ECLI:NL:GHSHE:2021:2051

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 juli 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
20-001564-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging burgemeester van Venlo na verspreiding van een filmpje binnen de familie

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar schuldig verklaard aan de subsidiair tenlastegelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zonder dat er een straf of maatregel werd opgelegd. De verdachte had een filmpje opgenomen waarin hij bedreigende woorden richtte aan de burgemeester van Venlo, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzet had om het filmpje te verspreiden, waardoor de burgemeester op de hoogte zou raken van de bedreiging.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het filmpje alleen naar zijn zonen had verzonden en dat er geen bewijs was dat hij de aanmerkelijke kans had aanvaard dat de burgemeester het filmpje zou zien. De verdediging voerde aan dat het filmpje als een grap binnen de familie was bedoeld en dat het nooit de bedoeling was dat de burgemeester het filmpje zou ontvangen. Het hof heeft deze argumenten gevolgd en oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan de bedreiging.

Daarnaast werd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001564-20
Uitspraak : 5 juli 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 22 juli 2020, in de strafzaak met parketnummer 03-005526-20, alsmede de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke vrijheidstelling, v.i.-zaaknummer 99-000697-43, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, is hij schuldig verklaard aan de subsidiair tenlastegelegde ‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’, maar is aan hem geen straf of maatregel opgelegd. Daarnaast is de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling inzake v.i.-zaaknummer 99-000697-43 afgewezen.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld. Het namens de verdachte ingestelde beroep is bij akte intrekken hoger beroep d.d. 16 juni 2021 weer ingetrokken.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met uitzondering van de beslissing tot toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en in de plaats daarvan de verdachte zal veroordelen tot taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd om net als in eerste aanleg, de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met v.i.-zaaknummer 99-000697-43 af te wijzen.
De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte van de gehele tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman opgemerkt dat bij een bewezenverklaring een rechterlijk pardon in de zin van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, toepasselijk is.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 januari 2020 te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid een ambtenaar, te weten [burgemeester] , burgemeester van Venlo, heeft gedwongen tot het volvoeren van een ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting, te weten het verlenen van meer vakken dan wel standplaatsen waarin woonwagens zich kunnen vestigen zonder dat daartegenover een standplaatsvergoeding staat, door een video van zichzelf op te nemen en te verspreiden via het internetmedium Instagram waarop te zien is dat verdachte in beide handen een doos met vuurwerk(pijlen) vasthoudt en daarbij bedreigend de volgende woorden spreekt: "Goede morgen mensen en dit is gericht aan de burgemeester van Venlo. Je ken de pleuris krijgen als je niet meer vakken maakt. Ik he, je gaat de lucht in. Hoor je wat ik zeg. Ja, want wat in Maastricht is gebeurd dat krijg je nou dubbel en dik. Dus meer vakken en geen standgeld. Dat was die. Ge bent gewaarschuwd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, zulks terwijl deze bedreiging ter kennis is gekomen van voornoemde [burgemeester] ;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 januari 2020 te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
[burgemeester] (burgemeester te Venlo) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) een video van zichzelf opgenomen en verspreid via het internetmedium Instagram waarop te zien is dat verdachte in beide handen een doos met vuurwerk(pijlen) vasthoudt en daarbij bedreigend de volgende woorden spreekt: "Goede morgen mensen en dit is gericht aan de burgemeester van Venlo. Je ken de pleuris krijgen als je niet meer vakken maakt. Ik he, je gaat de lucht in. Hoor je wat ik zeg. Ja, want wat in Maastricht is gebeurd dat krijg je nou dubbel en dik. Dus meer vakken en geen standgeld. Dat was die. Ge bent gewaarschuwd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, zulks terwijl deze bedreiging ter kennis is gekomen van voornoemde [burgemeester] .
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde:
Met de advocaat-generaal - die wat betreft de bewezenverklaring bevestiging heeft gevraagd van het vonnis van de politierechter - en de raadsman is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
Het hof heeft voorts uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Voor een veroordeling ter zake van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Ook is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en het opzet van de verdachte daarop gericht is geweest.
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep onder meer aangevoerd dat de verdachte de heer [burgemeester] , burgemeester van Venlo, niet heeft willen bedreigen, dat het filmpje waarin hij de in de tenlastelegging vermelde bewoording heeft geuit is opgenomen als een grap binnen de familie en dat hij het filmpje niet op internet heeft geplaatst of anderszins heeft verspreid. Het is nooit de bedoeling van de verdachte geweest dat de burgemeester het filmpje onder ogen zou krijgen.
Op basis van de stukken in het dossier heeft het hof niet kunnen vaststellen dat de verdachte degene is geweest die het filmpje op internet heeft geplaatst, noch dat hij het opzet heeft gehad dat het filmpje daarop terecht zou komen of anderszins zou worden verspreid, ook niet in voorwaardelijke zin. Het hof wil nog wel aannemen dat de verdachte het filmpje heeft verzonden naar één of beide zonen, maar geenszins is gebleken dat de verdachte het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad dat het filmpje (buiten de familiekring) zou worden verspreid en op enig moment de burgemeester zou bereiken. Het enkele verzenden van het filmpje naar één of beide zonen is ontoereikend voor het bewijs dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de burgemeester op de hoogte zou geraken van de inhoud van het filmpje en bij de burgemeester in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Om die reden zal de verdachte ook van het subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Gelet op de omstandigheid dat het hof de verdachte zal vrijspreken van hetgeen hem is tenlastegelegd is het hof van oordeel dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met v.i.-zaaknummer 99-000697-43 moet worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met v.i.-zaaknummer 99-000697-43 af.
Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis, welk bevel op
9 januari 2020 is geschorst.
Aldus gewezen door:
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven, voorzitter,
mr. J.J.M. Gielen-Winkster en mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 5 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.