De bewindvoerder heeft in haar brief van 27 augustus 2021 - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
I. De redenering van [appellant] waarom hij wel naar behoren heeft geïnformeerd, is een mooie cirkelredenatie, maar er deugt niets van.
Uit het proces-verbaal blijkt dat [appellant] in ieder geval de laatste vijf maanden niet meer heeft geïnformeerd.
Uit de verslagen en de afspraakbrieven ten gevolge van verhoren blijkt dat er steeds opnieuw informatie mist dan wel veel te laat wordt aangeleverd, waardoor de verplichtingen van [appellant] onvoldoende kunnen worden vastgesteld.
II. Volgens de bewindvoerder informeert [appellant] klaarblijkelijk ook zijn advocaat niet naar behoren, want daags na de zitting is [appellant] en zijn voormalige advocaat per
e-mail van 23 juli 2021 een uitleg gegeven over de achterstand van € 23.147,23. Die achterstand had zijn oorzaak in het niet informeren over de betalingen door derden ten aanzien van de kosten van het internaat van de zoon van [appellant] . De bewindvoerder was die post van de schenking internaatskosten – zijnde circa
€ 4.950,00 – bij de opmaak van de stukken voor de eindzitting vergeten.
Het is evident dat de rechtbank zich heeft gebaseerd op de ‘tabel boedelbijdragen’ waarin staat hoe de achterstand is ontstaan.
Onder verwijzing naar de overgelegde verslagen, heeft de bewindvoerder geschreven dat de boedelachterstand gedurende die zes verslagen steeds meer oploopt, omdat de schuldenaar haar niet voldoende informeert en zaken laat liggen (Duitse Kinderbijslag, reguliere afdracht).
Waarom [appellant] betwist dat hij een gedeelte van het Duitse kindergeld niet diende af te dragen, wordt volgens de bewindvoerder niet door [appellant] toegelicht. De beslissing dat het meerdere (zijnde € 241,74 per maand) ten opzichte van het Nederlandse recht op kindgebonden budget (KGB) en het recht op kinderbijslag aan de boedel toehoorde, is door de rechter-commissaris genomen en aan [appellant] meegedeeld op 4 januari 2021 en [appellant] is daarvan niet in beroep gekomen. De mededeling op 4 januari 2021 is laat, maar volgens de bewindvoerder kreeg zij de brief van 6 april 2020 met de Duitse informatie – waarin de kinderbijslag is toegekend met terugwerkende kracht vanaf juli 2019 (€ 853,00 per maand) – na veel aandringen dan ook pas in december 2020 van [appellant] .
De vader van [appellant] heeft het hele jaar 2020 de kosten van het internaat van zijn kleinzoon betaald. De rechter-commissaris heeft dit aangemerkt als een schenking. Met de rechter-commissaris is de bewindvoerder van mening dat de internaatskosten voldaan moeten en kunnen worden uit het kindergeld en/of KGB.
Uiteraard is [appellant] eerder met een tussentijdse beëindiging geconfronteerd, zeker na de laatste zitting in oktober 2020. Er is overleg geweest met onder meer de voormalige advocaat van [appellant] , maar dit heeft niet geleid tot een oplossing. Tot op heden heeft de bewindvoerder geen voorstel van [appellant] ontvangen om de achterstand in te lopen die thans € 23.147,23 bedraagt.
De bewindvoerder heeft het hof verzocht het vonnis van de Rechtbank Limburg te bekrachtigen, tenzij er alsnog een acceptabel voorstel volgt.