3.1.Het gaat in deze zaak in hoger beroep nog om het volgende.
( a) Op 7/8 juni 2016 is tussen [stichting] als verkoper en [appellant] c.s. als koper een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de woonruimte die [appellant] c.s. vanaf 1 februari 2012 huurden van [stichting] ( [adres] te [plaats] ).
( b) In de koopovereenkomst staat onder meer dat de koopprijs € 99.000,- k.k. bedraagt (artikel 1), dat de akte van levering zal worden gepasseerd op 27 juli 2016 (artikel 4.1), en dat de koopovereenkomst kan worden ontbonden indien na ingebrekestelling een partij niet voldoet aan haar verplichtingen (artikel 11 lid 1), in welk geval de tekortschietende partij een boete van 10% van de koopsom verbeurt (artikel 11 lid 2). Verder is in artikel 16 een financieringsvoorbehoud opgenomen, inhoudend dat de koopovereenkomst kan worden ontbonden indien [appellant] c.s. op 21 juli 2016 geen hypothecaire lening hebben verkregen. Zij dienen in dat geval 2 (schriftelijke) afwijzingen van 2 verschillende hypotheekverstrekkers te kunnen overleggen.
( c) [stichting] heeft [appellant] c.s. uitstel tot 31 december 2016 gegeven om zich op het financieringsvoorbehoud te beroepen. Een tweede uitstelverzoek op 30 december 2016 heeft [stichting] niet verleend.
( d) [appellant] c.s. hebben geen (schriftelijke) afwijzingen van 2 verschillende hypotheekverstrekkers overgelegd.
( e) [stichting] heeft [appellant] c.s. bij brief van 30 maart 2017 in gebreke gesteld en hen een termijn gegeven tot 12 april 2017 om mee te werken aan de eigendomsoverdracht: “
Indien op uiterlijk 12 april 2017 de eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden, is bovenvermelde koopovereenkomst van rechtswege ontbonden op grond van toerekenbare tekortkoming”, aldus [stichting] , en zij kondigde aan dan aanspraak te zullen maken op de contractuele boete van
€ 9.900,00, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal.
( f) De woning is op 12 april 2017 niet geleverd aan [appellant] c.s. Zij hebben evenmin de contractuele boete betaald.
( g) [appellant] c.s. hebben de woning tot 1 maart 2018 van [stichting] gehuurd.
( h) [stichting] heeft op 18 mei 2017 [appellant] c.s. in rechte betrokken en onder meer (hoofdelijke) veroordeling tot betaling van € 9.900,00 gevorderd.
( i) Partijen zijn in overleg getreden en zijn een betalingsregeling overeen gekomen.
( j) Op 24 juli 2017 schreef [stichting] aan [appellant] c.s.:
“(..)
1. Tot op heden hebben wij de navolgende (directe) kosten gemaakt mbt uw “verkoopwensen”
(..)
De totaal gemaakte kosten zoals wij hebben besproken in ons gesprek de dato 6 juli 2017 ten kantore van [stichting] bedraagt € 3248,79.
Wij zijn bereid de lopende procedure in te trekken indien u uiterlijk 1 september 2017 overgaat tot betaling van het voornoemde totaalbedrag ad € 3248,79 (..)
2. (..)
3. Vanaf de huurmaand september betaalt u de huur tijdig (= vóór op uiterlijk op de eerste van de maand);
4. U ziet definitief af van aankoop van de woning te [plaats] aan [adres] (..)
Indien u NIET akkoord gaat, dan zal de civiele procedure gewoon worden voortgezet ( en zullen wij aanspraak blijven maken op € 9.900,00, vermeerderd met rente en kosten).
Indien u WEL akkoord gaat, dan kan de procedure worden ingetrokken zodra u integraal aan de regeling heeft voldaan.
(..)”
( k) Op 20 augustus 2017 schreef de toenmalige advocaat van [appellant] c.s. aan de advocaat van [stichting] :
“
Cliënten zijn akkoord met de betaling van de somma van € 3248,80 in 24 maandelijkse termijnen, ingaande op 1 september 2017.
Ik verzoek u mij omgaand te berichten dat u akkoord bent met plaatsing van deze procedure op de parkeerrol.”
( l) (De advocaat van) [stichting] antwoordde daarop (de toenmalige advocaat van) [appellant] c.s. op 21 augustus 2017:
“
Hierbij bevestig ik u dat cliënte akkoord is met deze betalingsregeling en met plaatsing van de procedure op de parkeerrol.
(…)
Afgesproken wordt kortom:
1. Per direct althans uiterlijk per 1 september 2017 betaling van de huur over de maand augustus;
2. Uiterlijk per 1 september 2017 betaling van de huur over de maand september;
3. Aflossing van het bedrag ad € 3.248,80 in 24 maandelijkse termijnen van 135,37 euro, ingaande per 1 september 2017;
4. Met als strikte voorwaarde het maandelijks trouw en tijdig betalen door uw cliënten van de maandelijkse huur.
Zoals eerder aangegeven kan gedurende de aflossingstermijn de lopende procedure naar de parkeerrol.”
( m) De (toenmalige) advocaat van [appellant] c.s. berichtte daarop de griffier van de rechtbank:
“
In onderstaande procedure hebben partijen een regeling getroffen. (..)
Ik verzoek u de procedure op de parkeerrol te plaatsen. De wederpartij is akkoord.”
( n) Door [stichting] is op 5 december 2017, 4 januari 2018 en 5 februari 2018 aan [appellant] c.s. een “standaard”-brief gezonden waarin onder meer staat:
“
U heeft met [stichting] een betalingsregeling getroffen voor een achterstand. U heeft echter niet aan de daarin gemaakte afspraken voldaan (..)
Wij wijzen u er op dat u inmiddels in verzuim bent omdat u zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Wij stellen u daarom voor de laatste maal in de gelegenheid om het nog openstaand bedrag binnen 14 dagen aan ons over te maken. (..) Mochten wij uw betaling niet binnen de gestelde termijn ontvangen hebben, zijn wij genoodzaakt een deurwaarder in te schakelen (..)”
( o) Op 21 maart 2018 hebben [appellant] en [stichting] een document ondertekend waarboven “‘betalingsregeling”’ staat, met onder meer de volgende inhoud:
“
Datum
Omschrijving
Bedrag
28-8-2017
Betalingsregeling voor openstaande schulden
€ 3.248,80
Op de volgende pagina treft u het bij deze betalingsregeling horende aflossingsschema aan.
Hierbij gelden de volgende afspraken:
- De termijnen zullen elke maand afgelost worden.
- Net als de maandelijkse huur moet ook de aflossing vóór de eerste dag van de maand in het bezit van [stichting] zijn.
- Als u de afspraken van deze regeling niet nakomt, zijn wij genoodzaakt om een deurwaarder in te schakelen. De kosten die daaraan verbonden zijn, komen voor uw rekening.
- De betalingsregeling gaat in per eerste vervaldatum (zie aflossingsschema betalingsregeling).
- Indien er in de toekomst een tegoed ontstaat, door een afrekening van de servicekosten of op andere wijze, verrekenen wij dit tegoed met de betalingsregeling. (…)”
( p) Op 3 augustus 2018 schreef [appellant] aan [stichting] :
“(..) Zoals bekend hebben jullie 35.000 meer voor de woning gevraagd als dat deze 1,5 jaar ervoor getaxeerd is.
Dus van schade kan in onze ogen geen sprake zijn (..)
Vandaar dat wij de betalingsregeling bevriezen zodat er uitgezocht kan worden wie er nou echt fouten gemaakt heeft (..)”
( q) Bij brief van 6 augustus 2018 heeft [stichting] [appellant] c.s. in gebreke gesteld en buitengerechtelijke incassokosten aangezegd indien niet binnen veertien dagen na bezorging van de brief de openstaande som (van op dat moment € 1.759,73) wordt betaald.
( r) Op 9 augustus 2018 schreef [appellant] aan ( [betrokkene] van) [stichting] :
“
Wij krijgen van u namens [stichting] een standaard brief met steeds de standaard riedel. Steeds dat gezeik met en over een deurwaarder enzovoorts zijn we zo langzaamaan beu.
Zoals in onderstaande mail te lezen hebben wij contact gehad met [stichting] over de betalingsregeling.
Deze is bevroren omdat niet duidelijk is wie (..) nou fouten gemaakt heeft.
Vandaar dat wij verder onderzoek eisen voordat wij verder gaan met de betalingsregeling. (..)”
( s) Op 13 augustus 2018 antwoordde ( [betrokkene] van) [stichting] :
“
Zoals aangegeven heb ik me in uw dossier verdiept. Hierbij heb ik de volgende zaken geconstateerd:
-
In september 2017 bent u een betalingsregeling overeengekomen met [stichting] . Hierbij is het volgende afgesproken:
(..)
Deze door [stichting] gestelde voorwaarden heeft u geaccepteerd. Daar dient u zich dan ook aan te houden;
Inmiddels is gebleken dat u zich niet houdt aan de voorwaarden van de betalingsregeling en dan met name dat u regelmatig de vervaldatum van uw betalingen mist;
Er zijn geen nieuwe feiten die van uw kant rechtvaardigen om eenzijdig over te gaan tot het opschorten van de betalingsregeling.
[stichting] houdt u dan ook aan de overeengekomen betalingsregeling. De in onze brief van 6 augustus genoemde betalingstermijn blijft onverkort van kracht. (..)
[stichting] wijst erop dat in verband met deze betalingsregeling, de lopende procedure tegen u is ’geparkeerd‘. Als u zich niet aan de gemaakte afspraken houdt, zal [stichting] de geparkeerde procedure bij de rechtbank weer opstarten (..)”.
( t) [stichting] heeft de rechtbank verzocht de zaak weer op de rol te plaatsen.
3.2.1.[stichting] heeft gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht zal geven dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden en [appellant] c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 9.900,, te vermeerderen met de proceskosten, de wettelijke rente over de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over de nakosten.
[appellant] c.s. hebben verweer gevoerd.
3.2.2.De kantonrechter heeft (kort samengevat) de vorderingen van [stichting] toegewezen, onder aftrek van dat wat al door [appellant] c.s. is betaald in het kader van de afbetalingsregeling, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van [appellant] c.s. in de kosten.