ECLI:NL:GHSHE:2021:3049

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
20-003290-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake bedreiging en belediging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 14 oktober 2019. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en eenvoudige belediging, gepleegd op 5 maart 2019 te Breda. De rechtbank had eerder geoordeeld over deze feiten, maar de verdachte ging in hoger beroep tegen dat vonnis.

Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissingen ter zake van de bedreiging en de belediging ten aanzien van de aangever. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen en heeft opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, een taakstraf van zestig uren en dertig dagen hechtenis, waarbij de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die ten tijde van de bewezenverklaring en het wijzen van het arrest van toepassing waren. Dit arrest is mondeling gewezen door mr. J.J.M. Gielen-Winkster en uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 1 april 2021.

Uitspraak

Parketnummer: 20-003290-19

Uitspraak : 1 april 2021
VERSTEK
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 14 oktober 2019, in de strafzaak onder parketnummer 02-053274-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [adres] .
Kwalificatie
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Gepleegd op 5 maart 2019 te Breda.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

eenvoudige belediging.

Gepleegd op 5 maart 2019 te Breda.
Toegepaste wetsartikelen
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 266 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en het onder 3 tenlastegelegde ten aanzien van [aangever 1] .
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is mondeling gewezen door mr. J.J.M. Gielen-Winkster.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 april 2021.