ECLI:NL:GHSHE:2021:1898

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
20-000653-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van gewapende overval op de Zeeman te Reuver

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vrijspraak van de verdachte in een strafzaak betreffende een gewapende overval op de Zeeman te Reuver, gepleegd op 4 augustus 2010. De rechtbank Limburg had de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal stelde dat er voldoende wettig bewijs aanwezig was, waaronder een sigaret met DNA van de verdachte, die als daderspoor kan worden aangemerkt. De verdediging betwistte de betrouwbaarheid van het bewijs en voerde aan dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte de overvaller was. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft de vrijspraak van de rechtbank bevestigd, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte de gewapende overval had gepleegd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000653-17
Uitspraak : 11 juni 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg. Zitting houdende te Roermond, van 14 februari 2017, in de strafzaak met parketnummer 03-659317-13 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van – kort gezegd – het plegen van een gewapende overval vrijgesproken.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd en hem zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust, behalve voor wat betreft de vrijspraakmotivering.
De vrijspraakmotivering behoeft, mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is gekomen, verbetering en aanvulling. Omwille van de leesbaarheid wordt de vrijspraakmotivering in het geheel vervangen.
Vrijspraak
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat het dossier een puzzel is en dat het wettig bewijs aanwezig is. Verder is “redelijke zekerheid” nodig om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daaraan is voldaan.
De advocaat-generaal heeft zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de door de politie aangetroffen sigaret met daarop het DNA van de verdachte gezien dient te worden als een daderspoor. Het is volgens de advocaat-generaal namelijk volstrekt duidelijk dat de persoon op de camerabeelden van de Blokker dezelfde is als de persoon die de overval op de Zeeman heeft gepleegd. De verklaring van [getuige 1] is daarbij van belang. Deze getuige heeft de sigaret die de dader heeft gerookt beschreven en heeft deze even later bij de politie aangewezen. Het feit dat deze sigaret een uur na de overval is gevonden doet volgens de advocaat-generaal niets af aan de
chain of evidence. De politie heeft namelijk het gebied met politielint afgezet en daarna zijn er geen onbevoegden meer achter het lint geweest. Er zijn weliswaar meerdere filtersigaretten op de grond te vinden, maar gelet op de verhouding filter en sigaret kunnen deze niet aangemerkt worden als de betreffende sigaret die de overvaller heeft gerookt.
Nu op de beelden en uit de verklaring van [getuige 1] voldoende blijkt dat de overvaller voorafgaande aan de overval een sigaret heeft gerookt, dient uit te worden gegaan van de veiliggestelde sigaret met daarop het DNA van de verdachte. Verdachte heeft op verschillende momenten getracht om uitleg te geven over de mogelijkheid van het aantreffen van zijn DNA op de sigaret, maar hierin is verdachte niet consistent geweest.
Naast de aangetroffen sigaret met daarop het DNA van verdachte is er voorts nog ander bewijs in de zaak. De verdachte is namelijk door zijn zus [zus van verdachte] en zijn voormalige zwager [voormalig zwager van verdachte] herkend op de beelden van de overval op de Zeeman. Hierbij is het opmerkelijk dat zij voor de aanhouding van verdachte in 2013 gesproken moeten hebben over de overval van drie jaar eerder. Zij konden op dat moment geen kennis hebben van de DNA-match tussen het DNA van de verdachte en het DNA op de door de politie veiliggestelde sigaret.
Voorts hebben [zus van verdachte] en [voormalig zwager van verdachte] een gesprek met de verdachte opgenomen. Hierop is te horen dat de verdachte zegt
‘dat heeft mij echt gered’.Dat is wat anders dan wanneer de verdachte zou zeggen ‘
ik heb het niet gedaan’.De verdachte heeft het in het gesprek ook over het feit dat de politie de dader nooit gaat pakken. Deze dader is een ‘
kameleon’.
Ondanks het feit dat is vast komen te staan dat de verklaring van [zus van verdachte] op één punt, namelijk het feit dat zij ten tijde van het tenlastegelegde feit nog in Canada was, onwaar is, maakt dit volgens de advocaat-generaal niet dat haar verklaring als geheel ongeloofwaardig ter zijde kan worden geschoven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat er geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om tot een veroordeling te kunnen komen, zodat de verdachte, conform de beslissing van de rechtbank Limburg, dient te worden vrijgesproken. Daartoe is – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern het volgende aangevoerd:
Het is volgens de verdediging niet zonder meer aan te nemen dat de veiliggestelde sigaret, met daarop het DNA van de verdachte, dezelfde sigaret is die de overvaller heeft gerookt. Dit te meer nu [getuige 1] niet heeft gezien wat de overvaller met de sigaret heeft gedaan. Bovendien zit er ruim een uur tussen het rookmoment en het moment dat zij weer terugkomt bij de Blokker. Er is geen bewijsmiddel waaruit blijkt dat de aangetroffen en inbeslaggenomen sigaret, waarop de DNA-sporen van verdachte zijn aangetroffen ook maar op enigerlei wijze in verband kan worden gebracht met de overvaller. Er is zodoende geen begin van een
chain of evidence.
Voorts is het volgens de verdediging opvallend dat [getuige 2] spreekt over een accent van iemand uit de Randstad. Dit past niet bij de verdachte nu hij spreekt met een Limburgse tongval en een zachte ‘g’.
Tevens zijn er volgens de verdediging aanwijzingen dat een ander dan de verdachte de overvaller van de Zeeman is geweest. Zo wordt na het uitzenden van de beelden van de overval op televisie door drie verbalisanten ene [naam] herkend. Hierbij is voorts telkens een onderbouwing van deze herkenning gegeven. Deze herkenning kan niet zonder meer terzijde worden geschoven.
Uit de verklaring van de verdachte en de ouders van de verdachte volgt voorts dat de verdachte in 2010 niet aan het signalement van de overvaller voldeed nu hij destijds nog aan het bodybuilden was en dus een stuk forser was dan de overvaller op de camerabeelden.
Uit gezichtsvergelijkend onderzoek d.d. 23 januari 2017, dat op verzoek van de verdediging is verricht door het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau, volgt tevens dat aan de hand van het ter beschikking gestelde materiaal, de persoon op de referentiefoto’s, zijnde de verdachte, niet met een hoge mate van waarschijnlijk kan worden geïdentificeerd als de persoon die als overvaller op de beelden van de Zeeman is te zien.
De verklaringen van getuigen [zus verdachte] en [voormalig zwager van verdachte] dienen volgens de verdediging als onbetrouwbaar ter zijde te worden geschoven.
Voorts bevat de uitgewerkte geluidsopname geen bewijs dat ook maar enigszins wijst in de richting van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval op de Zeeman.
Het dossier bevat overigens geen bewijsmateriaal dat de verdachte direct of indirect daadwerkelijk in verband brengt met de verweten overval op de Zeeman te Reuver op 4 augustus 2010, zodat enkel vrijspraak kan volgen en daarmee de uitspraak van de rechtbank in stand kan blijven.
Beoordeling
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de inhoud van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting staat genoegzaam vast dat op 4 augustus 2010 omstreeks 17:48 uur door een man (hierna: overvaller) een gewapende overval is gepleegd op de Zeeman te Reuver.
[aangever 1] heeft verklaard dat hij op 4 augustus 2010 omstreeks 17:48 uur door een medewerkster, cluster-manager van Zeeman Textiel Supers, was gebeld met de mededeling dat er zojuist een gewapende overval had plaatsgevonden. Omdat zich in het filiaal beveiligingscamera’s bevinden heeft [aangever 1] er zorg voor gedragen dat de beelden van de overval aan de politie werden overgedragen (bijlage 20).
De overvallen medewerkster van de Zeeman, [slachtoffer] , heeft voorts aangifte gedaan van bedreiging. Op het moment van de overval was zij werkzaam aan de kassa en was ze bezig een klant te helpen. Op een gegeven moment zag ze een jongen naar haar toelopen en zag ze dat hij een pistool vast had en op haar richtte. De jongen zei: ‘
het geld, nu’.Hierop heeft [slachtoffer] de kassa opengemaakt en heeft ze hem al het papiergeld meegegeven. Ze kan de jongen omschrijven als een buitenlandse man, donkerbruin van huiskleur zoals een negroïde man, van circa 1.80 – 1.85 meter groot met een normaal postuur waarvan het bovenlichaam iets breder was dan het onderlichaam. De overvaller droeg een vest met een capuchon eraan. Het vest was wit van kleur met zwarte strepen (bijlage 36).
Volgens [getuige 2] , die op het moment van de overal in de Zeeman aan het winkelen was, sprak de overvaller met een accent van iemand uit de Randstad (bijlage 30).
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn, naar aanleiding van de melding van een overval op 4 augustus 2010 omstreeks 17.53 uur naar de Zeeman te Reuver gegaan. Eenmaal ter plaatse omstreeks 17.58 uur hebben de verbalisanten de camerabeelden bekeken. Op de beelden zien ze dat de overvaller een getinte man is van ongeveer 1.80-1.85 meter lang met een normaal postuur en zwart krullend haar van ongeveer 5 centimeter. De overvaller was gekleed in een witte trui met capuchon, met horizontale strepen, welke over zijn hoofd was getrokken. Voorts had de overvaller een zwarte broek en zwarte schoenen aan. De overvaller had een groot grijskleurig vuurwapen in zijn linkerhand vast (bijlage 32).
Uit de veiliggestelde beelden van de overval bij de Zeeman volgt dat deze heeft plaatsgevonden om 17:47:56 uur en eindigde om 17:48:08 uur (bijlage 48).
Door de [verbalisant 3] en [verbalisant 4] is beschreven dat het filiaal van de Zeeman is gelegen aan de [straat] te Reuver en dat de Kruidvat en Blokker aangrenzende percelen zijn, waarbij de Blokker – gezien vanaf de voorzijde – gesitueerd is aan de linkerzijde van de Zeeman en daarnaast – gezien vanaf de voorzijde – aan de linkerzijde van de Blokker de Kruidvat is gesitueerd (bijlage 35).
Op 5 augustus 2010 heeft [getuige 1] een verklaring afgelegd. Ze heeft verklaard dat ze op 4 augustus 2010 omstreeks 17.45 uur onder de luifel van de Blokker te Reuver is gaan schuilen voor de regen. Ze stond er net toen er nog een persoon naast haar kwam staan. Ze stonden beiden voor de ingang van de Blokker. Deze persoon heeft daar hooguit één minuut gestaan. Hij droeg een lichtkleurig vest, meer wit dan lichtkleurig. Hij had een slank postuur, een donkere huidskleur kort geknipt, donker haar, een beetje gekruld. Toen de persoon naast haar stond, zag ze dat hij een filtersigaret rookte. Op het moment dat de jongen naast haar stond, had hij nog een lange sigaret. Die kon hij volgens de getuige nooit hebben opgerookt in de tijd dat hij naast haar bij de Blokker stond. Nadat zij bemerkte dat de jongeman niet meer naast haar stond, kreeg [getuige 1] te horen dat er zojuist een overval was geweest bij de Zeeman en dat de dader iets wits droeg. Ongeveer een uur later besefte [getuige 1] dat de man die naast haar had gestaan dezelfde soort kleding droeg als de overvaller. Hierop heeft [getuige 1] zich bij de politie gemeld en heeft ze de politie ook gemeld dat de man onder de overkapping van de Blokker een sigaret had gerookt. Ze heeft de man niet meer gezien, ze heeft hem niet zien vertrekken en ze heeft ook niet gezien welke kant hij op is vertrokken (bijlage 24).
Op 28 september 2010 heeft [getuige 1] een aanvullende verklaring afgelegd. Ze heeft verklaard dat de man die op 4 augustus 2010 links naast haar stond onrustig was. Ze heeft niet gezien dat de man de sigaret heeft aangestoken. Ze heeft niet gezien hoeveel trekjes de man van de (filter)sigaret heeft genomen, daar heeft ze niet op gelet. Ze kan ook niet vertellen wat de man met de sigaret heeft gedaan. Toen [getuige 1] naderhand terugkwam bij de pilaar waar de man had gestaan, zag ze dat er een niet opgerookte sigaret op de grond lag. Alle andere sigaretten, althans de peuken daarvan, waren duidelijk opgerookt tot aan het filter of waren duidelijk korter. Er lag maar één sigaret die duidelijk niet opgerookt was en deze was ook langer dan de andere die daar lagen.
Op 4 augustus 2010 omstreeks 19.00 uur liep [getuige 1] naar de politie toe om te vertellen wat ze had gezien. De agenten lieten haar toen een foto zien waarop een man stond met een capuchon. Ze kon niet zeggen of het dezelfde man was als degene die naast haar had gestaan (bijlage 25).
Op de beelden van de Kruidvat is door [verbalisant 5] gezien dat op 4 augustus 2010, om 17:38 uur, werkelijke tijd 17:46 uur, een getinte man met capuchon gekleed in een wit met horizontale strepen voorzien vest /trui met een donkerkleurige pantalon vanaf de linkerzijde in beeld van de camera komt. De man houdt zijn rechterarm ter hoogte van zijn borst en houdt daarbij zijn rechterhand in een opengevouwen toestand. Vanaf de rechterarm is een witte rookpluim te zien die in de richting van de keel van de man gaat. De man loopt rechts uit beeld. Kort daarna komt de man rechts in beeld. De man loopt naar de ingang van de Kruidvat en houdt een niet duidelijk herkenbaar voorwerp in zijn linkerhand. De man gaat vervolgens om 17:39 uur, werkelijke tijd 17:47 uur, uit beeld bij de Kruidvat (bijlage 50).
Het hof heeft op de beelden van de Kruidvat waargenomen dat een man op 4 augustus 2010, om 17:38:20 uur, werkelijke tijd 17:46:20 uur, links in beeld komt lopen. De man draagt een witte trui met donkere strepen, op zijn hoofd een capuchon en donkere broek en brengt zijn rechterhand naar zijn mond lijkende op het aansteken van een sigaret. Om 17:38:23 uur, werkelijke tijd 17:46:23 uur, brengt de man zijn linkerhand naar zijn mond en haalt daarbij iets uit zijn mond waarna hij zijn linkerarm naar beneden laat gaan. Bij het weglopen naar de rechterkant komt er witte rook uit de richting van zijn mond. Het hof neemt waar dat om 17:38:35 uur, werkelijke tijd 17:46:35 uu, te zien is dat de man iets wat lijkt op een sigaret in zijn mond heeft. Om 17:38:44 uur, werkelijke tijd 17:46:44 uur, ziet het hof dat de man zijn linkerhand vanaf zijn mond naar beneden brengt en dat hij in zijn linkerhand een op een sigaret gelijkend voorwerp in zijn hand heeft.
Op de beelden van de Blokker is door [verbalisant 5] gezien dat een man op 4 augustus 2010, om 17:57 uur, werkelijke tijd 17:48 uur, gekleed in een wit met strepen voorzien vest/trui met daaraan een capuchon bevestigd, die de man op zijn hoofd draagt, en een donkerkleurige broek, links in beeld komt. Vervolgens komt de man vanaf rechts in beeld. Om 17:58 uur, werkelijke tijd 17:49 uur, staat de man links naast de vrouw met de fiets in haar handen. De man staat op een afstand van 1 à 2 meter van de vrouw. De man houdt zijn rechterarm langs zijn lichaam. Om 17:59 uur, werkelijke tijd 17:50 uur, loopt de man, die recht tegenover de vrouw loopt, van links naar rechts door het beeld (bijlage 49).
Het hof heeft op de beelden van de Blokker verder nog waargenomen dat een man op 4 augustus 2010, om 17:58:34 uur, werkelijke tijdstip 17:49:34 uur, zijn rechterhand vanaf zijn gezicht langs zijn lichaam laat zakken en dat hij zijn linkerhand naar zijn gezicht brengt. Om 17:58:37 uur, werkelijke tijd 17:49:37 uur, loopt de man links uit beeld waarbij hij zijn linkerhand langs zijn lichaam brengt.
Door [forensisch onderzoeker] werd op 4 augustus 2010 te 18:00 uur een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met de overval. Het onderzoek is verricht in en rondom winkelpand de Zeeman gelegen aan de Rijksweg 30 te Reuver.
[forensisch onderzoeker] heeft gerelateerd dat tijdens het ingestelde buurtonderzoek bleek dat een persoon, welke voldeed aan het signalement van de dader, net voor de overval onder de luifel van de Blokker winkel een sigaret had staan roken. Op dat moment regende het. De Blokker ligt links naast de Zeeman. [forensisch onderzoeker] heeft voorts gerelateerd dat op de plek waar de overvaller had staan roken een bijna volledige filtersigaret werd aangetroffen. De filtersigaret, aangetroffen op het trottoir voor buurpand Blokker, is op 4 augustus 2010, om 19:15 uur veiliggesteld (spoor SIN AABA1374NL) (bijlage 4).
Op 29 april 2013 is het DNA-profiel van de verdachte, verkregen van een referentiemonster wangslijmvlies van de verdachte (RAAW5025NL), opgenomen in de Nederlandse DNA-databank. Op 2 mei 2013 bleek dat het DNA-profiel van de verdachte overeenkomt met het enkelvoudig DNA-profiel dat is aangetroffen op de peuk met DNA-identiteitszegel AABA1374NL#01, dat sinds 15 september 2010 was opgenomen in de DNA-databank. De matchkans van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard (bijlage 4).
Vervolgens is de verdachte op 20 augustus 2013 aangehouden.
Getuige [zus verdachte] , de zus van verdachte, heeft op 10 september 2013 bij de politie verklaard dat zij foto’s heeft gezien van de overvaller op de Zeeman. Zij herkende de overvaller op die foto als zijnde haar broer. Ze herkende de pruik die de overvaller droeg en het gezicht. De foto was niet scherp, maar zij herkende de overvaller toch als haar broer [verdachte] . Op 7 oktober 2015 is zij bij de rechter-commissaris gehoord en zijn haar camerabeelden getoond van de overval op de Zeeman. Zij heeft verklaard dat zij daarop haar broer herkent. Zij heeft voorts verklaard dat zij op 4 augustus 2010 thuis was, dat zij hoorde dat haar broer [verdachte] en haar moeder ruzie kregen en dat zij [verdachte] die dag met een pruik in zijn hand heeft gezien.
Getuige [voormalig zwager van verdachte] , de (ex-)zwager van verdachte, heeft op 11 september 2013 bij de politie verklaard dat hij in oktober 2012 van een meisje uit zijn klas, een ex-vriendin van verdachte, vernam dat [verdachte] (hof: verdachte) haar had verteld dat hij een overval op de Zeeman in Reuver had gepleegd en dat het nog op het internet te vinden was. Getuige heeft vervolgens op internet gekeken, zag daarop dat de Zeeman in Reuver was overvallen en dat daarbij vier foto’s van de overvaller stonden. Hij herkende de overvaller als zijnde de broer van [zus van verdachte] , [verdachte] . Hij heeft voorts onder meer verklaard dat hij de foto’s van de overvaller aan de moeder van de verdachte heeft laten zien die toen onder meer zou hebben gezegd: “Oh, dat is ‘m. Ik herken de trui. Ik heb deze meerdere malen gewassen”.
Op 7 oktober 2015 is hij bij de rechter-commissaris gehoord en zijn hem camerabeelden getoond van de overval op de Zeeman. Hij heeft verklaard dat hij daarop zijn schoonbroer ziet met een pruik op. Voorts heeft de getuige verklaard dat hij niet meer weet hoe de ex-vriendin van de verdachte, tegen wie de verdachte zou hebben gezegd dat hij de overval op de Zeeman in Reuver had gepleegd, heet.
De ouders van de verdachte zijn op 7 oktober 2015 ook als getuigen gehoord door de rechter-commissaris. De moeder van de verdachte heeft verklaard, in antwoord op de vraag of zij haar zoon op de camerabeelden herkent, dat het niet haar zoon is en dat zij daar heel zeker van is. Voorts heeft zij verklaard dat zij de trui de overvaller droeg niet herkent, dat ze de trui ook niet heeft gewassen en dat ze niet tegen [voormalig zwager van verdachte] (hof: [voormalig zwager van verdachte] ) heeft gezegd dat ze de trui herkent en dat ze [verdachte] (hof: verdachte) herkent.
De vader van de verdachte heeft verklaard dat hij de foto’s en de bewegende beelden van de overval van 4 augustus 2010 heeft gezien en dat hij daarin zijn zoon niet herkent. Voorts heeft de vader verklaard dat zijn dochter (hof: [zus van verdachte] ) op 4 augustus 2010 helemaal niet in Nederland was, maar in Canada was.
Naar dit laatste is vervolgens onderzoek verricht en uit de verstrekte gegevens van de vliegtuigmaatschappij is gebleken dat [zus van verdachte] op 8 juli 2010 van Schiphol naar Vancouver was gevlogen en op 11 augustus 2010 van Vancouver naar Schiphol was gevlogen, waaruit volgens [verbalisant 6] blijkt dat [zus verdachte] in tegenstelling tot haar op 10 september 2013 afgelegde verklaring op 4 augustus 2010 niet thuis was (proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2016).
Verdachte heeft steeds ontkend betrokken te zijn geweest bij het feit. Verdachte heeft voorts, daarnaar gevraagd ter terechtzitting in hoger beroep, ontkend tegen een ex-vriendin verteld te hebben dat hij een overval op de Zeeman in Reuver had gepleegd.
Overwegingen hof:
De overval op de Zeeman vond plaats om 17:47:56 uur. Uit de getuigenverklaringen en de beelden van de overval volgt dat de overvaller van de Zeeman een witte trui met horizontale donkere strepen droeg met daaraan een capuchon die hij op zijn hoofd droeg. In zijn linkerhand had de overvaller een vuurwapen.
Uit de beelden en de waarnemingen van het hof alsmede uit de getuigenverklaringen van [getuige 1] volgt dat enkele minuten voor de overval bij de Zeeman, een rokende man bij zowel de Kruidvat als de naastgelegen Blokker is te zien. Gelet op de kleding van deze man, meer in het bijzonder de witte trui met capuchon en donkere horizontale strepen en de tijdstippen waarop deze man is te zien, acht het hof de conclusie gerechtvaardigd dat de rokende man en de overvaller één en dezelfde man betreft.
Uit het dossier kan eveneens worden afgeleid dat de door de politie veiliggestelde en bemonsterde peuk/sigaret afkomstig moet zijn geweest van de verdachte nu zijn DNA op deze sigaret is aangetroffen.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of deze sigaret ook als een daderspoor kan worden aangemerkt en dus kan worden toegeschreven aan de overvaller.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat onvoldoende kan worden vastgesteld dat de betreffende sigaret met daarop het DNA van de verdachte een daderspoor betreft.
[getuige 1] heeft op 5 augustus 2010 verklaard dat, toen ze op 4 augustus 2010 omstreeks 17.45 uur onder de luifel bij de Blokker stond, een man naast haar een filtersigaret heeft staan roken, dat hij hooguit een minuut bij haar heeft gestaan en dat hij op het moment dat hij naast haar stond nog een lange sigaret had. Ze kon niet vertellen waar de man de sigaret had aangestoken, dat had ze niet gezien.
Toen [getuige 1] ongeveer een uur later terugkwam bij de pilaar waar de man had gestaan, zag ze dat er een niet opgerookte sigaret op de grond lag, die langer was dan de andere sigaretten(peuken) die daar lagen. Ze heeft zich bij de politie gemeld en heeft ook gemeld dat de man onder de overkapping van de Blokker een sigaret had gerookt.
Volgens de forensisch onderzoeker werd op de plek waar de vermoedelijke dader had staan roken een bijna volledige filtersigaret aangetroffen die door de politie om 19.15 uur is veiliggesteld en voor onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut is gestuurd.
[getuige 1] heeft voorts verklaard dat haar niet is opgevallen dat de man is vertrokken, dat ze niet weet hoeveel trekjes de man van de sigaret heeft genomen en dat ze niet kan vertellen wat de man met de sigaret heeft gedaan.
Gelet op de omstandigheid dat de getuige niet heeft gezien wat de man met de sigaret heeft gedaan meer in het bijzonder of, en zo ja waar, hij deze heeft weggegooid toen hij naast haar stond en de omstandigheid dat er een tijdsbestek zit van bijna 1,5 uur tussen het moment waarop de man naast de getuige staat te roken en het moment waarop de sigaret door de politie is veiliggesteld (en waarop later DNA van de verdachte wordt aangetroffen), is het hof van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat deze sigaret afkomstig is van de rokende man naast haar en daarmee van de overvaller.
Herkenning door [zus van verdachte] en [voormalig zwager van verdachte]
In het dossier zitten voorts nog de herkenningen van de verdachte door zijn zus en zijn toenmalige zwager. Tegenover deze herkenningen staan echter ook de verklaringen van de ouders van verdachte, namelijk dat ze hem niet herkennen in de beelden van de overvaller. Het hof ziet geen aanleiding op grond waarvan de verklaringen van de ouders als ongeloofwaardig en onbetrouwbaar ter zijde moeten worden geschoven. Daar tegenover staat dat de verklaring van de zus van verdachte op bepaalde punten incorrect is geweest. Dat maakt dat de verklaringen van zowel [zus van verdachte] als [voormalig zwager van verdachte] door het hof niet zonder meer als betrouwbaar worden bestempeld.
Audio-opname
Door [zus van verdachte] is een audiofragment overgelegd waarop volgens haar te horen was dat verdachte de overval op de Zeeman in Reuver heeft bekend. Het hof is echter van oordeel dat op de door [zus van verdachte] gemaakte audio-opname geen bekentenis van het tenlastegelegde is te horen. De door de advocaat-generaal in het audiofragment benadrukte woorden maken dit niet anders.
Verklaringen van de verdachte
De advocaat-generaal heeft het de verdachte tegengeworpen dat hij inconsistent heeft verklaard over zijn aanwezigheid in Reuver en dat hij geen plausibele reden heeft verschaft voor het aantreffen van zijn DNA op een sigaret zeer nabij de Zeeman.
De omstandigheid dat verdachte wisselend over zijn aanwezigheid in Reuver heeft verklaard, waarbij het hof ook betrekt het tijdsverloop, en de wijze waarop verdachte zegt te roken als hij zenuwachtig is, namelijk een paar trekjes waarna hij de sigaret wegschiet, acht het hof onvoldoende om, ook in onderling verband en samenhang bezien, tot een bewezenverklaring te komen.
Conclusie
Gelet op het voren overwogene heeft het hof uit de voorhanden bewijsmiddelen onvoldoende de overtuiging bekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de gewapende overval op de Zeeman te Reuver gepleegd op 4 augustus 2010. Onvoldoende overtuigend is komen vast te staan dat de aangetroffen sigaret met daarop het DNA van de verdachte afkomstig is van de overvaller.
Bij gebreke aan overige bewijsmiddelen, is het hof – anders dan de advocaat-generaal – aldus van oordeel dat op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen niet buiten redelijke twijfel vast is komen te staan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde overval en de verdachte daarvan, conform de beslissing van de rechtbank, dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. J.J.M. Gielen-Winkster, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. W.T.H. Peute, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 11 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.