In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1985, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor diefstal van meerdere fietsen. Het hof heeft het beroep van de verdachte behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een gevangenisstraf van één maand. De verdediging pleitte voor vrijspraak van een deel van de tenlastelegging, maar het hof kwam tot een andere bewezenverklaring dan de politierechter. Het hof achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 15 februari 2020 tot en met 10 mei 2020 in Cuijk en Boxmeer meerdere fietsen had gestolen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering, terwijl de vordering van [benadeelde 2] tot €150,- werd toegewezen. Het hof legde de verdachte een gevangenisstraf van één maand op en bepaalde dat gijzeling kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt.