ECLI:NL:GHSHE:2021:1681
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte voor het opzettelijk doen van een valse aangifte van verkrachting
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1971 en wonende in Helmond, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren voor het opzettelijk doen van een valse aangifte van verkrachting. De verdachte had op 15 september 2017 aangifte gedaan dat zij was verkracht, terwijl zij wist dat dit niet het geval was. Het hof heeft het hoger beroep behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis met aanvulling van gronden vorderde, en de pleitnotities van de verdediging, die vrijspraak bepleitte.
Het hof heeft de zaak grondig onderzocht, waarbij het de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging heeft genomen. De verdachte had verklaard dat zij zich niets kon herinneren van de gebeurtenissen in de nacht van 3 op 4 september 2017, waarin zij met meerdere mannen in een woning was. De getuigen bevestigden dat er alcohol was genuttigd en dat er seksuele handelingen hadden plaatsgevonden, maar er waren geen aanwijzingen dat de verdachte was gedrogeerd. Het hof concludeert dat de verdachte mogelijk delen van de gebeurtenissen kwijt is geraakt door overmatig alcoholgebruik en dat haar aangifte niet opzettelijk onjuist was.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte opzettelijk in strijd met de waarheid had gehandeld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. F.P.E. Wiemans, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.