverwezen te worden naar een instantie voor hulp en begeleiding, waarbij de ouders individueel en later samen in gesprek gaan met de instantie. Het hof heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek en de behandeling, en heeft partijen de gelegenheid gegeven om binnen twee weken schriftelijk te reageren op de uitkomsten.
De beslissing van het hof houdt in dat beide ouders worden verwezen naar de instantie voor onderzoek en behandeling, met als doel het herstel van de ouderlijke betrekkingen en het welzijn van de kinderen. De zaak is aangehouden tot pro forma op 3 september 2021, waarbij het hof iedere verdere beslissing aanhoudt tot dat moment.