Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van moeder [verzoekster] tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind [minderjarige] werd toegekend aan beide moeders. De rechtbank had bepaald dat [minderjarige] bij moeder [verweerster] verbleef in een bepaalde zorgregeling. Moeder [verzoekster] verzocht in hoger beroep om deze beschikking te vernietigen en de zorgregeling te wijzigen, omdat zij vond dat de huidige regeling te belastend was voor [minderjarige]. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 december 2020, waarbij beide moeders en vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. Het hof overwoog dat de huidige zorgregeling al sinds februari 2020 wordt uitgevoerd en dat er onvoldoende redenen zijn om deze te wijzigen. Het hof verklaarde moeder [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek tot vernietiging van de gezagsbeslissing en wees de verzoeken van moeder [verweerster] af met betrekking tot de zomervakantie en andere aanvullende verzoeken. De beslissing benadrukt het belang van samenwerking tussen de moeders in het belang van [minderjarige].