Ter zitting in hoger beroep is hieraan door en namens [verzoeker] - zakelijk weergegeven - nog het volgende toegevoegd. Ten onrechte stelt de vereffenaar dat zij door [verzoeker] dringend verzocht werd haar werkzaamheden integraal op te schorten. [verzoeker] vroeg haar slechts om zeer terughoudend op te treden
Ook is relevant of zich (externe) schuldeisers gemeld hebben. Het is onzorgvuldig dat [verzoeker] niet op de hoogte is gesteld van de oproep door de vereffenaar en dat er nog geen lijst van door de vereffenaar erkende en betwiste vorderingen en aansprakelijkheden is neergelegd, althans dat [verzoeker] daarover niet geïnformeerd is. [verzoeker] veronderstelt dus dat er geen (externe) schuldeisers zijn, een reden te meer om de nalatenschap niet (zwaar) te laten vereffenen.
[verzoeker] merkt voorts met het oog op het salaris van de vereffenaar op dat hij de vereffenaar tijdig op de hoogte heeft gesteld van het feit dat hij in hoger beroep zou gaan en dat niet alle werkzaamheden van de vereffenaar noodzakelijk waren, althans kostenefficiënter hadden kunnen worden uitgevoerd.
Het bezoek van de vereffenaar aan de tot de nalatenschap behorende woning kwam voor [verzoeker] geheel onverwacht. Zo ook de door de vereffenaar aan (de advocaat van) [verzoeker] verzonden brief, welke brief ten minste suggereert dat de vereffenaar meent dat de [verzoeker] zich schuldig zou hebben gemaakt aan diefstal en/of ten minste benadeling van de overige deelgenoten. Die gang van zaken is absurd. [verzoeker] werd ook ná het bezoek van de vereffenaar aan de woning niet door de vereffenaar geïnformeerd: hij kwam daar achter, toen hij voor het opnemen van meterstanden de woning wilde bezoeken en de woning niet in kon. Over het bezoek van de vereffenaar aan de woning (in aanwezigheid van [verweerster] , maar niet van [verzoeker] ), het niet (vooraf) informeren van [verzoeker] daarover en het vervolgens beschuldigen van [verzoeker] wenst [verzoeker] tot slot te melden dat hij de vereffenaar vraagt om voortaan in soortgelijke gevallen een eigen visie op de kwestie te creëren (na hoor en wederhoor) alvorens zij, al dan niet op aandringen van een andere erfgenaam, met de beschuldigende vinger wijst. De vereffenaar zet hiermee haar geloofwaardigheid als onafhankelijke derde op het spel.
[verweerster] stelt in haar verweerschrift dat de vereffening snel tot een eind kan worden gebracht als er inderdaad geen schulden aanwezig zijn. Nu de termijn voor indiening van vorderingen reeds is verstreken is het dus voor beide partijen van belang dat hier duidelijkheid over wordt verstrekt. Als er geen schuldeisers zijn, kan er sowieso worden verdeeld, aldus nog steeds [verzoeker] .
Hij voegt hieraan toe dat natuurlijk uit het verweerschrift van [verweerster] wel blijkt dat er een geschil is tussen de deelgenoten, maar het betreft een intern geschil waar de rechter na een vordering tot verdeling een knoop over kan doorhakken. Een vereffenaar zal altijd een in de optiek van één partij foute keuze maken. [verzoeker] begrijpt [verweerster] wel en ook de achtergrond van haar verweerschrift, immers door vooral te wijzen op de onderlinge spanningen wordt duidelijk dat sprake is van een geschil. Het blijft echter bij de interne verhoudingen tussen de deelgenoten en het is in deze procedure niet aan het hof om daarover te oordelen.
De onderhandeling over het verdelingsvraagstuk is misgelopen, maar [verzoeker] ziet niet in dat om die reden een zware vereffenaar moest worden benoemd. Voor lopende kosten, beheer van de onverdeeldheid en gebruik van de tot de gemeenschap behorende goederen biedt titel 7 van boek 3 BW de nodige waarborgen. Zo kan een beheersbevoegde partij worden aangewezen en kunnen afspraken worden gemaakt over kosten van onderhoud en herstellingen en kunnen gebruiksrechten worden gevestigd. Daarmee zou volledig kunnen worden voldaan aan de kennelijk bij [verweerster] aanwezige wensen.
Wat [verzoeker] betreft kan ter zitting nog worden afgesproken dat de woning te koop wordt aangeboden.. Eventuele schuldeisers kunnen uit het na verkoop en levering in depot gehouden bedrag worden voldaan. De deelgenoten hebben altijd de gelegenheid om onderlinge vorderingen te verrekenen, al dan niet na vaststelling daarvan door de rechter