In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de kinderalimentatie tussen de vrouw en de man, die samen een minderjarige hebben. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 november 2020, waarin de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind was vastgesteld. De vrouw heeft op 9 februari 2021 hoger beroep ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juli 2021 zijn partijen, na een schorsing, tot een overeenkomst gekomen. De man heeft ermee ingestemd om met ingang van 1 juli 2021 een maandelijkse kinderalimentatie van € 60,- te betalen. Daarnaast is overeengekomen dat de man de achterstallige kinderalimentatie van € 650,- en de kinderalimentatie voor de maand juli van € 60,- binnen een week na de mondelinge behandeling aan de vrouw zal overmaken.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de nieuwe afspraken tussen partijen in de beschikking opgenomen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de man de alimentatie moet betalen, ook al kan hij tegen de beslissing in cassatie gaan.