ECLI:NL:GHSHE:2021:286

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
2 februari 2021
Zaaknummer
200.231.033
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenkwestie met geluidhinder door airco's en deskundigenonderzoek

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een burenkwestie waarbij appellante zich beklaagde over geluidshinder veroorzaakt door de airco's van geïntimeerde 1. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en een deskundigenonderzoek dat is uitgevoerd naar het geluidsniveau van de airco's. De deskundige, ing. M. M. P. Vrancken van Geluidsbureau [geluidsbureau], heeft op 13 juli 2020 een rapport uitgebracht waarin hij concludeert dat de airco's hinder veroorzaken, met een beoordelingsniveau van 61 dB(A) op de erfgrens tijdens verwarmen en 60 dB(A) tijdens koelen. Het hof heeft in eerdere arresten bepaald dat er een deskundigenonderzoek moest plaatsvinden om de geluidsniveaus te meten en de mogelijkheden voor beperking van de geluidshinder te onderzoeken.

Appellante heeft in haar memorie na deskundigenbericht betoogd dat de deskundige ten onrechte concludeert dat het Bouwbesluit en de APV van de gemeente Veldhoven geen grenswaarden stellen. Het hof heeft echter benadrukt dat het gaat om daadwerkelijk ter plaatse opgetreden geluidshinder en niet om de potentiële capaciteit van de airco's om geluidshinder te veroorzaken. Geïntimeerde 1 heeft kritiek geuit op de deskundige en de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, maar het hof heeft opgemerkt dat deze kritiek niet eerder naar voren is gebracht en dat het hof de deskundige zal verzoeken om een schriftelijke reactie op deze kritiek.

Het hof heeft de zaak aangehouden voor een aanvullend deskundigenbericht en verdere beslissingen zijn opgeschort. De uitspraak is gedaan op 2 februari 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.231.033/01
arrest van 2 februari 2021
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. M. Struik te Veldhoven,
tegen:

1.[geïntimeerde 1] ,

2. [geïntimeerde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. F.J.M. Drykoningen te Eindhoven,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 16 juli 2019 en 8 oktober 2019 in het hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, onder zaaknummer/rolnummer C/01/309925 / HA ZA 16-438 tussen partijen gewezen vonnis van 22 februari 2017.

8.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 8 oktober 2019;
  • het deskundigenbericht van 13 juli 2020;
  • de beslissing van het hof van 27 augustus 2020 waarbij de schadeloosstelling en het loon van de deskundige zijn vastgesteld op € 1.512,50 inclusief btw;
  • de memorie na deskundigenbericht van [appellante] van 18 augustus 2020;
  • de antwoordmemorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde 1] van 15 september 2020.
Partijen hebben arrest gevraagd.

9.De verdere beoordeling

9.1
Bij tussenarrest van 8 oktober 2019 heeft het hof bepaald dat een onderzoek door een deskundige zal worden verricht naar het geluidsniveau van de airco’s aan de woning van [geïntimeerde 1] en de heer ing. M. M. P. Vrancken van Geluidsbureau [geluidsbureau] tot deskundige benoemd. De deskundige heeft op 13 juli 2020 rapport uitgebracht en daarin de hem voorgelegde vragen als volgt beantwoord (antwoorden in cursief):
1. Produceren de airco’s aan de woning van [geïntimeerde 1] , gemeten vanaf de erfgrens van het perceel van [appellante] , bij volle sterkte een hoger geluidsniveau dan de waarden die in het Bouwbesluit en/of de APV van de gemeente Veldhoven zijn opgenomen?
Het Bouwbesluit en de APV van Veldhoven stellen geen grenswaarde. Artikel 4.5 van de APV verbiedt handelingen te verrichten, toestellen of geluidsapparatuur te gebruiken, die hinder veroorzaken. In onderhavige situatie is met een beoordelingsniveau van 61 dB(A) op de erfgrens sprake van hinder tijdens verwarmen en 60 dB(A) tijdens koelen.
2) In hoeverre wordt het aldus gemeten geluidsniveau beïnvloed door omstandigheden als het verschil tussen de buitentemperatuur en de binnentemperatuur en de omvang van de ruimte die binnenshuis door de airco’s wordt gekoeld?
De slaapkamer achter (achterste unit) is slecht geïsoleerd, de installatie zal vaker/langer in bedrijf zijn dan nodig. De buitenunit kan alleen aan of uit staan.
3) Indien het geluidsniveau van de airco’s genoemde normen overschrijdt, is het dan technisch mogelijk de airco’s te begrenzen zodanig dat deze normen niet worden overschreden?
Dat kan door er een (grote) omkasting omheen te zetten, maar dat wordt dan wel een hele grote en de vraag is of dat haalbaar is op deze locatie met deze ophanging. Het alternatief is de installateur er een tijdslot (met bloktijden aan/uit) op te laten zetten, waar op afgesproken tijden de installatie gebruikt kan worden. Het verplaatsen van de unit is ook een optie. Het nadeel is dan dat de gebruiker zelf de geluidsoverlast heeft. Tussen de binnen- en de buitenunit zit een flexibele leiding die wel 10 meter lang kan zijn. Het is dan ook niet nodig deze bij de erfgrens te plaatsen. Door de installatie te vervangen door een stillere.
4) Wat acht u verder van belang om op te merken?
De geïnstalleerde buiten unit voldoet niet aan de huidige stand der techniek, er zijn veel stillere installaties. In dezelfde situatie zal de buiten unit van een nieuwe installaties (zoals de Daikin Inverter FTX-J3 RX35K) nog maar 50/47 dB(A) op 1 meter maken tijdens koelen en 51/47 dB(A) tijdens verwarmen. Bij de geïnstalleerde is dat 56 respectievelijk 55 dB(A). Waarbij in beide situaties rekening is gehouden met de reflecties tegen de achtergevel. Door de installatie een kwart slag te draaien wordt het geluid nog eens 3 dB lager.
In het deskundigenbericht is vermeld dat de deskundige zijn conceptrapport op 12 juni 2020 naar beide partijen heeft gestuurd en dat hij daarop van mr. Struik een reactie heeft ontvangen. Naar aanleiding hiervan heeft de deskundige bij de toezending van zijn definitieve rapport laten weten dat die reactie betrekking heeft op het mogelijke vervolg en niet op de inhoud van het concept.
9.2.1
In haar memorie na deskundigenbericht heeft [appellante] onder meer aangevoerd dat de deskundige er bij zijn antwoord op de eerste vraag ten onrechte van uitgaat dat het Bouwbesluit en de APV van de gemeente Veldhoven geen grenswaarden stellen. [appellante] baseert zich hierbij op hetgeen zij daarover in haar dagvaarding in eerste aanleg (punt 22 tot en met 31) in haar memorie van grieven (punt 43) heeft gesteld. Voor zover [appellante] hiermee (opnieuw) doelt op de capaciteit van een apparaat om geluidshinder te veroorzaken, herhaalt het hof dat het bij de te onderzoeken onrechtmatige geluidshinder niet gaat om die (potentiele) capaciteit maar om daadwerkelijk ter plaatse opgetreden geluidshinder waarvoor nu juist het deskundigenonderzoek is gelast (zie r.o. 3.11).
9.2.2
Met betrekking tot het antwoord van de deskundige op de derde vraag heeft [appellante] in haar memorie na deskundigenbericht aangevoerd dat de geluidshinder die door de airco’s wordt veroorzaakt alleen kan worden opgelost door verwijdering van de airco’s. Zij volhardt bij haar vordering dienaangaande, zoals opgenomen in de dagvaarding in eerste aanleg (onderdeel 2). De kwestie van de gestelde geluidshinder is de enige die in dit hoger beroep nog aan de orde is, zoals het hof in het tussenarrest van 16 juli 2019 onder 3.16 heeft vastgesteld.
9.3
[geïntimeerde 1] heeft in zijn antwoordmemorie na deskundigenbericht kritiek geleverd op de persoon van de deskundige, op de wijze waarop hij zijn onderzoek heeft uitgevoerd, op de gegevens die hij heeft gebruikt en op de bevindingen en de conclusies van zijn rapport. Dit commentaar heeft [geïntimeerde 1] niet eerder naar voren gebracht, zoals hij had kunnen doen naar aanleiding van het conceptrapport. Wanneer hij die gelegenheid had benut, had de deskundige een reactie kunnen geven op dat commentaar. Nu ontbreekt een dergelijke reactie en dat acht het hof bezwaarlijk aangezien het commentaar van [geïntimeerde 1] concrete bezwaren inhoudt en ongeveer alle aspecten van het uitgebrachte deskundigenbericht betreft. Het hof zal daarom de deskundige verzoeken een reactie te geven om het commentaar van [geïntimeerde 1] . Partijen zullen vervolgens bij akte kort op kunnen reageren op (uitsluitend) die reactie.
9.4
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

10.De uitspraak

Het hof:
verzoekt de heer ing. M. M. P. Vrancken van Geluidsbureau [geluidsbureau] een schriftelijke reactie op de antwoordmemorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde 1] van 15 september 2020 gelijktijdig aan beide partijen en aan het hof uit te brengen;
bepaalt dat de griffier deze antwoordmemorie aan de deskundige zal doen toekomen;
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 16 maart 2021 voor aanvullend deskundigenbericht, waarna akte aan de zijde van [appellante] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, H.A.G. Fikkers en B.A. Meulenbroek en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 februari 2021.
griffier rolraadsheer