In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling en het gezag van de vader over zijn minderjarige dochter. De vader, die in hoger beroep ging, verzocht om gezamenlijk gezag en een wijziging van het hoofdverblijf van de minderjarige. De moeder, die in België woont, heeft niet gereageerd op de verzoeken van de vader. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in eerdere rapportages positief geadviseerd over de omgangsregeling en het gezamenlijk gezag, waarbij de vader en de minderjarige inmiddels een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt in hun contact. Het hof heeft vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders, en heeft het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag toegewezen. Het verzoek om wijziging van het hoofdverblijf is afgewezen, omdat het hof oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is dat zij bij de moeder blijft wonen. De ouders hebben overeenstemming bereikt over de zorg- en opvoedingstaken, die door het hof zijn vastgelegd in de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.