ECLI:NL:GHSHE:2021:141

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
200.216.942_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar waarde woning in huwelijksvermogensrechtelijke geschil

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een huwelijksvermogensrechtelijk geschil tussen een vrouw en een man. De vrouw, appellante in principaal appel, en de man, verweerder in principaal appel, zijn verwikkeld in een geschil over de waarde van een woning die zij gezamenlijk hebben. De zaak is ontstaan na een eerdere beschikking van 11 juni 2020, waarin het hof had bepaald dat er een deskundigenonderzoek moest plaatsvinden naar de waarde van de woning. De heer G. Pooters was benoemd als deskundige, maar trok zijn opdracht in. Het hof heeft vervolgens besloten om een nieuwe deskundige te benoemen, de heer Patrick van Holten, om de waarde van de woning te taxeren per peildatum 1 september 2013.

De man heeft in zijn verzoek tot heroverweging van de eerdere beschikking gesteld dat de vrouw erkent dat hij in 2004 en 2011 aanzienlijke bedragen heeft geïnvesteerd in de woning. Hij verzoekt het hof om deze investeringen mee te nemen in de beoordeling. Het hof heeft de vrouw in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, evenals op de resultaten van het deskundigenonderzoek. De beslissing van het hof omvatte ook de benoeming van een raadsheer-commissaris en de voorwaarden waaronder het deskundigenonderzoek zal plaatsvinden, inclusief de kostenverdeling tussen de partijen.

De uitspraak is gedaan op 21 januari 2021 en houdt in dat het hof verdere beslissingen aanhoudt tot 25 maart 2021, waarbij partijen hun reacties op het deskundigenrapport kunnen indienen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 21 januari 2021
Zaaknummer: 200.216.942/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/197832/ FA RK 14-3372
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: voorheen mr. V.C.C. Luijten, thans mr. S.L. Smits-Emons,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
advocaat: voorheen mr. H.J.M. Stassen, thans mr. E. Meuwissen.

9.De beschikking d.d. 11 juni 2020

Bij die beschikking heeft het hof bepaald dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 7.13 van die beschikking geformuleerde vraag en is de heer G. Pooters benoemd tot deskundige ter beantwoording van die vraag. Verder is de man in de gelegenheid gesteld zijn reactie te geven op de stellingen van de vrouw als in rov. 7.8 van die beschikking bedoeld. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Na de voormelde tussenbeschikking zijn de volgende stukken ter kennis van het hof gebracht:
  • een V2-formulier van 11 juni 2020 waaruit blijkt dat mr. H.J.M. Stassen zich heeft onttrokken als advocaat van de man;
  • een V2-formulier van 16 juni 2020 waaruit blijkt dat mr. E. Meuwissen zich heeft gesteld als advocaat van de man;
  • een V2-formulier van 21 augustus 2020 waaruit blijkt dat mr. S.L. Smits-Emons zich heeft gesteld als advocaat van de vrouw;
  • een V2-formulier van 24 augustus 2020 waaruit blijkt dat mr. V.C.C. Luijten zich heeft onttrokken als advocaat van de vrouw;
  • een faxbericht met bijlagen van 1 september 2020 van de advocaat van de vrouw;
  • een faxbericht met bijlagen van 7 september 2020 van de advocaat van de vrouw;
  • een reactie van de advocaat van de man van 8 september 2020 op het faxbericht van de advocaat van de vrouw van 1 en 7 september;
  • een reactie van de advocaat van de vrouw van 10 september 2020 op de reactie van de man van 8 september 2020;
  • een akte uitlating benoeming deskundige van de advocaat van de vrouw van 21 september 2020;
  • een akte uitlating benoeming deskundige van de advocaat van de man van 22 september 2020;
  • een reactie van de advocaat van de man van 1 oktober 2020 op het verzoek tot heroverweging van de vrouw, tevens houdende een zelfstandig verzoek tot heroverweging;
  • een reactie van de advocaat van de vrouw van 23 oktober 2020 op het zelfstandig verzoek tot heroverweging van de man;
  • een reactie van de advocaat van de man van 2 november 2020 op de reactie van de vrouw op het zelfstandig verzoek tot heroverweging;
  • een reactie van de advocaat van de vrouw van 22 december 2020 op het schrijven van de man van 2 november 2020;
  • een reactie van de advocaat van de man van 24 september 2020 op het schrijven van de advocaat van de vrouw van 22 december 2020.

11.De verdere beoordeling

Taxatie woning [adres 1]
11.1.
In rechtsoverweging 3.9.7 van de tussenbeschikking van 11 juli 2019 heeft het hof overwogen dat taxatie van de waarde van de woning [adres 1] te [plaats 1] zal moeten plaatsvinden. Het hof heeft vervolgens bij tussenbeschikking van 11 juni 2020 de heer G. Pooters benoemd tot deskundige met als opdracht de waarde van voormelde woning te taxeren in het economisch verkeer in vrije en onbewoonde staat per peildatum 1 september 2013.
11.2.
Bij e-mailbericht van 4 september 2020 en 9 september 2020 heeft de deskundige het hof bericht dat hij zijn opdracht intrekt. Het hof heeft partijen hiervan in kennis gesteld en heeft hen gevraagd zich uit te laten over het voornemen van het hof om over te gaan tot de benoeming van een nieuwe deskundige.
11.3.
Partijen zijn het erover eens dat volstaan kan worden met de benoeming van één deskundige. Over de persoon van de te benoemen deskundige zijn zij het niet eens. Het hof zal, gehoord partijen, volstaan met de benoeming van één deskundige, hierna te vermelden in het dictum. De deskundige dient de waarde van de woning [adres 1] te [plaats 1] in het economisch verkeer in vrije en onbewoonde staat te taxeren. Hierbij gaat het om een bepaling door de deskundige van de waarde per 1 september 2013. Doordat inmiddels meer dan zeven jaar zijn verstreken, kan die bepaling niet plaatsvinden op dezelfde wijze als een waardebepaling per heden. De bepaling van de waarde, waarvoor ook de term schatting, raming of taxatie wordt gebruikt, behoort tot de expertise van de deskundige. Zoals reeds eerder is overwogen in de tussenbeschikking van 11 juli 2019, dienen partijen ieder de helft van het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek te dragen.
Verzoek van de man terug te komen van bindende eindbeslissingen
11.4.
De man heeft bij zijn reactie op het verzoek van de vrouw tot herstel c.q. heroverweging van de tussenbeschikking van 11 juli 2019 ook zelf een verzoek gedaan tot heroverweging van diezelfde tussenbeschikking. Volgens de man heeft de vrouw in haar verzoek tot herstel c.q. heroverweging van de tussenbeschikking van 11 juli 2019 erkend dat de man in 2004 voor een bedrag van € 55.000,-- heeft geïnvesteerd in de woning aan de [adres 1] en in 2011 voor een bedrag van € 30.000,--. Gelet op deze erkenning door de vrouw, stelt de man zich op het standpunt dat het hof buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden door met die investeringen in 2004 en 2011 geen rekening te houden. De man verzoekt het hof alsnog daarmee rekening te houden bij het vaststellen van de totale investering van de man in genoemde woning aan de [adres 1] .
11.5.
Het hof zal, alvorens op de verzoeken tot heroverweging te beslissen, de vrouw nog in de gelegenheid stellen op het verzoek van de man tot heroverweging te reageren, dit mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, (onder meer: HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2008). De vrouw zal haar reactie kunnen geven, tegelijk met haar reactie op de resultaten van het hierna te bepalen deskundigenonderzoek.

12.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel appel:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 11.3 van deze beschikking geformuleerde vraag;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag:
de heer Patrick van Holten
ASA Groep Makelaardij
[adres][postcode] [kantoorplaats]telefoon: [telefoonnummer][e-mailadres];
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van deze beschikking (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
wijst de deskundige erop dat de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis dient te nemen van de “Leidraad deskundigen in civiele zaken”, te raadplegen op rechtspraak.nl;
bepaalt dat de plaats en de tijd waar en wanneer de deskundige tot het onderzoek zal overgaan, zullen worden vastgesteld door de deskundige in overleg met de advocaten van de partijen;
bepaalt dat de deskundige de partijen en hun advocaten, indien zij dat wensen, in de gelegenheid zal stellen aanwezig te zijn bij de taxatie;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen twee weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op twee maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 775,-- inclusief BTW, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van genoemd voorschot van € 775,--, derhalve € 387,50, zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. G.J. Vossestein tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
bepaalt dat partijen binnen vier weken na ontvangst van het definitieve deskundigenrapport hun reactie schriftelijk aan het hof kenbaar kunnen maken, waarbij de vrouw tevens haar reactie kan geven op de stellingen van de man, zoals hiervoor onder 11.4 bedoeld;
houdt iedere verdere beslissing aan tot 25 maart 2021
PRO FORMA.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.J. Vossestein, J.C.E. Ackermans-Wijn en T.J. Mellema-Kranenburg en is op 21 januari 2021 uitgesproken in het openbaar door mr. E.A.M. Scheij in tegenwoordigheid van de griffier.