In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar schuldig verklaard aan de subsidiair tenlastegelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zonder dat er een straf of maatregel werd opgelegd. De verdachte had een filmpje opgenomen waarin hij bedreigende woorden richtte aan de burgemeester van Venlo, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzet had om het filmpje te verspreiden, waardoor de burgemeester op de hoogte zou raken van de bedreiging.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het filmpje alleen naar zijn zonen had verzonden en dat er geen bewijs was dat hij de aanmerkelijke kans had aanvaard dat de burgemeester het filmpje zou zien. De verdediging voerde aan dat het filmpje als een grap binnen de familie was bedoeld en dat het nooit de bedoeling was dat de burgemeester het filmpje zou ontvangen. Het hof heeft deze argumenten gevolgd en oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan de bedreiging.
Daarnaast werd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren.