Bij vonnis van 31 augustus 2015 is ten aanzien van [appellante] de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Bij vonnis van 19 juli 2018 heeft de rechtbank een verzoek van de bewindvoerder om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen afgewezen. Daarbij heeft de rechtbank wel de schuldsaneringsregeling met twee jaar verlengd tot 31 augustus 2020. De rechtbank heeft deze beslissing in 2018 als volgt gemotiveerd:
“3.4. Overwogen wordt dat de thans bestaande tekortkomingen op zich voldoende
aanleiding vormen om de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Op dit moment kan echter
niet geheel uitgesloten worden geacht dat schuldenares er -bij toekenning van een uitkering
met terugwerkende kracht- in zal slagen de boedelachterstand en de nieuwe schuld af te
lossen, terwijl in dat geval voorts de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieplicht in
een ander licht zal komen te staan. Naar het oordeel van de rechtbank is op dit moment
-hangende de beroepsprocedure en in afwachting van een beslissing op de aanvraag van de
WAJONG-uitkering- onvoldoende duidelijk dat en in hoeverre schuldenares een verwijt
gemaakt kan worden van de op dit moment bestaande tekortkomingen.
Gelet ook op het grote belang van schuldenares de schuldsaneringsregeling tot een goed
einde te brengen, zal de rechtbank het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling
afwijzen en de looptijd van de schuldsaneringsregeling verlengen met 2 jaar om schuldenares in de gelegenheid te stellen aan alle verplichtingen voortvloeiende uit de
schuldsaneringsregeling te voldoen, daaronder nadrukkelijk ook begrepen de
informatieplicht.
”