Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- dat [minderjarige] bij de moeder is van vrijdag na schooltijd tot maandagochtend voor schooltijd, waarbij de moeder [minderjarige] ophaalt van school en haar maandagochtend weer naar school brengt, in een schema dat [minderjarige] twee weekenden achter elkaar bij de moeder en vervolgens een weekend bij de vader zal zijn, en verder de helft van de vakanties;
- dat in de weekenden dat [minderjarige] bij de vader verblijft, er contact met de moeder is via de telefoon, waarbij de datum en het tijdstip in overleg tussen partijen overeen dient te worden gekomen, waarbij rekening wordt gehouden met hetgeen haalbaar is voor [minderjarige] .
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- de GI, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
- de brief van de raad van 4 februari 2021 waarin de raad aangeeft niet over recente rapportages te beschikken;
- het V-formulier van de advocaat van de moeder van 3 juli 2021 met bijlagen;
- het tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep door de GI overgelegde zorgplan van [organisatie 1] ( [betrokkene] ) en het overzicht van de ‘stand van zaken’ van de GI.
3.De beoordeling
[minderjarige]), op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
- eenmaal per twee weken van donderdag na schooltijd tot maandagochtend voor schooltijd, waarbij de moeder [minderjarige] ophaalt van school en haar maandagochtend weer naar school brengt, alsmede de helft van de vakanties;
- in de weekenden dat [minderjarige] bij de vader verblijft, via de telefoon, waarbij de datum en het tijdstip in overleg tussen partijen overeen dient te worden gekomen, waarbij rekening wordt gehouden met hetgeen haalbaar is voor [minderjarige] ;