ECLI:NL:GHSHE:2021:3069

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
000776-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afgewezen opheffingsverzoek in cocaïne-invoeraffaire

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld tegen een afgewezen verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die wordt verdacht van betrokkenheid bij de invoer van 450 kilo cocaïne. De rechtbank Limburg had eerder het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de zaak behandeld op 7 oktober 2021, waarbij de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, aanwezig waren. Het hof heeft het dossier bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De aard van de beschuldigingen, die betrekking hebben op ernstige criminaliteit, en het georganiseerde karakter van de cocaïne-invoer, leiden tot het oordeel dat er een aanzienlijk recidivegevaar bestaat.

Het hof wijst erop dat de invoer van cocaïne bijdraagt aan de ondermijning van de samenleving en andere ernstige vormen van criminaliteit bevordert. De verdachte heeft geen documentatie, maar het hof oordeelt dat dit niet uitsluit dat er gevaar voor herhaling bestaat. De omvang van de invoer, in dit geval 450 kilo, wordt door het hof als ernstig beschouwd, ondanks dat er wekelijks grotere hoeveelheden binnenkomen. Het hof benadrukt dat de samenleving niet kan begrijpen dat iemand die zich bezighoudt met grootschalige cocaïne-invoer niet in voorlopige hechtenis wordt genomen.

Het verzoek van de verdachte om de voorlopige hechtenis te schorsen is afgewezen, omdat het hof geen bijzondere omstandigheden heeft kunnen vaststellen die het belang van de samenleving zouden doen wijken voor het persoonlijke belang van de verdachte. Het hof bevestigt de beschikking van de rechtbank en wijst het hoger beroep en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Limburg van [datum] , waarbij namens:

[naam]

geboren [datum] te [plaats]
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Limburg van [datum] , bij welke beslissing het verzoek tot opheffing van de aan [naam verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman [naam] .
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten kort gezegd, betrokkenheid bij de invoer van 450 kilo cocaïne. Naar het oordeel van het hof zijn er voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte. Het hof verwijst daartoe onder meer naar de deels bekennende verklaring van verdachte welke verklaring naar het oordeel van het hof vooralsnog voldoende steun vindt in de overige inhoud van het dossier.
Hetgeen verdachte wordt verweten is een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. De rechtbank heeft in dit verband verwezen naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem Leeuwarden waarmee het hof volledig kan instemmen. Hetgeen verdachte wordt verweten betreft ernstige de samenleving ondermijnende criminaliteit voor de bestrijding waarvan de overheid veel publieke middelen investeert om een einde te maken aan de ontwikkeling van ons land naar wat wordt genoemd een Narco-staat. Dan is het voor de samenleving niet te begrijpen en wordt het door die samenleving ook niet geaccepteerd dat degene die zich inlaat met de grootschalige import van cocaïne niet onverwijld in voorarrest wordt genomen en voorlopig gehouden. Het hof overweegt voorts als volgt. Er komen kennelijk wekelijks zeer grote hoeveelheden cocaïne ons land binnen en vergeleken daarbij lijkt de invoer van 450 kilo cocaïne klein bier. Dat kan aanleiding geven bij sommigen te denken dat bij een dergelijke hoeveelheid geen sprake meer is van een geschokte rechtsorde. Het hof ziet dat anders. Ook invoer van de hier aan de orde zijnde hoeveelheid cocaïne draagt bij aan de verdere ondermijning van de samenleving en bevordert het plegen van andere evenzeer ernstige vormen van criminaliteit.
Er is naar het oordeel van het hof ook sprake van gevaar voor herhaling. Weliswaar heeft verdachte geen documentatie maar dat wil op zich nog niet zeggen dat er geen gevaar voor herhaling kan zijn. Het hof leidt dat gevaar af uit de aard van hetgeen verdachte wordt verweten en het georganiseerd verband waarbinnen de import van deze hoeveelheden cocaïne doorgaans plaats vindt en in deze zaak ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Aan een dergelijk verband kan men zich doorgaans maar moeilijk onttrekken, zeker wanneer zoals in de onderhavige zaak, sprake is van verlies van 450 kilo cocaïne.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen. Daartoe is onder meer aangevoerd [de persoonlijke belangen] van verdachte.
Volgens vaste rechtspraak van dit hof is schorsing van de voorlopige hechtenis bij een verwijt van een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. In hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht ziet het hof niet dergelijke bijzondere omstandigheden en ook overigens is het hof niet gebleken van het bestaan ervan.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 7 oktober 2021
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. M.L.P. van Cruchten en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van T.A.H. van der Wijst, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 7 oktober 2021
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]