Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een gezagskwestie tussen de moeder en de vader van twee minderjarige kinderen, geboren in 2006 en 2010. De moeder, verzoekster in principaal appel, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 30 december 2019 aangevochten, waarin het gezag over de kinderen uitsluitend aan de vader is toegewezen. De vader, verweerder in principaal appel, heeft incidenteel appel ingesteld tegen de omgangsregeling die door de rechtbank is vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 december 2020 zijn beide ouders gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI). Het hof heeft vastgesteld dat er een destructief communicatiepatroon tussen de ouders bestaat, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen. De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan een schottenaanpak, waarbij de communicatie tussen hen wordt beperkt en de GI de regie voert. Het hof heeft besloten om de schottenaanpak in te zetten en verdere beslissingen over het gezag en de omgangsregeling aan te houden voor de duur van negen maanden, in afwachting van de uitkomst van deze aanpak.