ECLI:NL:GHSHE:2021:1407

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
20-003447-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake ongeldig rijbewijs en onverzekerd rijden

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1969, had op 12 april 2019 in Geleen een motorrijtuig bestuurd terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en het voertuig niet verzekerd was. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis van de politierechter te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs en dat hij wist dat zijn voertuig onverzekerd was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken en een geldboete van € 500,-, subsidiair tien dagen hechtenis. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003447-19
Uitspraak : 29 april 2021
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zitting houdende te Maastricht, van 1 november 2019, in de strafzaak met parketnummer 03-119521-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen.
Namens de verdachte is primair vrijspraak bepleit en subsidiair is er een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 12 april 2019 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Urmonderbaan, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto Opel Corsa met kenteken [kenteken] ), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2.hij op of omstreeks 12 april 2019 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen als bestuurder van een motorrijtuig (Personenauto Opel Corsa-C), gekentekend [kenteken] , daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Urmonderbaan, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
1.op 12 april 2019 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, Urmonderbaan, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto Opel Corsa met [kenteken] ), van die categorie heeft bestuurd;
2.op 12 april 2019 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen als bestuurder van een motorrijtuig (Personenauto Opel Corsa-C), gekentekend [kenteken] , daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Urmonderbaan, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen worden genoemd, verwijzen – tenzij anders vermeld – naar pagina’s van het proces-verbaal met documentcode PL2300-2019056393 van de eenheid Limburg District Zuid-West-Limburg basisteam Westelijke Mijnstreek, gesloten 2 mei 2019 (ongenummerd).
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
Het proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 2 mei 2019, inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
Op vrijdag 12 april 2019 om 22:10 uur bevonden wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ), ons op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Urmonderbaan, 6167 RD Geleen, binnen de gemeente Sittard-Geleen. Wij waren belast met een verkeerscontrole. Tijdens deze controle werden bestuurders door een politiemotorrijder
geselecteerd en naar de controleplaats gebracht.
Op bovengenoemde datum, tijd en plaats zag ik, [verbalisant 1] , brigadier, dienstdoende bij Basisteam Westelijke Mijnstreek, Eenheid Limburg, dat de hierna genoemde persoon als bestuurder van een voertuig, personenauto, Opel Corsa-C; Z1.2xe, Nederland, kenteken [kenteken] , dit bestuurde.
Ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde voorschriften heb ik, [verbalisant 1] , de bestuurder zijn voertuig doen stilhouden en een onderzoek ingesteld.
Bestuurder van rijbewijsplichtig motorrijtuig zonder rijbewijs
Het betrof hier een bestuurder van een motorrijtuig waarvoor voor het besturen een rijbewijs vereist is. Uit controle bleek dat de verdachte een motorrijtuig heeft bestuurd, terwijl zijn
rijbewijs ongeldig was verklaard.
Bij controle in het bedrijfsprocessensysteem van de politie, bleek dat het rijbewijs van de [verdachte] voornoemd, op 1 september 2015 ongeldig was verklaard. Dit is de
verdachte bij aangetekende brief d.d. 25 augustus 2015 medegedeeld.
Geen Wam gegevens:
Bij controle van het Centrale register WAM, bleek dat op 12 april 2019 geen verzekeringsgegevens in het CRWAM bekend waren.
Geen actuele tenaamstelling.
Uit de gegevens uit het Centrale Kentekenregister bleek dat er voor het motorrijtuig voorzien van het [kenteken] geen actuele tenaamstelling was.
Uit controle in het bedrijfsprocessen systeem van de politie, bleek dat op 1 april 2019 bij de politie aangifte was gedaan van het feit dat door de op dat moment genoemde tenaamgestelde, valse gegevens waren verstrekt om het kenteken op zijn naam te stellen.
In deze aangifte gaf hij aan dat hij door een persoon die hij enkel van voornaam kende, was benaderd om tegen betaling het voertuig op zijn naam te zetten. Hij had hier een bedrag van € 20,00 voor ontvangen. Naar aanleiding van deze aangifte is door de RDW zijn tenaamstelling gewist.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2019, inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 3] en [verbalisant 1] :
Op vrijdag 12 april 2019, bevond ik mij, [verbalisant 3] , op de Urmonderbaan in
Geleen. Ik was in operationeel politie-uniform gekleed en was bezig met een verkeerscontrole.
Omstreeks 22.05 uur werd een personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] binnengebracht. Dit betrof een grijs kleurige Opel Corsa. Een collega van de Marechaussee, genaamd [verbalisant 4] wachtmeester eerste klas, vroeg de bestuurder van het voertuig om een rij- en kentekenbewijs. Ik hoorde de bestuurder zeggen dat hij deze beide niet bij zich had. Hierop vroeg [verbalisant 4] naar een ander identiteitsbewijs. De bestuurder gaf aan wel een identiteitskaart bij zich te hebben en overhandigde deze. Via de identiteitskaart is de identiteit van de bestuurder vastgesteld, dit betrof [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats] . Via de MEOS-telefoon bevroeg ik, [verbalisant 3] , de persoon genaamd [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] een ongeldig verklaard rijbewijs had, deze was verlopen sinds 20 september 2017. Daarna bevroeg ik via de MEOS-telefoon het kenteken van het voertuig. Ik zag dat de APK van het voertuig, voorzien van [kenteken] , was verlopen sinds 14 juni 2018. Ook zag ik dat het voertuig, voorzien van [kenteken] , op peildatum niet verzekerd was.
3.
Het uittreksel uit het kentekenregistratie en het CR WAM van het betreffende motorrijtuig, gekentekend 01- GJ-KZ, d.d. 12 april 2019
Kenteken [kenteken]
Merk OPEL
Type CORSA-C; Z1.2XE
Kleur GRIJS
[chassisnummer]
Voertuigcategorie Personenauto, M1
Peildatum 12-04-2019 22:05 uur
Verzekering Geen verzekeringsgegevens op peildatum
VERLOPEN
APK-vervaldatum 14-06-2018
KENTEKENHOUDER
Geen actuele tenaamstelling
4.
De aangetekende brief van namens de algemeen directeur van het CBR [naam] , Teammanager Vorderingen, divisie Rijgeschiktheid d.d. 25 augustus 2015, inhoudende zakelijk weergegeven;
Geachte [verdachte]
Op 5 juni 2015 hebben we u een brief gestuurd. In die brief stond dat u een onderzoek naar uw alcoholgebruik moest laten doen. Helaas heeft u dit onderzoek niet, of niet op tijd betaald. U bent dus ook niet onderzocht. Daarom verklaren we uw rijbewijs ongeldig vanaf 1 september 2015. In deze brief leest u waarom we dit besluit genomen hebben en wat dit voor u betekent.
Wat is er gebeurd?
U moest het onderzoek betalen vóór 14 augustus 2015. Maar u heeft niet betaald. Of u heeft wel betaald, maar het bedrag was niet op tijd bij ons binnen.
Waarom is uw rijbewijs ongeldig?
U bent verplicht om mee te werken aan het onderzoek. Dat betekent om te beginnen dat u de kosten van het onderzoek op tijd betaalt. U heeft niet, of niet op tijd betaald en bent dus ook niet onderzocht. Volgens de regelgeving moeten wij dan uw rijbewijs ongeldig verklaren.
Wat moet u doen?
U mag uw rijbewijs niet meer gebruiken.
5.
Het proces-verbaal ter zake artikel 9 WvW 1994 (proces-verbaalnummer PL2600/140220191350121836) d.d. 14 februari 2019 en ondertekend door [verbalisant 5] en [verbalisant 6] en de van dat proces-verbaal deel uitmakende ondertekende verklaring van de verdachte inhoudende zakelijk weergegeven;
Datum feit 14-02-2019 om 13:50 uur op de Maurislaan te Geleen.
Ik, bovengenoemde, verbalisant, zag dat op genoemde dag, datum, tijdstip en plaats als bestuurder reed op genoemde weg/locatie.
Verdachte
Naam [verdachte]
Voorna(a)m(en) [verdachte]
Geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats]
Motorrijtuig: personenauto
Kenteken: [kenteken]
Merk/type Opel Corsa
Ongeldig verklaard rijbewijs.
Verklaring
Ik wist niet van het verbod. U heeft mij medegedeeld dat de volgende rijbewijsmaatregel van toepassing is:
Rijbewijs B ongeldig is verklaard.
Ik begrijp dat ik met deze rijbewijsmaatregel niet mag rijden met een motorrijtuig van de categorie waarop die maatregel van toepassing is.
De verdachte is medegedeeld dat de volgende rijbewijsmaatregel(en) van kracht is/zijn: het rijbewijs is ongeldig verklaard;
Verdachte heeft kennisgenomen van de aangekruiste zinnen en aanvullingen en volhardde daarbij.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Volgens de verdediging was verdachte niet op de hoogte dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en dat zijn auto onverzekerd was.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof is van oordeel dat de verdachte op 12 april 2019 een auto heeft bestuurd, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en terwijl hij wist dat zijn auto onverzekerd was. Uit het besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs d.d. 25 augustus 2015 blijkt dat het rijbewijs categorie B van de verdachte ongeldig is verklaard vanaf 1 september 2015. Deze brief is ook aangetekend aan de verdachte verzonden. Vervolgens is de verdachte op 14 februari 2019 aangehouden. Door de verbalisanten is de verdachte aangezegd dat zijn rijbewijs categorie B ongeldig was verklaard. Verdachte heeft bij de verbalisanten verklaard dat hij begreep dat dit betekende dat hij niet meer mocht rijden met een motorrijtuig van categorie B. Hieruit volgt dat de verdachte in ieder geval vanaf 14 februari 2019 wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en niet meer met een motorrijtuig van categorie B mocht rijden. Voorts reed verdachte op 14 februari 2019 met hetzelfde voertuig waarmee hij op 12 april 2019 staande is gehouden. Dit voertuig was op 14 februari 2019 al onverzekerd.
Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
als bestuurder van een motorrijtuig daarmee op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit aan verdachte geen gevangenisstraf, maar een taakstraf en een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete op te leggen, waarbij de geldboete in termijnen betaald zou kunnen worden.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij heeft het hof gelet op de navolgende omstandigheden.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en waarbij het betreffende voertuig onverzekerd was. Door aldus te handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en er blijk van gegeven zich weinig gelegen te laten liggen aan de hier te lande geldende verkeersvoorschriften.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. De indicatie voor het besturen van een motorvoertuig in geval van een ongeldig verklaard rijbewijs is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof rekening gehouden met de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 5 februari 2021, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs en het onverzekerd rijden. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Het hof neemt tevens de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking, voor zover daarvan ter terechtzitting van het hof is gebleken.
Alles afwegende acht het hof het – evenals de politierechter en de advocaat-generaal – passend en geboden aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee weken en een geldboete van € 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis op te leggen. Daarbij zal het hof bepalen dat de geldboete in na te melden termijnen mag worden voldaan.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24a, 24c, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
ten aanzien van feit 1
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
ten aanzien van feit 2
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis;
bepaalt dat het totaal van de
geldboetemag worden voldaan in
10 (tien) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 50,00 (vijftig euro).
Aldus gewezen door:
mr. K. van der Meijde, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 29 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.