ECLI:NL:GHSHE:2021:3069
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afgewezen opheffingsverzoek in cocaïne-invoeraffaire
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld tegen een afgewezen verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die wordt verdacht van betrokkenheid bij de invoer van 450 kilo cocaïne. De rechtbank Limburg had eerder het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de zaak behandeld op 7 oktober 2021, waarbij de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, aanwezig waren. Het hof heeft het dossier bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De aard van de beschuldigingen, die betrekking hebben op ernstige criminaliteit, en het georganiseerde karakter van de cocaïne-invoer, leiden tot het oordeel dat er een aanzienlijk recidivegevaar bestaat.
Het hof wijst erop dat de invoer van cocaïne bijdraagt aan de ondermijning van de samenleving en andere ernstige vormen van criminaliteit bevordert. De verdachte heeft geen documentatie, maar het hof oordeelt dat dit niet uitsluit dat er gevaar voor herhaling bestaat. De omvang van de invoer, in dit geval 450 kilo, wordt door het hof als ernstig beschouwd, ondanks dat er wekelijks grotere hoeveelheden binnenkomen. Het hof benadrukt dat de samenleving niet kan begrijpen dat iemand die zich bezighoudt met grootschalige cocaïne-invoer niet in voorlopige hechtenis wordt genomen.
Het verzoek van de verdachte om de voorlopige hechtenis te schorsen is afgewezen, omdat het hof geen bijzondere omstandigheden heeft kunnen vaststellen die het belang van de samenleving zouden doen wijken voor het persoonlijke belang van de verdachte. Het hof bevestigt de beschikking van de rechtbank en wijst het hoger beroep en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.