ECLI:NL:GHSHE:2021:3205

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
20-001226-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake witwassen en drugshandel

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1945, was betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met de invoer van cocaïne. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk 50 kilogram cocaïne heeft ingevoerd en heeft geprobeerd 550 kilogram cocaïne in te voeren. De verdachte is ook veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor de vrijspraken door de rechtbank en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden, met aftrek van voorarrest. De uitspraak is gedaan na een uitgebreid onderzoek, waarbij onder andere gebruik is gemaakt van afgeluisterde gesprekken en observaties. De verdachte heeft zich gedurende de procedure op zijn zwijgrecht beroepen, maar het hof heeft voldoende bewijs gevonden voor de betrokkenheid van de verdachte bij de criminele activiteiten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001226-18
Uitspraak : 16 april 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van 29 maart 2018, in de strafzaak met parketnummer 03-702587-12 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1945,
verblijvende te [adres 1] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraken door de rechtbank van het onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit is gericht tegen deze vrijspraken.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Omvang van het hoger beroep
Met betrekking tot feit 5 heeft de verdediging betoogd dat het eerste en vierde gedachtestreepje (respectievelijk het witwassen van een geldbedrag van € 500.000,- en het witwassen van een woning aan de [adres 1] ), in hoger beroep niet meer aan de orde zijn, omdat verdachte van die onderdelen is vrijgesproken.
Het hof volgt de verdediging hierin niet. Onder 5 is aan verdachte gewoontewitwassen tenlastegelegd. De tenlastelegging betreft aldus geen impliciet cumulatieve tenlastelegging, maar een enkelvoudige. Dit misdrijf wordt bij bewezenverklaring dan ook enkelvoudig gekwalificeerd. In de feitelijke uitwerking is door middel van gedachtestreepjes geconcretiseerd uit welke witwashandelingen de gewoonte volgens het Openbaar Ministerie heeft bestaan. Gelet op de wijze waarop de tenlastelegging is geredigeerd, is het dus de kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging geweest om in dit geval aan de verdachte het verwijt te maken dat hij in de tenlastegelegde periode van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt door middel van het plegen van verschillende feitelijke witwashandelingen met betrekking tot verschillende voorwerpen en/of geldbedragen. Het hoger beroep kan in dat licht niet worden beperkt tot – in dit geval slechts – twee – van die witwashandelingen. Derhalve zijn ook het eerste en vierde gedachtestreepje in hoger beroep aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 primair, 2 primair, 4 en 5 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte ter zake daarvan zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest, met verbeurdverklaring van de woning, gelegen aan [adres 1] en de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven sieraden.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
1. zaakdossier 2)
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 30 juni 2012, in elk geval in het jaar 2012 in de gemeente Landgraaf en/of Nijmegen en/of Leende en/of Eindhoven en/of Rotterdam en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van (minimaal) ongeveer 50 kilogram cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 30 juni 2012, in elk geval in het jaar 2012 in de gemeente Landgraaf en/of Nijmegen en/of Leende en/of Eindhoven en/of Rotterdam en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (minimaal) ongeveer 50 kilogram cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. ( zaakdossier 2)
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 14 april 2013, in elk geval in het jaar 2012 en in het jaar 2013, in de gemeente Landgraaf en/of Urmond en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van (ongeveer) 550 kilogram, althans (ongeveer) 366 kilogram cocaïne, in elk geval van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, met voornoemd oogmerk (meermalen) (telefonisch(e)) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) heeft gehad en/of (een) bespreking(en) heeft gevoerd en/of (een) afspra(a)k(en) heeft gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en) en/of leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of financier(s) en/of afnemer(s) en/of tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking toe de hoeveelheid en/of prijs en/of kwaliteit en/of levering en/of betaling en/of vervoer en/of verpakking en/of opslag van voornoemde hoeveelhe(i)d cocaïne, in elk geval van (een) hoeveelhe(i)d(n) cocaïne, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 14 april 2013, in elk geval in het jaar 2012 en/of in het jaar 2013, in de gemeente Landgraaf en/of Urmond en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of verstrekt en/of afgeleverd en/of verkocht, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 550 kilogram, althans (ongeveer) 366 kilogram cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 14 april 2013, in elk geval in het jaar 2012 en/of in het jaar 2013, in de gemeente Landgraaf en/of Urmond en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 550 kilogram cocaïne, althans van 366 kilogram cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s)
- meermalen, althans eenmaal (telkens) (telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en) en/of leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of financier(s) en/of afnemer(s) en/of tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van hand- en spandiensten en/of (een) ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid en/of prijs en/of kwaliteit en/of levering en/of betaling en/of verpakking en/of opslag en/of vervoer van (een) hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of
- meermalen, althans eenmaal (telkens) ter zake telefonisch en/of via Skype en/of persoonlijk contact gehad met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer tot nog toe onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- geëncrypte BlackBerry's en/of (een) bill(s) of lading en/of (een) contain(er) voor het transport van voornoemde cocaïne en/of een of meer deklading(en) voor voornoemde cocaïne en/of (een aanzienlijke hoeveelheid) geld, bestemd voor het verwerven/aankopen/
vervoer/transport van voornoemde cocaïne, voorhanden gehad;
4. ( zaakdossier 7)
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013, in elk geval in het jaar 2012 en/of in het jaar 2013 in de gemeente Landgraaf en/of Eindhoven en/of Valkenswaard en/of Leende en/of Heeze en/of Veldhoven en/of Uden en/of Son en/of Urmond en/of Nijmegen en/of Amsterdam en/of Hoofddorp en/of Breda en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België en/of in de Dominicaanse Republiek, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, waartoe (onder andere) behoorden [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 4] en/of M.J. [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 5] en/of
[medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 13] en/of een of meer tot nog toe onbekend gebleven perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10 a eerste lid van de Opiumwet, namelijk
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het verwerken en/of bewerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de Opiumwet, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet en/of
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk verrichten van voorbereidings- en/of of bevorderingshandelingen gericht op het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van (telkens) cocaïne, in elk geval (telkens) van (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
van welke voornoemde organisatie hij, verdachte, de/een leider of bestuurder was;
5. ( zaakdossier 21)
hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 oktober 2013, in het arrondissement Maastricht en/of in het arrondissement Limburg en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte en/of een of meer van zijn, verdachtes, mededader(s), (telkens) (van) (een) voorwerp(en), te weten geld:
- te weten (ongeveer) 500.000,- Euro, afkomstig uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of
- te weten (ongeveer) 85.000,- Euro, als investering in het bedrijf [bedrijf 1] en/of
- een woning, gelegen aan [adres 1] en/of
- een woning, gelegen aan [adres 2] , in elk geval (van) geld en/of (van) (een) woning(en), althans geld voor de aankoop van die woning(en)
a. a) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij, verdachte, verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op voornoemd(e) voorwerp(en) was/waren of wie voornoemd(e) voorwerp(en), voorhanden had en/of
b) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voornoemd(e) voorwerp(en)
– onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde (zaaksdossier 21) heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Tenlastelegging
[verdachte] wordt verweten dat hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 oktober 2013 al dan niet samen met anderen voorwerpen, te weten;
  • € 500.000 afkomstig uit de handel in verdovende middelen;
  • € 85.000 als investering in [bedrijf 1] ;
  • een woning aan de [adres 1] ;
  • een woning aan de [adres 2] ;
heeft witgewassen en daarmee van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Periode
Onder feit 4 zal het hof, zoals hierna zal blijken, in navolging van de rechtbank bewezen achten dat [verdachte] van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Gelet op deze bewezenverklaring zal het hof met de rechtbank ook ten aanzien van onderhavig feit aansluiting zoeken bij de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013. Er is in deze procedure niet gebleken dat [verdachte] zich vóór deze periode heeft schuldig gemaakt aan het plegen van
concreet bekendestrafbare feiten (anders dan het witwassen, waarover later meer).
Niet bewezen witwashandelingen
De rechtbank achtte twee van de vier tenlastegelegde witwashandelingen niet bewezen, namelijk ter zake van een geldbedrag van € 500.000,-, afkomstig uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen, en van de woning aan de [adres 2] . Ook het hof acht deze twee witwashandelingen niet bewezen. Anders dan de rechtbank, acht het hof echter ook het witwassen van de woning aan de [adres 1] niet bewezen.
Het hof overweegt hiertoe, gedeeltelijk overeenkomstig de rechtbank, het volgende.
Een geldbedrag van € 500.000,-, afkomstig uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen
Het hof zal, zoals hierna zal blijken, in navolging van de rechtbank bewezenverklaren dat [verdachte] , samen met anderen, een hoeveelheid van 50 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (feit 1 primair) en dat hij, samen met anderen, heeft geprobeerd om 550 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen (feit 2 primair). Hoewel het hof het met de rechtbank aannemelijk acht dat de ingevoerde partij van 50 kilogram cocaïne is verkocht, blijkt uit het procesdossier onvoldoende of dit is geschied, wanneer, door wie, aan wie, tegen welke kiloprijs en
– hetgeen met name van belang is in het kader van onderhavig strafbaar feit – welke verdeling van de opbrengst er vervolgens heeft plaatsgevonden. Kortom, de geldstromen ter zake van deze veronderstelde verkoop van cocaïne blijken op geen enkele wijze uit het procesdossier.
Hoewel het Openbaar Ministerie op pagina 55 en 56 van zaaksdossier 21A een berekening heeft opgesteld, op grond waarvan het stelt dat [verdachte] op enig moment over een opbrengst van € 500.000,- uit de verkoop van verdovende middelen heeft beschikt, is het hof met de rechtbank van oordeel dat het procesdossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om een dergelijke conclusie te staven. De enkele mededeling van medeverdachte [medeverdachte 4] in een OVC-gesprek d.d. 22 mei 2013 (vermoedelijk over de mislukte invoer van 550 kilogram cocaïne), inhoudende “
Ik ben zoveel kwijt geld, ouwhoer, dat wil je niet weten (...) Ja ja, een half miljoen hè” is onvoldoende om te concluderen dat zijn zakenpartner, zijnde [verdachte] , op enig moment over een geldsom van € 500.000,- heeft beschikt. Nu er geen wettig en overtuigend bewijs is dat [verdachte] op enig moment überhaupt heeft beschikt over een geldbedrag van € 500.000,-, al dan niet in vereniging met een ander, acht het hof in navolging van de rechtbank niet bewezen dat verdachte dit geldbedrag heeft witgewassen.
De woning aan de [adres 1]
Uit raadpleging van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) in Nederland is gebleken dat [verdachte] zich op 5 januari 2006, vanuit de Nederlandse Antillen, heeft uitgeschreven in Nederland met als reden emigratie. Vanaf die datum heeft hij zich gevestigd op Bonaire. Uit gegevens van de Belastingdienst volgt dat [verdachte] vanaf 5 januari 2006 woonachtig is op [adres 3] . Per 21 mei 2010 heeft [verdachte] als feitelijk woonadres [adres 1] . Het adres [adres 1] is de nieuwe benaming van het perceel [adres 3] . Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [verdachte] al voor 1998 het huis aan [adres 1] had. [getuige 1] is op huwelijksreis gegaan in Bonaire. De datum van zijn huwelijk was 11 april 1998. Het verblijf aldaar werd hem door [verdachte] aangeboden. Hij heeft daar 20 dagen verbleven en heeft wel vaker gebruik gemaakt van het huis. De laatste keer was in november 2010. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij in 2008 en 2009 op vakantie is gegaan naar Bonaire en in de woning van [verdachte] mocht verblijven. De partner van [verdachte] , [partner verdachte] , heeft verklaard dat zij en [verdachte] sedert 2010 samenwonen in de woning en geen huur maar enkel de kosten zoals gas en elektra voor de woning hoeven te betalen.
De juridische eigendom van de woning behoort volgens gegevens van de Belastingdienst toe aan [eigenaar woning] , wonende te Canada. [eigenaar woning] is sinds 3 mei 2001 de eigenaar van de woning. [eigenaar woning] heeft deze woning gekocht voor een koopprijs van NAF 100.000,- terwijl de leggerwaarde (fiscale waarde) van het onroerend goed voor de berekening van de overdrachtsbelasting was vastgesteld op NAF 270.000,-. Tijdens de doorzoeking van de woning aan [adres 1] op 30 september 2013 werd administratie inbeslaggenomen. Daarin werd op 7 februari 2014 een ongedateerde ‘Algemene Lastgeving’ aangetroffen, waarin [eigenaar woning] verklaart aan [verdachte] een last te geven teneinde zijn zaken te beheren, zijn belangen waar te nemen en hem daarbij te vertegenwoordigen.
De verkopers van de woning aan [eigenaar woning] waren de minderjarigen [betrokkene 2] en [betrokkene 3] , zijnde de minderjarige kinderen van wijlen [betrokkene 1] . Op
17 december 1993 had hun vader de woning nog gekocht voor NAF 250.000. Getuige notaris [getuige 3] heeft op 29 april 2014 bij de politie verklaard dat de verkoopprijs van NAF 100.000 (circa € 62.869,-) niet reëel was, gelet op de koopsom van NAF 250.000,- (circa € 157.173,-) in 1993. [betrokkene 1] , roepnaam [betrokkene 1] is getrouwd geweest met [betrokkene 4] en samen hebben zij een zoon gekregen, [betrokkene 2] voornoemd, geboren op [geboortedag 2] 1985. Daarna heeft hij een relatie gehad met [betrokkene 5] Uit die relatie is [betrokkene 3] voornoemd geboren op [geboortedag 3] 1991. [betrokkene 1] is met nog 3 andere personen te Hilvarenbeek op 17 juli 1998 doodgeschoten en kon in leven gelieerd worden aan het verdovende middelen circuit. [betrokkene 5] heeft verklaard dat zij heeft samengeleefd met [betrokkene 1] en dat [verdachte] vroeger een vriend was van [betrokkene 1] . [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij [verdachte] kende van vroeger en dat [verdachte] in de tijd dat zijn vader nog leefde bij hen over de vloer kwam. [betrokkene 4] heeft verklaard dat [betrokkene 5] in gezelschap van [verdachte] bij haar aan de deur is geweest in de tijd dat de woning in 2001 werd verkocht. [verdachte] heeft haar bij die gelegenheid duidelijk gemaakt dat hij nog een hoop geld van [betrokkene 1] tegoed had en dat het huis in Bonaire van hem was. Toen [betrokkene 4] tegen hem zei dat ze niets van het huis afwist, zei [verdachte] tegen haar dat ze blij moest zijn omdat er anders mensen aan de deur zouden komen, wat bedreigend op haar overkwam. [betrokkene 4] verklaarde ook dat [betrokkene 1] handelde in drugs.
Tijdens de doorzoeking van de [adres 2] op 14 mei 2014 werd de iPhone van [ex van verdachte] , de ex-vriendin van [verdachte] , inbeslaggenomen. Tijdens onderzoek aan deze gsm werd vastgesteld dat er diverse whatsapp-berichten waren verstuurd tussen [ex van verdachte] en [eigenaar woning] , wonende te Canada. Op 23 oktober 2013 werd via de telefoonaansluiting van [eigenaar woning] onder andere het navolgende bericht verstuurd aan [ex van verdachte] : “
, ik kreeg net een telefoontje van Interpol. Ik moet hem terugbellen. Wat denk je dat ik zal zeggen? Dat het huis van mij is?” Hierna antwoordde [ex van verdachte] : “
Hallo [eigenaar woning] heb al vierjaar geen contact met hem ik weet niet anders dat het huis van jou is liefs X”. [eigenaar woning] reageerde hierop met: “
Oke dankje”. Dit gesprek vond plaats kort na de aanhouding van [verdachte] op 30 september 2013 te Bonaire.
Getuige [getuige 4] heeft bij de politie verklaard dat hij voormalig makelaar is. Begin maart 2013 heeft [verdachte] tegen [getuige 4] gezegd dat hij zijn huis wilde verkopen. [getuige 4] heeft [verdachte] enige tijd later bezocht in zijn huis aan de [adres 1] . Samen hebben zij toen het huis bekeken, waarna [getuige 4] heeft geadviseerd om als vraagprijs USD 370.000,- te hanteren en een uiterlijke verkoopprijs van rond
USD 340.000,-. Hij heeft [verdachte] geadviseerd om [getuige 5] als makelaar in de arm te nemen. Getuige [getuige 5] heeft bevestigend verklaard dat [verdachte] aan hem heeft verteld dat hij de woning aan de [adres 1] wilde verkopen. [getuige 5] heeft de waarde van deze woning op 10 mei 2013 bepaald op USD 458.000,-. [getuige 5] heeft verklaard dat hij ervan uitging dat [verdachte] de eigenaar van deze woning was, maar dat hij daarvan geen officiële papieren heeft gezien.
In een OVC-gesprek d.d. 15 maart 2013 tussen medeverdachte [medeverdachte 4] (J) en [verdachte] (R) is het volgende besproken:
(...)
R:
Het wordt tijd want ik heb het huis te koop staan.
J:
Dat meen je niet?? En dan?
R:
Ja dan moet ik iets anders zoeken, iets wat goedkoper in het gebruik is, ik heb elke maand heb ik een rekening van bijna 500 dollar alleen water en licht.
J:
auwhoer niet.
R:
ja dat is hier allemaal peper, peperduur… en nou ben ik bezig met een knoek kopen, en als ik die kan kopen dan kan ik een windmolen en aggregaat en al die dingen neerzetten, en dan leef je natuurlijk een heel stuk goedkoper. (...)
In een OVC-gesprek d.d. 18 juni 2013 tussen medeverdachte [medeverdachte 4] (J) en medeverdachte [medeverdachte 12] (M) is het volgende besproken:
(...)
J:
(...) En dat is wat de [verdachte] ook wil.
M:
Ja ja logisch.
J:
Die heeft ja niks meer. (...)
J:
…wist te vertellen hij had niks meer te eten ouwehoer (...)
J:
(...) Hij heeft het huis ook te koop staan (...) Dan gaat die naar een goedkopere knoek
(fon.) (...)
M:
Nee die eh… een knoek (fon.) is goed maar ja… dan zit je daar en als je ouder bent is het nog altijd niet optimaal. En zeker niet buiten dat ding daar snap je.
J:
Ja zeker niet en hij wil ook zelf voorziend zijn. Hij wil nog eh… zonnepalen een windmolen bij de knoek (fon.). Dat doet hem de nek om zeg die die kosten. Hij betaalt 500 euro aan stroom en water per maand. En hij krijgt maar achthonderd. (...)
Het hof overweegt als volgt. Uit het vorenstaande volgt dat [eigenaar woning] sinds 2001 de juridisch eigenaar van de woning aan de [adres 1] is maar dat [verdachte] er feitelijk verblijft, in ieder geval vanaf 5 januari 2006. Op welke titel [verdachte] in de woning aan de [adres 1] verblijft, is aan de hand van het onderzoek niet duidelijk geworden. De partner van [verdachte] , [partner verdachte] , heeft verklaard dat [verdachte] geen huur voor de woning betaalt en gesteld noch gebleken is dat er een huurovereenkomst tussen [verdachte] en [eigenaar woning] bestaat. De wel aangetroffen lastgevingsovereenkomst verklaart evenmin de bewoning door [verdachte] : om de belangen ten aanzien van de woning te beheren is het niet nodig er te verblijven. [verdachte] heeft zich hierover bij de politie en ter terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen.
Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat [verdachte] ‘als heer en meester’ over de woning aan de [adres 1] heeft beschikt door hen er kosteloos te laten verblijven. Ook blijkt uit de getuigenverklaringen van de makelaars en uit ovc-gesprekken dat [verdachte] voornemens was om de woning te verkopen. Op generlei moment heeft [verdachte] gerept over het feit dat hij dit namens [eigenaar woning] zou doen, hetgeen wel redelijkerwijs kan worden verwacht als [eigenaar woning] de juridische eigenaar is. Uit de overeenkomst van lastgeving vloeit de zelfstandige bevoegdheid tot verkoop van de woning niet voort. Daar komt nog bij dat [eigenaar woning] zelf een sms-bericht naar de ex-partner van [verdachte] heeft gestuurd, waarin hij aan haar vraagt of hij tegen de politie moet zeggen dat het huis van hem is.
Ook heeft [verdachte] zelf tegen de ex-partner van [betrokkene 1] gezegd dat de woning van hem was.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, stelt het hof vast dat verdachte al ver vóór de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 in materiële zin over de woning aan de [adres 1] kon beschikken als heer en meester. Door de juridisch eigendom op schrift op naam van [eigenaar woning] te laten plaatsen en een overeenkomst van lastgeving met [eigenaar woning] op te stellen die [verdachte] zogenaamd last geeft de zaken van [eigenaar woning] te beheren, heeft [verdachte] verhuld wie de werkelijke rechthebbende is op de woning, namelijk hijzelf.
Om tot een bewezenverklaring van witwassen te komen, dient voorts vast te staan dat de woning afkomstig is uit misdrijf of gefinancierd is uit enig misdrijf. Zoals hiervoor is opgemerkt, is in deze procedure echter niet gebleken dat [verdachte] zich vóór 1 januari 2012 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van concreet bekende strafbare feiten, dan wel anderszins heeft beschikt over criminele gelden. Dit betekent, dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich in de genoemde periode heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze woning.
De woning aan de [adres 2]
Met het Openbaar Ministerie en de verdediging acht het hof in navolging van de rechtbank niet bewezen dat verdachte de woning aan de [adres 2] heeft witgewassen, nu op grond van stukken die mevrouw [ex van verdachte] – zijnde de ex-partner van [verdachte] – in een klaagschriftprocedure ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering heeft overgelegd, niet kan worden uitgesloten dat deze woning haar eigendom is en dat zij deze woning uit eigen middelen heeft aangekocht.
Investering van € 85.000,- in het bedrijf [bedrijf 1]
Uit een uittreksel van het Handelsregister Bonaire blijkt dat het bedrijf [bedrijf 1] (verder te noemen: [bedrijf 1] ) op 11 november 2008 is opgericht. De bestuurder van [bedrijf 1] is medeverdachte [medeverdachte 14] . Tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 14] op 30 september 2013 en 1 oktober 2013 is onder meer een handgeschreven notitie gevonden. Deze notitie ziet op (aan)betalingen, verricht op verschillende data in de periode van 29 november 2007 tot en met 4 juni 2008 en op transport- en opslagmiddelen. Bovenaan deze handgeschreven notitie staat: “
[verdachte] inleg 70.000 + 15.000 = 85.000”. Onderaan de notitie staat vervolgens nog: “
[verdachte] ingelegd 70” en “
[verdachte] ingelegd 70 + 15 = 85”. [verdachte] wordt [verdachte] genoemd.
Uit rekeningen, facturen, kwitanties en overzichten, aangetroffen tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 14] , volgt dat de betalingen die zijn vermeld op de notitie daadwerkelijk in rekening zijn gebracht voor in totaal € 323.423,-. Vaak staat daarbij vermeld dat deze contant/per kas zijn voldaan. Het betreft rekeningen dan wel betalingsbewijzen voor de aanschaf van transport- en opslagmiddelen. Uit de bankenonderzoeken van [verdachte] , [medeverdachte 14] en [bedrijf 1] is niet gebleken dat de investeringen per bank hebben plaatsgevonden, zodat deze contant moeten zijn betaald. Geen enkele van de investeringen komt voor in het kasbestand van [bedrijf 1] over de maanden juli tot en met december 2008, de startmaanden van [bedrijf 1] . In de beginbalans van 2009 van [bedrijf 1] staat onder ‘Vaste Activa’ de post ‘transportmiddelen’ voor NAF 330.406. Ook staat er een rekening-courantpositie van ‘ [medeverdachte 14] ’ van NAF 362.424. Dit betreft een schuld van het bedrijf aan [medeverdachte 14] . Uit het overzicht van de boeking van het startkapitaal van [bedrijf 1] blijkt dat de inbreng van [medeverdachte 14] onder meer bestaat uit transport- en opslagmiddelen: een DAF-trekker, een Hammer 40ft zijlager en 2 20ft containers. [verdachte] komt in de boekhouding van [bedrijf 1] niet voor.
In een OVC-gesprek d.d. 4 maart 2013 zegt [verdachte] tegen medeverdachte [medeverdachte 4] : “
Toen heb ik direct gevraagd [medeverdachte 14] kunnen we niks uit dat ding halen? Want ik zit echt heel slecht. Nee, zegt ie, dat kan niet want we gaan dadelijk die loods bouwen en ik pak daar ook helemaal niets meer uit
In een OVC-gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 4] en een zekere ‘ [betrokkene 8] ’ d.d. 15 maart 2013 gaat het gesprek over [verdachte] . [medeverdachte 4] zegt dat het tussen ‘ [verdachte] ’ en ‘ [medeverdachte 14] ’ niet meer zo goed gaat, omdat ze samen in dat bedrijf zitten dat hoofdzakelijk van ‘ [medeverdachte 14] ’ is. Medeverdachte [medeverdachte 4] zegt dat ‘ [verdachte] ’ heeft gevraagd hem uit te kopen, maar dat gaat op dit moment niet.
Tijdens een OVC-gesprek d.d. 17 juli 2013 tussen medeverdachte [medeverdachte 4] en [medeverdachte 15] gaat het gesprek over [verdachte] . [medeverdachte 4] zegt: “
Ja de [verdachte] is eh… in alle staten. En de enne zegt gewoon ik heb niks meer te eten.(...)
is dat lullig die man is 65,66 die moet je gewoon zijn geld uitbetalen wat die erin heeft geduwd.”
Tijdens dit OVC-gesprek wordt ook gezegd:
[medeverdachte 15] : “
Hoe is het eigenlijk met [verdachte] ?” (...)
[medeverdachte 4] : “
Ja die is zwaar aan de gang, die is oudijzer boer”.
[medeverdachte 15] : “
Hoezo is die met zijn containers nog aan het sjouwen?
[medeverdachte 4] : “
Nee nee, nee dat is van de baan dat is eh… onenigheid.
[medeverdachte 15] : “
Heeft die andere dat voor zichzelf ingepikt?
[medeverdachte 4] : “
Ja zoiets.(...)
Die wil niet uitbetalen en zoiets.(...)
Ja dat is, als die eikel uitbetaalt is het goed, dan is het geregeld, dan kan hij zijn poten hoogleggen, maar die doet net alsof hij gek is.(...)
En hij heeft genoeg ingelegd dus eh(...)
.
[medeverdachte 15] : “
Want officieel heeft hij natuurlijk niks op papier.
[medeverdachte 4] : “
Nee.
Uit gegevens, verstrekt door de Belastingdienst, volgt dat [verdachte] in 2007 een uitkering van ongeveer € 1.900 netto per maand had en in 2008 van ongeveer € 1.750,- netto per maand. Uit de gegevens van de Belastingdienst is geen vermogen bekend geworden anders dan een jetski met bouwjaar 1991 en opblaasboot met bouwjaar 2003.
Het hof overweegt verder als volgt. Gelet op de inhoud van deze tapgesprekken en de handgeschreven notitie, zoals aangetroffen in de woning van medeverdachte [medeverdachte 14] , komt het hof in beginsel met de rechtbank tot de volgende conclusie.
In de aanloop naar de officiële start van [bedrijf 1] op 11 november 2008 heeft [medeverdachte 14] in de periode van 29 november 2007 tot 4 juni 2008 allerlei transport- en opslagmiddelen aangeschaft. Hij heeft deze vervolgens ingebracht in [bedrijf 1] , waartegenover een rekening-courantschuld van [bedrijf 1] aan hem is komen te staan. Een deel van de transport- en opslagmiddelen is aangekocht met een bedrag van € 85.000 dat door [verdachte] hiertoe is ingebracht. [verdachte] heeft derhalve in de periode van 29 november 2007 tot 4 juni 2008 een bedrag van € 85.000,- geïnvesteerd in [bedrijf 1] . Deze inbreng komt echter in de boekhouding van [bedrijf 1] niet voor. Ook verder is er geen officieel stuk opgemaakt over deze investering, zoals bijvoorbeeld een overeenkomst van lening. In het gesprek dat medeverdachte [medeverdachte 4] met [medeverdachte 15] heeft gevoerd wordt bevestigd dat er van de investering niets op papier staat. [verdachte] heeft in 2013 aan [medeverdachte 14] gevraagd om hem zijn investering terug te betalen omdat het financieel niet goed met hem ging, hetgeen [medeverdachte 14] heeft geweigerd omdat het geld volgens hem op dat moment niet uit [bedrijf 1] gehaald kon worden.
Het hof stelt met de rechtbank vervolgens vast dat van de legale inkomsten van [verdachte] in 2007/2008, te weten een uitkering van gemiddeld rond € 1.800 netto per maand geen investering van € 85.000 gefinancierd kon worden en dat er evenmin legaal vermogen aanwezig was waaruit dat had gekund.
Bovendien zal, zoals hierna zal blijken, het hof bewezenverklaren dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan diverse Opiumwetdelicten en deelneming aan een criminele organisatie. Dat is weliswaar in een latere periode, maar dat maakt het aannemelijk dat [verdachte] zich ook in 2007/2008 al met criminele zaken heeft bezig gehouden. Dit is te meer aannemelijk nu [verdachte] tegen medeverdachte [medeverdachte 4] heeft gezegd dat hij al 50 jaar zo werkt en die opmerking is gemaakt in relatie tot criminele activiteiten.
Gelet op deze omstandigheden bestaat het vermoeden dat de gelden waarmee [verdachte] de investering van € 85.000 heeft gefinancierd afkomstig zijn uit enig misdrijf. Van [verdachte] mag worden verwacht dat hij een tegenwicht tegenover dit witwasvermoeden biedt in de vorm van een verklaring over een mogelijke alternatieve legale herkomst van de gelden. Deze verklaring dient min of meer verifieerbaar te zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Een dergelijke verklaring is echter in het geheel uitgebleven. [verdachte] is zich steeds op zijn zwijgrecht blijven beroepen en heeft geen enkele verklaring afgelegd, ook ter terechtzitting in hoger beroep niet. Het hof stelt daarom vast dat het niet anders kan zijn dan dat de investering van € 85.000 in [bedrijf 1] onmiddellijk of middellijk uit misdrijf afkomstig is.
Op grond van artikel 420bis Sr is sprake van witwassen indien – kort samengevat – van een voorwerp/geldbedrag dat afkomstig is uit enig misdrijf de werkelijke aard, de herkomst of de vindplaats wordt verborgen of verhuld of het voorwerp/geldbedrag door [verdachte] wordt verworven, voorhanden wordt gehouden, overgedragen of omgezet.
De raadsman heeft bij pleidooi gesteld dat [verdachte] kennelijk een bedrag heeft ingelegd in [bedrijf 1] maar niet heeft getracht dit te verhullen of te verbergen wat zou blijken uit de notitie die is aangetroffen bij [medeverdachte 14] en ook uit een visitekaartje van [verdachte] met [bedrijf 1] erop dat is aangetroffen in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] . De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft het overdragen, omzetten of gebruiken ervan.
Naar het oordeel van het hof moet de investering van € 85.000 in [bedrijf 1] worden gezien als het omzetten van een geldbedrag dat afkomstig is uit enig misdrijf. Nu deze investering niet blijkt uit de boekhouding van [bedrijf 1] en evenmin uit enig ander officieel stuk is het hof met de rechtbank van oordeel dat wordt verhuld dat de investering is gedaan met criminele gelden en wie de rechthebbende is op de gelden. Het omzetten heeft in 2007 en 2008 plaatsgevonden en valt daarmee buiten de periode waarbij het hof in navolging van de rechtbank aansluiting heeft gezocht. De verhulling van de investering is echter blijven voortduren tot in deze periode omdat de investering nog steeds niet in de boekhouding voorkomt. Daarmee kan op zich genomen bewezen worden dat [verdachte] het bedrag van € 85.000 heeft witgewassen en dat dit witwassen ook in de relevante periode nog voortduurt. Ook kan worden bewezen dat [verdachte] dit samen met een ander of anderen heeft gedaan, nu hij samen met een ander of anderen heeft bewerkstelligd dat de investering niet in de boekhouding van [bedrijf 1] terecht is gekomen en er geen officieel stuk over is opgemaakt.
Echter, aan verdachte is tenlastegelegd dat hij van witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Nu slechts één van de tenlastegelegde witwashandelingen kan worden bewezen en deze gedraging éénmaal en op één bepaald moment in de tenlastegelegde periode is verricht, kan geen sprake zijn van een gewoonte, zodat verdachte van gewoontewitwassen moet worden vrijgesproken.
Aangezien aan verdachte niet tevens (al dan niet impliciet) witwassen is tenlastegelegd, betekent dit dat verdachte in zijn geheel van feit 5 moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 1 mei 2012 tot en met 30 juni 2012, in Europees Nederland en/of in België, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van (minimaal) ongeveer 50 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 1 november 2012 tot en met 14 april 2013, in Europees en/of Caribisch Nederland en/of in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door hem, verdachte en zijn, verdachtes, mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van (ongeveer) 550 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, met voornoemd oogmerk meermalen (telefonische) contacten en/of ontmoetingen heeft gehad en/of besprekingen heeft gevoerd en/of afspraken heeft gemaakt met een of meer (mogelijke) leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid en/of levering en/of betaling en/of vervoer en/of verpakking en/of opslag van voornoemde hoeveelheid cocaïne, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013, in (Europees en Caribisch) Nederland en/of in België en/of in de Dominicaanse Republiek, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, waartoe (onder andere) behoorden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 13] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10 a eerste lid van de Opiumwet, namelijk
- het meermalen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het verwerken en/of bewerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de Opiumwet, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet en/of
- het opzettelijk verrichten van voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen gericht op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, een middel als bedoeld op lijst I van de Opiumwet;
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1] en bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De raadsman heeft, op de gronden als nader verwoord in de pleitnota’s uit eerste aanleg en in hoger beroep, integrale vrijspraak bepleit. Door de raadsman is aangevoerd dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a Sv. In de woning van [verdachte] op Bonaire is afluisterapparatuur geplaatst zonder dat blijkt dat de Centrale Toetsingscommissie advies heeft uitgebracht, het College van Procureurs-generaal de vereiste goedkeuring en de rechter-commissaris de vereiste machtiging hiervoor heeft gegeven. Daaruit volgt dat het opnemen onrechtmatig is. Nu er langdurig onrechtmatig is afgeluisterd in een woning, is er sprake van een zeer ernstige schending van artikel 8 van het EVRM, hetgeen in de ogen van de verdediging zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting.
De raadsman heeft voorts met betrekking tot de feiten 1, 2, 4 en 5 nog diverse andere bewijsverweren gevoerd. Voor zover deze bespreking behoeven in het arrest, zal het hof hierna daaraan refereren.
Het hof overweegt, grotendeels overeenkomstig de rechtbank, als volgt.

Feiten 1, 2 en 4 (zaaksdossier 2)

Inleiding

Het onderzoek Wolf Beretta is een zeer omvangrijk onderzoek waarbij een aantal verdachten over langere tijd door de politie in de gaten is gehouden. Dit in de gaten houden bestond onder andere uit het tappen van vele telefoonlijnen, het plaatsen van OVC-apparatuur (Opname Vertrouwelijke Communicatie) in de diverse auto’s in gebruik bij verdachten en in de woning van [verdachte] , het observeren van verdachten en het opnemen van vertrouwelijke communicatie tussen verdachten tijdens besprekingen in horecagelegenheden. In het proces-verbaal is door middel van pv’s stemherkenning [2] en pv’s bevindingen met betrekking tot de bijnamen van verdachten aangegeven op basis van welke feiten en omstandigheden de politie de conclusie trekt dat een bepaald telefoonnummer door een bepaalde verdachte wordt gebruikt, wie er spreekt en wie met een bepaalde bijnaam bedoeld wordt. Na de inbeslagname van een aantal BlackBerry telefoons onder verdachten is ook herleid kunnen worden welke verdachte gebruik maakte van welk BlackBerry
e-mailadres. [3]
Daar waar een en ander door de verdediging niet betwist wordt, neemt het hof, in navolging de rechtbank, de conclusie van de politie, dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer of dat een bepaalde verdachte met een bepaalde bijnaam wordt aangeduid of dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een onder hem inbeslaggenomen BlackBerry, over en maakt deze tot de zijne.
Daar waar de verdediging in dit kader iets betwist heeft, gaat het hof hierop nader in in zijn bewijsoverwegingen.
[medeverdachte 2] [4] BlackBerry [5] [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] (= [medeverdachte 2] ) [6]
[medeverdachte 9] [7]
[medeverdachte 4] [8] BlackBerry [9] [medeverdachte 4] [10] , [medeverdachte 4] [11] , [medeverdachte 4] [12] , [medeverdachte 4] [13] ,
[medeverdachte 4] [14]
[verdachte] [15] [verdachte] [16] , [verdachte] , [verdachte] [17]
[medeverdachte 8] [18] BlackBerry [19] [medeverdachte 8] [20] , [medeverdachte 8] [21]
[medeverdachte 13] [22]
[medeverdachte 6] [23]
[medeverdachte 3] [24] BlackBerry [25] [medeverdachte 3] [26] , [medeverdachte 3] [27]
[medeverdachte 12] [28] [medeverdachte 12] [29]
[medeverdachte 5] [30] BlackBerry [31] [medeverdachte 5] [32] of [medeverdachte 5] [33]
[medeverdachte 1] [34] [medeverdachte 1] [35] , [medeverdachte 1] [36]
Het hof merkt op dat de kopjes tussen de bewijsmiddelen enkel zijn bedoeld om de leesbaarheid te bevorderen en geen duidelijke scheiding vormen tussen de bewijsmiddelen voor verschillende feiten, te meer daar alles in onderling verband en samenhang bezien een rol speelt in het bijzonder, maar niet alleen, voor de criminele organisatie.
Zaaksdossier 2: de invoer van een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne en de criminele organisatie ( [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 5] ; feiten 1 en 4)
De eerste container
Uit het proces-verbaal van observatie [37] en het ten gevolge daarvan opgemaakte proces-verbaal van bevindingen bekijken videobeelden [38] , blijkt, zakelijk weergegeven, onder andere dat op 20 januari 2012 een ontmoeting is geobserveerd tussen [medeverdachte 13] , [medeverdachte 16] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 17] , en een onbekende persoon bij pannenkoekenhuis ‘ [pannenkoekenhuis] .
Op 13 maart 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] waarin [medeverdachte 4] aangeeft dat hij morgen kan langskomen als hij terugkomt van Amsterdam om [verdachte] af te halen. [medeverdachte 4] voegt toe: ‘zie je die ook nog eens’. [39]
Op 14 maart 2012 arriveert [verdachte] op Schiphol alwaar hij wordt opgehaald door [medeverdachte 4] [40] .
Vanaf 12 maart 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] enerzijds en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] anderzijds. Hieruit kan afgeleid worden dat men afspraken maakt voor een ontmoeting op 16 maart 2012 rond 11.00 uur. [41] Door het observatieteam wordt gezien dat [medeverdachte 4] en [verdachte] op 16 maart 2012 samen in een VW Caddy [kenteken 1] rijden en dat die Caddy om 9.58 uur geparkeerd wordt op de parkeerplaats van het kerkhof gelegen aan de Valkenswaardseweg te Leende. Om 10.19 uur komen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] uit het restaurant [restaurant 1] . Om 11.29 uur rijden [medeverdachte 4] en [verdachte] weer met de Caddy weg. Om 11.40 uur wordt gezien dat de Caddy geparkeerd staat bij de woning van [medeverdachte 1] te [adres 4] . [42]
Op 4 april 2012 neemt [medeverdachte 4] om 8.26 uur contact op met [medeverdachte 1] en geeft aan dat hij dringend de vriend van [medeverdachte 1] moet zien [43] . [medeverdachte 1] neemt vervolgens contact op met [medeverdachte 2] en geeft dan aan dat ‘ [medeverdachte 4] ’ (= bijnaam [medeverdachte 4] ) hem wil zien [44] . Er wordt afgesproken om 10.30 uur bij ‘ [medeverdachte 4] ’.
Daarna belt [medeverdachte 4] [verdachte] en zegt dat hij dringend naar Eindhoven moet omdat ‘dat met die foto’s was niets’. Uit het gesprek volgt dat [medeverdachte 4] [verdachte] oppikt om mee te gaan. [45] Rond 11-12 uur was de telefoon van [verdachte] in elk geval in de buurt van [restaurant 2] , de twee horecagelegenheden in Valkenswaard (waar vaker wordt afgesproken en die worden aangeduid met ‘hoekje’) [46] .
Om 9.38 uur, 9.40 uur en 10.58 uur belt [medeverdachte 1] uit naar [medeverdachte 2] . Er komt geen communicatie tot stand. [47]
Rond diezelfde tijd vraagt [medeverdachte 1] per sms aan de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] waar hij is. Op basis van de omstandigheid dat met de gebruiker van ditzelfde telefoonnummer een afspraak wordt gemaakt bij [medeverdachte 1] thuis en vervolgens geobserveerd wordt dat de auto in gebruik bij [medeverdachte 13] (een Audi A3) met Belgisch kenteken [kenteken 2] op het afgesproken tijdstip bij de woning van [medeverdachte 1] achterom rijdt, concludeert het hof met het hof met de rechtbank dat [medeverdachte 13] de gebruiker van dit telefoonnummer is. [48]
Vervolgens is [medeverdachte 1] boos op [medeverdachte 2] dat deze niet is op komen dagen. ‘ [medeverdachte 4] ’ is voor niets gekomen, terwijl hij hem dringend nodig heeft, want er klopt niets van. Afgesproken was dat [medeverdachte 2] vandaag/woensdag beschikbaar zou zijn (opmerking hof: 4 april 2012 valt op een woensdag). [49] Rond 17.00 uur bericht [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] dat hij een afspraak had die voor ging. Hij geeft aan dat hij vanaf 18.00 uur thuis is. [medeverdachte 1] sms-t terug dat hij er zal zijn. [50]
Om 17.15 neemt [medeverdachte 4] contact op met het Dominicaanse nummer [telefoonnummer 1] . Hij bericht dat die ander [verdachte] moet accepteren (waarschijnlijk wordt Skype bedoeld). Hij ondertekent met [medeverdachte 4] . ( [verdachte] wordt vaker aangeduid als [verdachte] en [medeverdachte 4] als [medeverdachte 4] ). In de computer van [medeverdachte 5] zijn zowel de skype namen [verdachte] als [medeverdachte 4] aangetroffen. [51] Op basis van deze gegevens in onderling verband en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen concludeert het hof met de rechtbank dat [medeverdachte 5] de gebruiker van dit Dominicaanse nummer is.
Op 4 april 2012 vindt er omstreeks 18.00-18.15 uur alsnog een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij ‘ [medeverdachte 4] ’. Om dit te regelen is er ge-sms-t tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Ook [verdachte] is aanwezig. [52] (Het hof leidt in navolging van de rechtbank de aanwezigheid van [verdachte] af uit de mededeling van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat de ‘gasten zitten te wachten’, het telefoongesprek tussen [verdachte] en zijn partner van 17.20 uur waarin hij aangeeft dat hij geen tijd heeft omdat hij weg moet en het sms-bericht van [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] waarin staat ‘
Zijnonderweg. Zullen ong 15min later zijn’ in combinatie met het gegeven dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] als hij in Nederland is doorgaans samen met [medeverdachte 4] optrekt.) [53]
Om 18.47 uur en 18.59 uur stuurt [medeverdachte 2] een sms naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 13] [54] .
Uit een sms-wisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is af te leiden dat er rond 19.30 uur weer een ontmoeting is tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 1] thuis. [55]
Tussen 19.15 uur en 19.30 uur heeft [medeverdachte 4] sms-contact met het reeds hiervoor aangehaalde Dominicaanse telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [medeverdachte 5] . Er wordt door [medeverdachte 5] gevraagd of [medeverdachte 4] de info al heeft kunnen regelen. [medeverdachte 4] geeft aan: ‘nu niet, zijn er mee bezig’. [56]
Rond 22.00 uur sms-t [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] : ‘het wordt morgen voor we elkaar zien’. [57]
Rond 23.00 uur heeft [medeverdachte 4] weer contact met datzelfde Dominicaanse [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] geeft aan dat hij wel morgen een afspraak heeft, maar dat hij niks meeneemt omdat hij vandaag geen info van [medeverdachte 4] had gekregen. [58]
Diezelfde avond en in de ochtend van 5 april 2012 zijn er de nodige telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [59]
In de ochtend van 5 april 2012 is er tussen 11.00 en 11.30 uur een ontmoeting tussen [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] bij [restaurant 2] . Ook de auto in gebruik bij [medeverdachte 1] is daar rond dat tijdstip gesignaleerd. [60] Omdat het initiatief voor deze afspraak van [medeverdachte 1] afkwam [61] concludeert het hof met de rechtbank dat ook [medeverdachte 1] daarbij aanwezig was.
Vanaf 11.45 uur is er vervolgens herhaaldelijk telefonisch contact tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] . [62]
Rond 12.30 uur die dag (5 april 2012) hebben [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] sms-contact over een afspraak die avond. [63] Rond 19.30 uur is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en het Nederlandse nummer van [medeverdachte 5] en rond 22.00 uur tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [64]
In de vroege uren en ochtend van 6 april 2012 neemt het Nederlandse nummer van [medeverdachte 5] per sms contact op met [medeverdachte 4] . [medeverdachte 5] geeft aan dat hij nu pas in de trein naar huis zit en dat het hem niet gaat lukken. Gevraagd wordt: ‘kunnen jullie misschien niet bij me thuis koffie drinken?’ Gemeld wordt dat het andere nummer in de koffer is achtergelaten. Aan de lijn is thans [medeverdachte 5] , vriend van [medeverdachte 4] . Uit het onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 5] een internetnaam van [medeverdachte 5] is en [medeverdachte 4] / [medeverdachte 4] van [medeverdachte 4] . [65]
Op 9 april 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [66]
Op 10 april 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] waaruit af te leiden is dat ze elkaar die ochtend ontmoet hebben. [67]
Eerste container: HASU 4001697
Verklaring voor al deze drukte:
Op of omstreeks 9 april 2012 werd een container (HASU 4001697) verstuurd vanuit de Dominicaanse republiek. De container had als lading travertin tegels, te weten 580 m2 ter waarde van USD 12.505,- verpakt in 15 kratten. Deze bestelling was in de Dominicaanse Republiek gedaan door iemand die zich ‘ [betrokkene 6] ’ noemde. [68] Deze tegels werden door het bedrijf [bedrijf 2] bij [bedrijf 3] besteld en door [bedrijf 3] rechtstreeks geleverd aan [bedrijf 4] . De geschatte aankomst in de haven van Antwerpen was 24 april 2012. [69]
Door de Belgische autoriteiten werd onderzoek verricht naar het bedrijf [bedrijf 4] . Op 16 september 2011 werd de maatschappelijke zetel van dit bedrijf verplaatst naar het adres [adres 5] . Op deze datum werd [medeverdachte 21] benoemd als onbezoldigd zaakvoerder.
In een loods in Mol zijn op 24 juni 2013 travertin tegels aangetroffen in een bekisting waarop stond [bedrijf 2] . Die loods was begin maart 2012 gehuurd door [medeverdachte 21] van [bedrijf 5] . De opgegeven adresgegevens van de loods waren identiek aan die van [bedrijf 4] . [70]
Op 12 april 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] . Er wordt een afspraak gemaakt tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 1] voor de volgende dag. Het lijkt erop dat [medeverdachte 13] [medeverdachte 2] niet te pakken krijgt, want hij sms-t aan [medeverdachte 1] : ‘Onze vriend antwoordt niet’. [medeverdachte 1] antwoordt: ‘Ok zie je morgen. Ik ben ook in Antw. In de vroege middag eventueel’. [71]
Later die dag is er weer over en weer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [72]
Ook de volgende dag 13 april 2012 is er verspreid over de hele dag sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [73] Op 14 april 2012 in de ochtend is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] ; zo ook op 16 en 17 april 2012. [74]
Op 17 april 2012 is er ook weer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] klaagt dat hij geen vervoer heeft en sms-t aan [medeverdachte 1] : ‘Vraag of ie ff naar mij komt’. [75] Later die ochtend is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] . [medeverdachte 13] geeft aan dat hij ‘pas om 13 u in eik’ kan. Er wordt om 4 uur afgesproken in ‘eik’. De politie vermoedt dat met ‘eik’ het Belgische Maaseik wordt bedoeld. [76]
Daarna, tegen 17.00 uur, belt een telefoonnummer dat later aan [medeverdachte 1] gekoppeld wordt twee keer uit naar [medeverdachte 4] . Er wordt een afspraak gemaakt om elkaar te zien bij ‘de monteur’ en, als die er niet blijkt te zijn, zegt [medeverdachte 1] dat hij wel naar [medeverdachte 4] komt. [medeverdachte 4] geeft aan: “Ja oke je komt richting snow”. [medeverdachte 1] geeft aan: “Daar op de hoek weet je wel. Ik weet niet wat je bedoelt nou”. [medeverdachte 4] zegt: “Ja oke, hou dat dan maar aan dan”. [medeverdachte 1] : “Ik ben er zo”. [77] Om 18.38 uur stuurt [medeverdachte 1] een sms naar [medeverdachte 13] : ‘Zit met die mensen aan tafel, als die auto geen originele papieren heeft, dan kan men niets doen?’ Om 18.41 stuurt [medeverdachte 13] een sms naar [medeverdachte 2] . [78] [medeverdachte 1] sms-t [medeverdachte 13] om 18.41: ‘Oké heb ze al gezien dus zacht (het hof begrijpt dat ‘wacht’ is bedoeld) effe tot donderdag. We hebben nog tijd volgens mij’. Om 18.42 uur wordt er twee keer over en weer ge-sms-t tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . Om 19.02 uur meldt [medeverdachte 13] aan [medeverdachte 1] dat hij de volgende ochtend om 9.30 uur bij hem is. [79]
Uit de historische verkeersgegevens van het nummer van [medeverdachte 2] blijkt dat er op 18 april 2012 rond de middag vier keer telecommunicatieverkeer plaatsvindt tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . Later die dag is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] . [80]
Op 19 april 2012 is er rond 8.00 uur drie keer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . Uit het peilbaken blijkt dat de VW Polo in gebruik bij [medeverdachte 4] en [verdachte] rond 9.00 uur in de buurt van de woning van [medeverdachte 1] is. [81]
Op 19, 20 en 21 april 2012 zijn er de nodige telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [82]
Op 22 april 2012 maakt [medeverdachte 2] een afspraak met [medeverdachte 4] ‘bij onze vriend’ voor maandagmorgen (23 april 2012). [83]
Op 23 april 2012 hebben rond 8.45 uur [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] nog sms-contact. Uit de peilbakengegevens blijkt dat de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [medeverdachte 4] en [verdachte] rond 8.30 uur vertrekt vanuit Sittard-Geleen (zijnde de verblijfplaats van [verdachte] ) naar Leende. Rond 9.15 is er een stop op de Strijperstraat te Leende, zijnde in de buurt van de woning van [medeverdachte 1] . Daarna (10.15 uur) begeeft die auto zich naar de omgeving van [restaurant 2] . [84]
Die middag vindt er sms-verkeer plaats tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [85]
De volgende dag op 24 april 2012 is er rond 9.00 uur weer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 1] . [86]
Op 25 april 2012 wordt er een afspraak gemaakt tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] . In deze sms vraagt [medeverdachte 4] of [medeverdachte 1] zijn kant op kan komen (in verband met te veel blauw op de weg). [medeverdachte 4] ondertekent met ‘ [medeverdachte 4] ’. Uiteindelijk wordt (tussen 18 en 18.30 uur) afgesproken bij het Steiner Bos. [87] Het hof gaat er in navolging van de rechtbank van uit dat ook [verdachte] bij deze bespreking aanwezig is, omdat er rond 10.45 uur een gesprek is getapt tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] waarin [medeverdachte 4] aangeeft dat ‘we aan het eind van de middag bezoek krijgen’ ‘ja waar ik eigenlijk vanmorgen heen zou gaan’ ‘die kwam laat in de middag deze kant op’ ‘dat ik niet die kant op hoefde, er is ontzettend veel blauw op de autobaan. [88]
Rond 18.00 uur wordt er weer ge-sms’t tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] . [89]
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de VW Polo in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 4] die avond tussen 18.15 en 18:45 uur bij het Steinerbos te Stein staat. [90]
Om 18.51 uur sms-t [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 13] : ‘ik ben bij jou in de buurt, ben je thuis?’ ( [medeverdachte 13] woont in Maasmechelen en dat ligt vlak bij Stein.) [91] Uit deze gang van zaken leidt het hof met de rechtbank af dat [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 1] elkaar hebben ontmoet bij het Steinerbos, waarna [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] elkaar ontmoet hebben.
Aankomst container HASU 4001697 in Antwerpen
Deze container is op 24 april 2012 gearriveerd in de haven van Antwerpen bij kaai 742. De opdracht tot inklaren is van 26 april 2012. Deze opdracht is afkomstig van [bedrijf 4] . [92]
Tussen 26 april 2012 en 2 mei 2012 zijn er zeer veel contacten (telefonisch en ontmoetingen) tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] en [medeverdachte 4] (en [verdachte] ) over en weer: [93]
Berichtenverkeer en ontmoetingen op 26 april 2012:
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] tussen 8.57 en 9.16 uur: [94]
[medeverdachte 1] : ‘Heb je mijn tekst gehad’
[medeverdachte 13] : ‘Ik niet ik heb met ons vriend om 11.u. af. In eik’ (het hof merkt met de rechtbank op dat met ‘eik’ vermoedelijk Maaseik wordt bedoeld)
‘ik must in antw. Van 18.u tot 23.u vor de inf. Van jou vriend’
[medeverdachte 1] : ‘Ik heb je gister al gestuurd. Was om 1900. Bij jou. Heb iets voor jou ivm foto. Ik probeer hem te pakken te krijgen en geef hem mee. Gr. Ps heb ook veel keer over laten gaan.’
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tussen 9.17 en 9.19 uur: [95]
[medeverdachte 1] : ‘Kan je even langs mij ivm bakker’. Opmerking hof: met ‘bakker’ wordt naar alle waarschijnlijkheid [medeverdachte 13] bedoeld. [96]
[medeverdachte 2] : ‘Die zie ik zo meteen. Moet daar na. Gaat niet anders.
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] om 9.19 uur: [97]
[medeverdachte 1] : ‘Probeer hem ook even te zeggen dat hij bij mij stopt’
[medeverdachte 13] : ‘Ik waas weg om 17.15 must om 18.udar ij mar op 1. Pl.
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] tussen 9.20 en 9.27 uur [98] :
[medeverdachte 1] : ‘Beter even stoppen. Het is voor hem’.
[medeverdachte 2] : ‘Ok ik vertrek zo’.
[medeverdachte 1] : ‘Gas erop’.
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] tussen 9.23 en 9.25 uur: [99]
[medeverdachte 1] : ‘Hoeft niet meer heb hem nu gehad. Ik heb voor voor foto gekregen’
‘Gister .en je kunt zeggen tegen je vriend dat je het hebt. Als je h’
‘et vandaag niet hebt geef ik je het zodra ik je zie. Gr.’
[medeverdachte 13] : ‘OK’
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] tussen 10.06 en 11.07 uur: [100]
[medeverdachte 4] : ‘Vriend wanneer horen of zien we jullie? Gr [medeverdachte 4] ’.
[medeverdachte 2] : ‘Kan zo meteen. Ik zit in maaseik’.
Voorts is er tussen 11.07 en 11.09 uur drie keer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [101]
Daarna neemt [medeverdachte 2] contact op met [medeverdachte 4] via de sms (Sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] tussen 11.47 en 11.50): [102]
[medeverdachte 2] : ‘Kunnen we nu afspr.? Ik ben in zuiden.
[medeverdachte 4] : ‘Ok zeg maar waar’
[medeverdachte 2] : ‘Urmond?’
[medeverdachte 4] : ‘Ok ong 15min’
[medeverdachte 2] : ‘OkOk’
Uit de peilbakengegevens van de VW Polo met kenteken [kenteken 3] in gebruik bij [medeverdachte 4] en [verdachte] blijkt dat deze om 12.08 uur bij het [restaurant 3] is geweest. [103]
Om 12.36 uur sms-t [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] : ‘Kun je om 14u op plek zijn waar we ons net gezien hebben. gr. [medeverdachte 4] .’ [medeverdachte 2] antwoordt om 12.37 uur: ‘ok’ [104]
Om 12.38 uur is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [105]
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] tussen 13.32 en 13.33 uur: [106]
[medeverdachte 2] : ‘ik ben 10min later.’
[medeverdachte 4] : ‘geen probleem, zitten binnen’
(uit het gebruik van het meervoud, leidt het hof met de rechtbank af dat ook [verdachte] aanwezig is).
[medeverdachte 2] : ‘OK’
Uit de peilbakengegevens van de VW Polo met kenteken [kenteken 3] in gebruik bij [medeverdachte 4] en [verdachte] blijkt dat deze tussen 14.04 en 15.19 uur bij het [restaurant 3] is geweest. [107]
Tussen 14.29 en 15.58 uur is er vier keer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . Om 15.49 belt [medeverdachte 13] uit naar [medeverdachte 1] . Een computerstem antwoordt dat het mobiele nummer niet bereikbaar is. [108]
Om 16.01 uur sms-t [medeverdachte 2] [medeverdachte 4] : [109]
[medeverdachte 2] : ‘we hebben hem. Is ok. Blaas alles maar af. We zien ons morgen.’
[medeverdachte 4] : ‘ok vriend. Gr.’
Tussen 18.19 en 21.16 uur stuurt [medeverdachte 1] een drietal sms-en naar [medeverdachte 13] : [110]
‘Ik moet vroeg weg. ik kan beter bij [naam] bij jou thuis stoppen om 8.30. oké’
‘Dus als ik ze zie kan ik dat zo zeggen dat ze zich geen zorgen over de aanbouw hoeven te maken?’
‘Ik moet morgen al vroeg weg. ik kan beter bij [naam] bij jou thuis stoppen om 8.30. oké?’
Tussen 21.17 en 21.22 is er een sms-wisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] : [111]
[medeverdachte 1] : ‘Morgen ben ik er niet. Je kan met die ene contact op nemen eventueel. Gr.’
(...)
[medeverdachte 1] : ‘oké ben er zaterdag ook niet of laat middag’
[medeverdachte 4] : ‘Ok, dan hou ik even contact met jou vriend. Gr.’
Vervolgens probeert [medeverdachte 1] tussen 26 april 2012, 22.22 uur en 27 april 2012, 7.22 uur tot vier keer toe in contact te komen met [medeverdachte 13] . [112]
Berichtenverkeer en ontmoetingen op 27 april 2012
Tussen 8.01 en 9.17 uur is er contact tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] : [113]
[medeverdachte 1] : ‘ja van vroeger ook koffie en eten
[medeverdachte 13] : ‘U.lat bij de lamb.
[medeverdachte 1] : ‘bij jullie [naam] in maas mechelen’
[medeverdachte 13] : ‘U.lat’
[medeverdachte 1] : ‘half negen’
[medeverdachte 13] : ‘ok’ ‘bij mij?’ ‘ben niet t’
[medeverdachte 2] heeft om 8.09 uur en 8.13 uur sms-verkeer met [medeverdachte 13] . [114]
Om 10.55 uur stuurt [medeverdachte 2] een sms aan [medeverdachte 1] : ‘geef ff een seintje als je in de buurt bent? Ik ben niet thuis maar wel vlakbij. Gr’ [115]
Verder blijkt die dag dat er tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] sms-verkeer plaatsvindt. Uit de inhoud kan worden afgeleid dat men elkaar wil ontmoeten. Ook zijn er die middag en avond telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [116]
Berichtenverkeer op 28 april 2012 [117]
Die ochtend zijn er onderlinge telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] .
SMS-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] . Daaruit kan worden afgeleid dat er ’s maandags vermoedelijk een afspraak zal zijn en dat men van elkaar hoort.
SMS-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Uit de berichtenwisseling kan worden afgeleid dat men elkaar wil ontmoeten bij ‘Haring’.
SMS-bericht van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 13] om 15.21 uur: [medeverdachte 1] wil [medeverdachte 13] morgen (29 april 2012) om 12 uur bij [naam] ontmoeten.
Die middag zijn er ook onderlinge telefonische contacten geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] .
Berichtenverkeer op 29 april 2012 [118]
Uit sms-berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] volgt dat zij elkaar om 12.10 uur willen ontmoeten.
Berichtenverkeer op 30 april 2012 [119]
[medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] hebben die ochtend twee keer onderling contact.
[medeverdachte 4] vraagt om 10.59 uur aan [medeverdachte 2] : ‘vriend, hoe laat zien we je? Gr’ [medeverdachte 2] antwoordt om 11.01 uur: ‘ze zijn er mee bezig vandaag. Ik hoor het zsm. Dan hoor je van mij.’
Om 14.02 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] : ‘toevallig nog iets gehoord?’
Om 14.56 meldt [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] : ‘Vriend het moet vandaag anders zijn we ze kwijt. Ze worden nerveus’.
[medeverdachte 2] antwoordt meteen: ‘ben je in de buurt? Ik moet iets zeggen’ en ‘ik wacht op antwoord’.
[medeverdachte 4] : ‘ik kan wel die kant op komen, ong 45 min [medeverdachte 4] ’
[medeverdachte 2] : ‘is nu zinloos. Wacht ff’
[medeverdachte 4] : ‘is vandaag wel iets aantoonbaar?’
[medeverdachte 2] : ‘nog niet’ ‘ik ben bang dat het pas morgen wordt. Ben niet zeker’
[medeverdachte 4] : ‘kan niet, MOET VANDAAG ivm vervolg’ en ‘kan niet, MOET VANDAAG ivm
vervolg. Morgen is te laat’.
Om 15.20 uur sms-t [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] : ‘ben je thuis?’
Vervolgens neemt [medeverdachte 2] om 15.21 uur weer contact op met [medeverdachte 4] . Tot 15.46 uur wordt er over en weer gesms-t:
[medeverdachte 2] : ‘ik kan niemand bereiken. Ik ben de enige paraat’ en ‘ik rij nu naar onze
gezamenlijke vriend’.
[medeverdachte 4] : ‘zullen wij ook daarheen komen?’
[medeverdachte 2] : ‘Ok hoe laat?’
[medeverdachte 4] : ‘ong 45 min’.
[medeverdachte 2] : ‘Ok. Weet niet of ie thuis is. Laat het je weten. Anders [medeverdachte 4] over 45min’.
[medeverdachte 4] : ‘Ok’.
[medeverdachte 2] : ‘Blijf maar in jullie buurt. Ik en mijn vriend komen jullie kant uit. We moeten toch daar in de buurt zijn’.
Om 15.48 uur vraagt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 13] : ‘Ik kom naar je toe. ben je thuis of eik?’
Tussen 15.59 en 17.57 uur sms-en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] elkaar weer. Afgesproken wordt bij [restaurant 3] . Uit de berichtenwisseling is af te leiden dat [medeverdachte 2] daar rond 18.00 uur aankomt. Gelet op voorgaande concludeert het hof met de rechtbank dat naast [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] ook [medeverdachte 1] en [verdachte] bij deze afspraak aanwezig zijn.
Om 20.00 uur ontvangt [medeverdachte 4] de volgende sms van [medeverdachte 2] : ‘hoe laat [medeverdachte 4] ? Wordt woensdag’.
Uit een sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] volgt dat zij voor die avond een afspraak maken bij ‘ [medeverdachte 4] ’. Er is enige spraakverwarring hierover. [medeverdachte 2] geeft aan: ‘ja maar niks gaat door vandaag. Piet heeft afgezegd want wordt woensdag. [medeverdachte 4] gaat wel door om 21.’
Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 4] op 19.56 en 20.20 uur een zendmast aanstraalt te Valkenswaard (in de omgeving van de horecagelegenheden die worden aangeduid als ‘ [medeverdachte 4] ’).
Ook is er die avond (30 april 2012) omstreeks 21.13 uur nog (telefonisch) contact geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] .
Op 1 mei 2012 is er tussen 10.26 en 11.41 uur 8 keer onderling contact tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [120]
Op 2 mei 2012 bericht de Belgische Douane dat de container HASU 4001697 gescand moet worden [121] .
Op 2 mei 2012 heeft [medeverdachte 1] sms-verkeer met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] . Men wil elkaar kennelijk ontmoeten. Ook blijkt uit de historische telecom verkeersgegevens dat er telefonische contacten zijn geweest tussen de telefoons in gebruik bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [122]
Om 20.44 uur vraagt [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] : ‘en vriend hoe lang nog?’.
Om 20.46 uur sms-t [medeverdachte 4] aan [verdachte] : ‘vriend bel me effe’.
Om 20.50 uur antwoordt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 4] : ‘ze zijn nog bezig. Laat het je zo weten’.
Om 20.56 sms-t [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] : ‘vriend is grijze nog bij jou’
Om 21.09 uur sms-t [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] : ‘als het nog lang duurt dan gaat ie. En als ie met lege handen gaat is een kans dat afgelopen is. En is mijn vriend ook bij jou?’ [medeverdachte 2] : ‘ja hij vertrekt nu’.
Om 22.31 uur sms-t [medeverdachte 4] aan [verdachte] wederom: ‘vriend bel me effe’.
Om 23.29 uur is er een telefoongesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 7] . [verdachte] vertelt dat hij de hele dag onderweg is geweest en dat hij nu pas thuis is. Hij had zijn telefoon thuis laten liggen. [verdachte] vertelt dat hij net door [medeverdachte 4] thuis is afgezet en dat zijn auto nog bij [medeverdachte 4] staat. [verdachte] was vanmorgen als om 8.00 uur bij [medeverdachte 4] en ze zijn met de auto van [medeverdachte 4] weg geweest.
Uit de mastlocatie blijkt dat de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 4] zich om 20.44 uur in de buurt van het [restaurant 3] bevindt. Uit de opgevraagde camerabeelden van dit hotel blijkt dat [medeverdachte 4] die dag aldaar rond 19.00 uur een ontmoeting heeft gehad met een onbekende man van buitenlandse afkomst en van ongeveer 21.20 tot 22.25 uur met [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en die onbekende man van buitenlandse afkomst. [123]
Uit deze gang van zaken leidt het hof met de rechtbank, in onderling verband en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, af dat de contacten tussen [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] te maken hebben met de aankomst van de container HASU 4001697.
Op 3 mei 2012 wordt door de Douane Remant een mail verstuurd naar [personeel expediteur] van de expediteur [expediteur] die in opdracht van [bedrijf 4] de inklaring van deze container verzorgt. [124] In de onderwerp regel van deze mail was aangegeven dat de goederen waren vrijgegeven. Deze mail heeft betrekking op de goederen in de HASU 4001697. [125]
Die avond (3 mei 2012) wordt er een ontmoeting geobserveerd in Herberg [restaurant 1] tussen [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 5] en een hem begeleidende man. Gehoord werd dat men het over ‘douane’ en ‘container’ had.
Daarna wordt er een ontmoeting geobserveerd tussen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in restaurant [restaurant 4] . [126] Uit deze gang van zaken leidt het hof met de rechtbank, in onderling en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, af dat het gesprek met [medeverdachte 5] werd teruggekoppeld aan [medeverdachte 1] .
Uit de vrijgave van de container HASU 4001697 op 3 mei 2012 kan afgeleid worden dat er niets ‘strafbaars’ is aangetroffen in die container. De politie concludeert dat het dus om een proefzending moet zijn gegaan. [127] Het hof overweegt echter, gelijk de rechtbank, dat het heel wel mogelijk is dat er wel degelijk tussen de travertin tegels cocaïne is ingevoerd. Het hof baseert dit op het volgende afgeluisterde gesprek van 20 februari 2013 tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 17] en [medeverdachte 16] , waaruit is af te leiden dat de cocaïne uit de container is gehaald voordat deze door de scan ging. [128] Dat het om cocaïne gaat leidt het hof met de rechtbank, in onderling verband en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen in zaaksdossier 2, af.
[medeverdachte 2] Toen die Dominicanen afleverden toen die keer, weet je nog?
[medeverdachte 16] Ja
[medeverdachte 2] Op [bedrijf 4] (…)
[medeverdachte 16] Maar dat was ook een fysieke, dat was ook een fysieke scan. ‘Heb ik er uit gehaald’
[medeverdachte 17] Ja
[medeverdachte 2] Hoe?
[medeverdachte 16] Toen was er ook een fysieke scan. Scan.
[medeverdachte 17] Daar is het leeg ingegaan… Het is er niet vol ingegaan maar leeg. Jullie hebben [bedrijf 4] leeg de fysieke scan in laten gaan.
[medeverdachte 16] Was het [bedrijf 4] ?
[medeverdachte 2] Ja
[medeverdachte 16] Ik weet het niet meer.
[medeverdachte 2] Jawel, ja [bedrijf 4]
[medeverdachte 17] Dus, er is , iets een ..uh.. tegels.
[medeverdachte 16] Oh, ja ja ja , de, de partij, klopt, de partij tegels, dat klopt, dat klopt.
In voormeld OVC-gesprek wordt tevens gesproken over ‘petje’. ‘Petje is besmet’ ‘daarom hebben ze die badge afgenomen’. De politie onderbouwt gemotiveerd dat met ‘petje’ of ‘streep’ douane medewerkers worden bedoeld. Het meest in het oog springende is dat de mededeling ‘petje staakt’ strookt met een min of meer gelijktijdige staking van de Antwerpse Douane. [129] Het hof neemt deze conclusie over en maakt deze tot de zijne.
Tweede container SUDU 6710420
De tweede container die door [betrokkene 6] was besteld bij het Dominicaanse bedrijf [bedrijf 2] werd op 3 mei 2012 vanuit [bedrijf 3] middels de container SUDU 6710420 verzonden naar de haven van Caucedo in de Dominicaanse Republiek. Deze container was wederom bestemd voor [bedrijf 4] en was eveneens geladen met Travertin Tegels. Hij vertrok op 6 mei 2012 en kwam in Antwerpen aan op 22 mei 2012. [130]
Uit de interceptie van telecomgegevens en uit historische verkeersgegevens blijkt dat er op
7 mei 2012 onderlinge contacten zijn geweest tussen de telefoons in gebruik bij:
[medeverdachte 2] - [medeverdachte 13]
[medeverdachte 1] - [medeverdachte 13]
[verdachte] - [medeverdachte 4] .
De relevante gegevens zijn hieronder weergegeven. Afgeleid kan worden dat er een afspraak is die verschoven wordt naar de volgende dag (8 mei 2012) om 11.30 bij ‘ [medeverdachte 4] ’. [131]
[verdachte] vertelt op 7 mei 2012 om 15.49 uur (in een afgetapt telefoongesprek) dat hij met [medeverdachte 18] in Antwerpen is. [132]
[verdachte] belt om 20.14 uur met [medeverdachte 4] . [verdachte] vraagt of [medeverdachte 4] nog wat gehoord heeft. [medeverdachte 4] zegt ja. Ben je er geweest, vraagt [verdachte] . Nee zegt [medeverdachte 4] . Morgen, vraagt [verdachte] . Ja zegt [medeverdachte 4] . Hoe laat vraagt [verdachte] . Een uur zegt [medeverdachte 4] . Laten we het dan morgen 12 houden zegt [verdachte] . Ja is goed, dat moet zeker zijn ja want we moeten een uurtje rijden, zegt [medeverdachte 4] . [133]
Tussen 20.13 en 20.21 is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 1] : ‘hallo waar ben je? Je hebt een afspraak vanavond om 20.00 uur. Heb je
nieuws?’
[medeverdachte 2] : ‘alles ok’ en ‘afspraak’
[medeverdachte 1] : ‘Jij hebt dat gemaakt! Maar hoe laat morgen en waar. Neem contact met
onze vriend op aub. Gr’.
[medeverdachte 2] : ‘OK’. [134]
Vervolgens sms-t [medeverdachte 2] om 20.22 uur [medeverdachte 4] : ‘morgen 11.30 uur [medeverdachte 4] ’. Waarna [medeverdachte 4] antwoordt: ‘OK’. (Uit eerdere afspraken is duidelijk geworden dat met ‘ hoekje ’ 2 horecagelegenheden in Valkenswaard worden bedoeld.) [135] Daarop belt [medeverdachte 4] met [verdachte] . [medeverdachte 4] zegt dat het morgen een uurtje eerder zal zijn. Het wordt rond half elf bij [verdachte] . Een uurtje eerder zegt [verdachte] , is goed, half elf ben je bij mij, is goed. [136]
Om 22.30 uur sms-t [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] : ‘ik ben in de late middag bij pannekoeken grind vijver. Exact hoe laat geef ik nog door. Rond half zes wordt het. Gr of ander optie om 09.30 bij mij?
[medeverdachte 4] antwoordt: ‘Hebben al een afsp met je vriend om 11.30 [medeverdachte 4] ’
[medeverdachte 1] ‘Volgens mij kan ik wer ook zijn.Gr’
[medeverdachte 4] ‘Oke tot dan. Gr’ [137]
De telefoon van [verdachte] straalt op 8 mei 2012 om 11.21 uur een mast te Valkenswaard aan en die van [medeverdachte 4] om 12.11 uur. [138]
Op basis van het vorenstaande concludeert het hof met de rechtbank dat er op 8 mei 2012 in Valkenswaard een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen (in elk geval) [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Op 9 mei 2012 hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] tussen 10.51 en 12.25 uur, 14 keer onderling contact. [139]
Sms-verkeer op 9 mei tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] :
10.58
uur [medeverdachte 13] : ‘G.morgen ben om 16.30thuis of om 19.u’
11
uur [medeverdachte 13] : ‘i.v.met fotos 2.z. Klar’
11.04
uur [medeverdachte 1] : ‘Ben onderweg weet het nog niet zeker, Laat je nog weten. Anders wie ik je om negen vanavond in op. ?’
11.06
uur [medeverdachte 13] : ‘OK’
20.02
uur [medeverdachte 13] : ‘Ik ga nu terug ik ben kort bij thuis 20.45 ben ik dar’
20.03
uur [medeverdachte 1] : ‘Ok ik rij nu bij’
20.04
uur [medeverdachte 13] : ‘OK’ [140]
Op 10 mei 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] :
09.40u 275 G.morgen. Heb je mijn text gehad van gister ?
09.49 276
Ja vriend, ik regel dat zsm. Tot snel. [141]
Op 10 mei 2012om 11.07 stuur [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 4] een sms: ‘zien we elkaar nog.’ [142]
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat op 10 mei 2012 er tussen 11.18 uur en 11.43 uur zes keer onderling contact is geweest tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 2] en dat van [medeverdachte 13] . [143]
Om 11.47 uur stuur [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] een sms: ‘Mijn vriend staat te wachten van [medeverdachte 4] , Je reageert niet zegtie’. [144]
[medeverdachte 4] stuurt [medeverdachte 2] om 12.12 uur het volgende bericht: ‘Hoop t wel, zijn aan het wachten. Je hoort zo snel mogelijk van me. Gr’.
[medeverdachte 2] antwoordt om 12.12 uur met ‘OK’.
[medeverdachte 2] 15.12 uur: ‘wat is jullie plan vandaag’
[medeverdachte 4] 15.17 uur: ‘zo gauw wij iets horen, jou een tijd doorgeven. Dan zien we ons in [medeverdachte 4] . [medeverdachte 5] is ook aan t wachten’. [145] (opmerking hof: met ‘ [medeverdachte 5] ’ wordt [medeverdachte 5] bedoeld.)
Tussen 16.36 en 16.43 uur is er vijf keer en omstreeks 20.26 uur één keer contact geweest tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 2] en dat van [medeverdachte 13] . [146]
Tussen 20.31 en 20.52 is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] [147] :
[medeverdachte 13] : ‘Alo u is met jou vriend 2. Fotos z. Klar en nu woord ik nieks’
[medeverdachte 1] : ‘ik heb het door gegeven. (...)
[medeverdachte 13] : ‘mar vande andere inf. Ok nieks en asprak was wonsdag mijn vriend zij niet bl. ik op dat morgen is ?’
[medeverdachte 1] : ‘Ja ik ook. Maar moeten toch een beetje begrip hebben. Laten we het even zo laten vriend tot morgen aub gr.’
[medeverdachte 13] : ‘Ja ik wel jou vriend ha tafel het bl. 100.p. Wonsdag ik op dat morgen vor 16.u’
De volgende dag 11 mei 2012 is er tussen 11.23 en 12.43 uur de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] : [148]
[medeverdachte 1] : ‘laat over 45 min wat weten’
[medeverdachte 13] : ‘Voor de fot s of voor de info’
[medeverdachte 1] ‘Voor beide denk ik tot zo’
[medeverdachte 13] : ‘Mut ik kom nu’
‘Mut ik kom ik ben nu in eik bena’
‘Kom je hok’.
Diezelfde dag wordt er rond 12.30 uur een ontmoeting tussen [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in [restaurant 5] geobserveerd. [149]
Op 12 mei 2012 wordt er door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] tussen 14.22 en 14.58 uur per sms een afspraak voor een ontmoeting gemaakt voor foto’s, info en schilderij: [150]
[medeverdachte 13] : ‘G.middag. Wanner heb jij die foto’s eigenlijk’
‘Ik heb al en de inf is of niet’
[medeverdachte 1] : ‘Vandaag nog niks gezien. Wanneer zie ik die foto’
[medeverdachte 13] : ‘Kom je nar lim’
[medeverdachte 1] : ‘Eik kan om 1500?’
[medeverdachte 13] : ‘OK’
[medeverdachte 1] : ‘Ik kan stoppen om half vier voor schilderij bij pomp toren ITTERVOORT’
[medeverdachte 13] : ‘Bij de kerken’
[medeverdachte 1] : ‘Ok maar ben iets later’
[medeverdachte 13] : ‘Ik ben er was tog om 15.u ik bezok thuis’
[medeverdachte 1] : ‘Ik ben er 15.10 ?’
Op 12 mei 2012 om 16.41 uur is er het volgende telefoongesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] [151] :
[medeverdachte 4] : ‘ik heb bericht gehad van die van Eindhoven. Die had het schilderij van mij klaar’
(…)
[medeverdachte 4] : ‘Ik heb hem nog gebeld en gevraagd of het nog vandaag moet, nee, had hij gezegd, is niet erg ik ben al weg, maar we zijn met klem aan het wachten op dat andere …. ja dat snap ik’.
[verdachte] : ‘ja’
[medeverdachte 4] : ‘en net krijg ik een berichtje van die [medeverdachte 5] , die is weer terug en die laat mij zo snel mogelijk wat weten, want die ging er meteen achteraan en daar ben ik nu nog op aan het wachten.’
[verdachte] : ‘ja, ja’
(…)
Om 17.00 uur belt [medeverdachte 4] [verdachte] op en zegt dat hij online moet gaan, ‘dan krijg je die [medeverdachte 5] eraan’. Met ‘ [medeverdachte 5] ’ wordt aldus het proces-verbaal van politie [medeverdachte 5] bedoeld en met online een skypegesprek. [152]
Uit historische verkeersgegevens van het nummer in gebruik bij [medeverdachte 2] blijkt dat op 12 mei 2012 omstreeks 17.04 uur en 18.26 uur contact is geweest tussen dit nummer en het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 13] . [153]
Voorts is op 12 mei 2012 om 17.38 het volgende telefoongesprek getapt. [medeverdachte 4] en [verdachte] maken een afspraak voor de daaropvolgende maandag, zijnde 14 mei 2012. Het hof gaat er met de rechtbank van uit dat deze afspraak tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] gemaakt wordt naar aanleiding van het skype-overleg dat [verdachte] met [medeverdachte 5] heeft gehad. [154]
[medeverdachte 4] : ‘En, heb je gered?’
[verdachte] : ‘maandag’
[medeverdachte 4] : ‘kan ik dat doorgeven?’
[verdachte] : ‘ja’
[medeverdachte 4] ‘is dat 100 %?’
[verdachte] ‘ja’
[medeverdachte 4] ‘dan weet ik genoeg’
[verdachte] ‘ik zie je maandag sowieso’
[medeverdachte 4] ‘is goed vriend, tot dan’
[verdachte] ‘wanneer kom je terug, zondag of maandag?’
[medeverdachte 4] ‘maandag, maandagmorgen’
[verdachte] ‘maandagmorgen beetje bij de tijd?’
[medeverdachte 4] ‘mmm, ja’
[verdachte] ‘is goed dan zie ik je maandagmorgen’
[medeverdachte 4] ‘of ehhh, moet het eerder?
[verdachte] ‘neen, neen, maar maandagmorgen, als je maandagmorgen dan is het goed’
[medeverdachte 4] ‘reken maar op een uur of 11’
[verdachte] ‘is goed, ik vind het prima’
[medeverdachte 4] ‘oke dan zie ik je maandag’.
Op maandag 14 mei 2012 hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] tussen 9.26 uur en 23.36 uur 30 keer telefonisch contact. [155]
Om 9.15 uur die dag stuurt [medeverdachte 13] de volgende sms naar [medeverdachte 1] : ‘G.morgen mut zegen tegen di mensen dat donderdag en vreidag er is nazional fest dag en mut vondag kom de inf. Anders is en problem?’ [156]
Om 11.45 stuurt [medeverdachte 1] de volgende sms naar [medeverdachte 4] : ‘Kan je direct met mijn vriend contact opnemen vandaag als je nieuws hebt. Het is Urgent. Doen moeilijk en niet te vergeten snipper weekend. !!!’ [157]
Opmerking hof: donderdag 17 mei 2012 was Hemelvaart, hetgeen een nationale feestdag in België is.
Even later (11.49 uur) ontvangt [medeverdachte 4] ook een sms van [medeverdachte 2] : ‘Hoe laat weet je iets. Zomaar wachten is niet meer genoeg’.
[medeverdachte 4] antwoordt (om 11.58 uur) : ‘zal m nu weer bericht sturen, geef je zo antwoord’
en om 12.10 uur: ‘Die [medeverdachte 5] is ook aan het wachten hoe laat ie t kan ophalen, maar zeker vandaag.zo gauw die heeft krijg ik tijd [medeverdachte 4] ’. [158]
Op 14 mei 2012 sms-t [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] om 13.54 uur
? ik wil van schilderijtjes af.Restauratie bfi,belangrijk voor me.! [159]
Op 14 mei 2012 vindt er een observatie plaats. Om 14.52 uur worden [medeverdachte 4] en [verdachte] en [medeverdachte 1] gezien. Zij komen al pratend uit een Gulf tankstation te Veldhoven. [160]
Tussen 16.15 uur en 16.42 uur is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] : [161]
[medeverdachte 13] : ‘En nieuws van de inf.’ en ‘Ben thuis ik ben bij jou in de b. rond 17.u
[medeverdachte 1] : ‘ja ben thuis. Wacht op je’
[medeverdachte 13] : ‘nu’
[medeverdachte 1] : ‘Oke ik ben thuis’
Omstreeks 17.03 uur wordt de Audi A3, voorzien van het Belgische kenteken [kenteken 2] in gebruik bij [medeverdachte 13] bij de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 4] gezien. Omstreeks 17.29 uur wordt gezien dat deze Audi A3 en een witte Mini Cooper met twee inzittenden het parkeerterrein van de Golden Tulip Jagershorst, gevestigd aan de Valkenswaardseweg 44 te Leende oprijden. Bij het onderzoeksteam is bekend dat de partner van [medeverdachte 2] destijds in het bezit was van een Mini Cooper. [medeverdachte 2] was al eerder, tijdens een observatie van 11 mei 2012, in een Mini Cooper gesignaleerd. Verder werd gezien dat [medeverdachte 4] en [verdachte] met de VW Polo kenteken [kenteken 3] over de Dorpsstraat te Leende reden. [162]
Het hof leidt evenals de rechtbank hier uit af dat er op 14 mei 2012 een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 13] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] .
Vervolgens is er tussen 19.49 uur en 21.05 uur de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] [163] :
[medeverdachte 13] : ‘Kunt di foto mij nimen nar mij vriend als vor di auto gat.’
[medeverdachte 1] : ‘Andere foto is nog bij kennis moet ik die eerst ophalen.’
[medeverdachte 13] ” ‘als mij nimen lat dar bij mij v’
[medeverdachte 1] : ‘Bedoel je dat ik die van hem op moet halen en jouw terug geven’
[medeverdachte 13] : ‘ja als dat kan ja ik terug geven of anders morgen’
[medeverdachte 1] : ‘nee ik ga het nu ophalen als het kan en ik zie je bij nieuwe kever’
[medeverdachte 13] : ‘ik ben nu weg ik kan niet b’
Om 21.06 sms-t [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] : ‘kan ik je bij grindvijver nog even zien en breng schilderij mee’. [164] Meteen daarop (21.08 uur) neemt [medeverdachte 1] weer contact op met [medeverdachte 13] . De volgende sms-wisseling is van 21.08 tot 21.31 uur [165] :
[medeverdachte 1] : ‘Moet ik foto bij kever laten of wat bedoel je nu’
[medeverdachte 13] : ‘gat vor di auto of niet lat die, fot dar’
[medeverdachte 1] : ‘Ja ik ga bij hem langs en laat foto daar?’
[medeverdachte 13] : ‘ok u kat ben dar’ en ‘u lat ben dar’
[medeverdachte 1] : ‘Weet ik nog niet. Ik moet nog hier en daar zijn.En langs foto graaf. Ik laat
het zo weten’
[medeverdachte 13] : ‘Di mensen mut werk morgen ik ben 21.45 bij hem’
[medeverdachte 1] ‘man ik kan nog niet. Ik moet nog een werken en dan kan ik om elf pas daar
zijn anders mogen maar ik hoor fotgraaf ook nog niet ?’
[medeverdachte 13] : ‘OK’
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] op 15 mei 2012 tussen 7.54 en 13.21 uur 15 keer contact heeft gehad met het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 13] . [166]
Tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 1] is er tussen 9.22 en 10.55 uur de volgende sms-wisseling [167] :
[medeverdachte 13] : ‘ [medeverdachte 16] mut tot lat werk kom pas vondag’, en
‘U is met inf. Komt vondag nog wat mut nog denk de mens’
[medeverdachte 1] : ‘We zien die mens zo. Ff wachten.
[medeverdachte 13] : OK.
Met ‘ [medeverdachte 16] ’ wordt ‘ [medeverdachte 16] ’ bedoeld. Uit het proces-verbaal van bevindingen dat als bijlage 2 is opgenomen in het persoonsdossier van [medeverdachte 16] [168] , blijkt onder andere dat [medeverdachte 16] de bijnaam ‘ [medeverdachte 16] ’ heeft. Uit het (ook hierna aangehaalde) OVC-gesprek van 20 februari 2013 blijkt dat [medeverdachte 16] ook betrokken was bij de invoer van deze container. [169]
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Polo [kenteken 3] in gebruik bij [medeverdachte 4] en [verdachte] op 15 mei 2012 van 11.00 tot 11.30 op het [adres 4] (=woonplaats [medeverdachte 1] ) is. Het vermoeden dat zowel [medeverdachte 4] als [verdachte] in die auto zaten, wordt versterkt door een telefoongesprek van [medeverdachte 4] dat hij rond 11.24 uur met een derde voert waarin hij aangeeft dat ‘ze’ nu vanuit Eindhoven vertrekken. [170]
Rond 20.49 uur geeft [medeverdachte 4] in een telefoongesprek aan zijn partner [partner medeverdachte 4] aan dat hij het morgen en overmorgen druk heeft. [partner medeverdachte 4] zegt het is donderdag een feestdag (Hemelvaart) waarop [medeverdachte 4] zegt voor hem niet. [171]
In de ochtend van 16 mei 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . Ook is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] [172] :
[medeverdachte 13] : ‘Ok mut bellen want er is nazional festdag’
[medeverdachte 1] : ‘Sorry kan nu pas antw..Vriend kan niet meer doen dan afwachten meer. Gr.
Op 16 mei 2012 is er telefonisch contact geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] om 11.27 en 11.57 uur. [173]
Op 16 mei 2012 om 11.31 uur zitten [verdachte] en [medeverdachte 4] in de VW Polo [kenteken 3] . [verdachte] zegt: “Hij is later. Nijmegen-Eindhoven file 3 kilometer”. Er wordt gesproken over ‘ [restaurant 2] ’. [174] Om 11.54 uur zegt [medeverdachte 4] : ”Het is woensdag vandaag. Ik leg even alles weg. Eens even kijken. Meenemen deze voor als die zou bellen of sms’en, voor die [medeverdachte 5] ”. Uit de peilbakengegevens van de VW Polo blijkt dat deze tussen 11.57 en 12.38 uur in de buurt is van [restaurant 2] . [175] [medeverdachte 4] heeft als getuige ter terechtzitting in hoger beroep op 29 maart 2021 verklaard dat het klopt dat hij op 16 mei 2012 met [verdachte] bij [medeverdachte 5] in Nijmegen was, dat ze daar waren vanwege documenten met betrekking tot de container die onderweg was en waar cocaïne in zou zitten, dat [verdachte] daarvan wist en dat ook iedereen wist dat er een deklading zou zijn in de containers.
Tussen 12.30 en 12.40 uur is er vijf keer telefonsich contact geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [176]
Om 12.44 uur hebben [medeverdachte 4] en [verdachte] in de VW Polo een gesprek: [medeverdachte 4] : ‘als we een half uur gewacht hadden dan was het goed geweest’. [verdachte] : ‘kijk aan de ene kant, wij staan aan die kant, die [medeverdachte 2] aan die kant (…) Ik weet zeker (…) dat hij zich ook niet lekker moet voelen met dat hele … En om nu weer af te zeggen van ja nee het wordt toch maandag (…). Het is gewoon allemaal kut. Hun hadden gewoon die jongen, hij zei tegen mij je had het al donderdag gekregen. [177]
Om 13.30 uur zegt [medeverdachte 4] tegen [verdachte] : ‘meteen pakken en wegwezen’. [verdachte] antwoordt: ‘ik wil nog geen koffie’. Even later zegt [verdachte] : ‘o hier is het, 16’. [178]
In relatie met de peilbakengegevens van de VW Polo [kenteken 3] kan vastgesteld worden dat [medeverdachte 4] en [verdachte] in [adres 6] , zijnde het woonadres van [medeverdachte 5] . [179]
Om 13.46 uur zegt [medeverdachte 4] tegen [verdachte] dat de navigatie aangeeft dat ze er om 15.15 uur zijn. [180]
[medeverdachte 4] zegt om 14.02 uur: ‘als we dit afgegeven hebben, dan eten we wat’. [181]
Om 14.56 uur zegt [medeverdachte 4] : ‘nu hoop ik dat die spaghetticowboy op tijd is’.
[verdachte] : ‘wat heeft die, een oude Audi he?’.
[medeverdachte 4] : ‘ja een Belgische Audi’. [182]
Uit de peilbakengegevens van de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 4] blijkt dat deze rond 15.00 uur op de hoek van de nieuwe Postbaan en de Mauritslaan te Urmond is waar het [restaurant 3] is gelegen [183] .
Op de opgevraagde bewakingscamerabeelden van [restaurant 1] is te zien dat [medeverdachte 4] rond 15.00 uur een gele envelop overhandigt aan iemand die sterke gelijkenis vertoonde met [medeverdachte 13] . [184]
Via de OVC van de VW Polo is rond dat tijdstip het volgende gesprek opgevangen. [185]
[medeverdachte 13] : “moeten altijd die gesloten enveloppen zijn, nooit open”.
[medeverdachte 4] : “ja, hun hebben nagekeken, hun moesten het nummer hebben”.
[medeverdachte 13] : “he?”
[medeverdachte 4] : “hun moesten het nummer hebben”
[medeverdachte 13] : ”welk nummer”
[medeverdachte 4] : “van de boot. Dat moeten ze …. doorgeven daar”
[medeverdachte 13] : “dat moeten ze normaal nooit doen, want dan gaan ze met de computer nachecken hoe laat dat is en dat allemaal”.
[medeverdachte 13] : “Maar tegen die jongens zeggen: Niet naar kijken he”
[medeverdachte 4] : “Nee”
[verdachte] : “Nee, nee, nee, nee”
[medeverdachte 13] : “Dan weten we dat die gaat he. Want dan kennen ze precies zien hoe eh…”
[medeverdachte 4] : “Waarom ze daar naar kijken”
[medeverdachte 13] : “Ja”
[medeverdachte 4] : “Valt op, ja”
[medeverdachte 13] : “Dan moet ie opletten he”
[medeverdachte 4] : “Ja, dat weten we wel”
[medeverdachte 13] : “Denk erom, dan moet ie niet eh, geen flauwekul”
[medeverdachte 4] : “Jongens eh, komt goed [medeverdachte 13] ”
[verdachte] : “We horen van je”
Het hof concludeert met de rechtbank dat met ‘de spaghetticowboy’ [medeverdachte 13] wordt bedoeld, nu deze van Italiaanse afkomst is en in een Belgische Audi rijdt. Voorts vertoont de persoon die op de beelden gezien is een sterke gelijkenis met [medeverdachte 13] en blijkt uit het proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 13] dat de stem van [medeverdachte 13] herkend wordt. [186]
Op basis van deze gang van zaken concludeert het hof met de rechtbank dat [medeverdachte 13] kennelijk zat te wachten op documenten en dat hij over het uitblijven van deze documenten contact had met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die op hun beurt weer afhankelijk waren van [medeverdachte 4] en [verdachte] . Uit deze gang van zaken blijkt voorts dat deze documenten afkomstig zijn van [medeverdachte 5] en op 16 mei door [medeverdachte 4] en [verdachte] bij [medeverdachte 5] in Nijmegen zijn opgehaald en vervolgens door hen bij het [restaurant 3] zijn overhandigd aan [medeverdachte 13] . Gezien het gebruik van de woorden ‘nummer’, ‘gesloten enveloppen’, ‘boot’, ‘computer nachecken’ en ‘info’ – en de overige gang van zaken waaronder de wijze van contact leggen en opereren in onderling verband en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen concludeert het hof in navolging van de rechtbank dat in de gele envelop documenten aanwezig waren die benodigd waren voor het inklaren van de container, die gelost zou worden in de haven te Antwerpen. Hoewel de officiële lading bestaat uit travertin tegels, blijkt uit de omslachtige en verhullende gang van zaken (de communicatie is soms dermate verhullend dat verdachten moeite hebben elkaar te begrijpen) dat de officiële lading enkel als deklading functioneerde voor een illegale lading, zijnde -gelet op de overige bewijsmiddelen- cocaïne.
Na de ontmoeting tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 4] en [verdachte] is er tussen 15.44 en 21.40 zes keer contact tussen het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] en het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 13] . [187]
[verdachte] maakt een afspraak met [medeverdachte 14] om elkaar te ontmoeten bij [medeverdachte 14] thuis. In een tapgesprek tussen hen beiden om 15.21 uur deelt [verdachte] mee dat hij er met twintig minuten een half uur is. Daarbij zegt [verdachte] onder andere: “dan zie ik je bij jou thuis”. [188] De Polo staat van 16.00 uur 18.30 uur op de [adres11] te Landgraaf, (nr. 52 is de woning van [medeverdachte 14] ). Dit blijkt uit de peilbakengegevens van het peilbaken dat is geplaatst onder de door [verdachte] in gebruik zijnde VW Polo met kenteken [kenteken 3] . [189] Na deze ontmoeting zitten [medeverdachte 4] en [verdachte] weer in de Polo. [verdachte] belt met zijn ‘dushi’ (waarschijnlijk [vriendin verdachte] ) en zegt dat hij net bij [medeverdachte 14] is geweest en dat [medeverdachte 4] er ook is. [190]
Het gesprek tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] gaat over iets dat kennelijk niet helemaal goed is gegaan:
[verdachte] Je kunt niets meer veranderen aan de hele zaak. Dat kunnen we wel de tweede dingen doen. Luister, hij heeft er met zijn neus bovenop gezeten.
[medeverdachte 4] Ja heeft toch ook bij die bespreking gezeten met die…
[verdachte] Bovenop
[medeverdachte 4] Je kunt toch niet achteraf aan [medeverdachte 1] gaan vertellen….
[verdachte] En je kunt toch ook niet die strepen dan weer dingen af gaan pakken.
[medeverdachte 4] kijk, we moeten blij zijn dat het goed gaat. En daarna als er zoveel komt, ouwhoer, waar maak je je dan nog druk om.
[verdachte]
:En dan ben ik er ook helemaal voor voor dat van die gasten voor mijn part af te pakken, interesseert mij ook niet
[medeverdachte 4] : dat zou ik pas de tweede keer doen. Ik zou de eerste keer een keer goed laten gaan want dan hebben hun ook weer goed gebeurd en dan hebben ze wat minder moeite mee denk ik. [191] .
Rond 21.00 zitten [verdachte] en [medeverdachte 4] weer in de VW Polo [kenteken 3] . [verdachte] geeft aan dat [medeverdachte 5] hen morgen wil zien.
[medeverdachte 4] Ja?
[verdachte] Ja, ja, die heeft een bericht gestuurd. Ja want die wil per se ook naar die platen kijken, waar dat komt.’
[medeverdachte 4] Ja maar dat redt die morgen toch niet, dan is alles dicht.
Dat moeten we aan die [medeverdachte 2] vragen. [192]
Op 17 mei 2012 rond 01.00 uur zitten [verdachte] en [medeverdachte 4] weer of nog steeds in de VW Polo [kenteken 3] . [verdachte] zegt dat hij denkt dat morgen [medeverdachte 5] belt. Ook heeft [medeverdachte 2] nog gebeld. Die moet nog naar Amsterdam. [medeverdachte 2] die heeft die [medeverdachte 13] …. [193]
Op 17 mei 2012 stuurt [medeverdachte 4] om 01.12 uur de volgende sms naar [medeverdachte 2] : ‘Alles ok vriend, Is geregeld. Gr.’
Om 12.15 uur belt [verdachte] [medeverdachte 14] en zegt dat ze bij hem staan. Het peilbaken van de Polo geeft aan dat deze zich bevindt op de [adres11] te Landgraaf (zijnde de woning van [medeverdachte 14] ). [194]
Op 17 mei 2012 om 12.54 uur stuurt [medeverdachte 4] een bericht naar [medeverdachte 2] : ‘Vriend hoe vroeg kun je morgen [medeverdachte 4] ? Gr’. Diezelfde ochtend is er ook vijf keer contact tussen het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] en het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 13] . [195]
De volgende dag 18 mei 2012 blijkt uit de OVC dat [medeverdachte 4] rond 9.45 uur weer in de VW Polo [kenteken 3] zit. [196] De Polo bevindt zich dan volgens het peilbaken weer op de Leenderweg te Valkenswaard (tot 11.12 uur) [197] .
Om 17.31 uur zitten [medeverdachte 4] en [verdachte] samen in de Polo. [medeverdachte 4] vraagt of [medeverdachte 14] die tegels nog moet zien. [verdachte] zegt dat hij weet hoe die tegels er uit zien. [198]
De VW Polo [kenteken 3] is op 19 mei 2012 tussen 9.50 uur en 11.18 uur in de buurt van Eindhoven, Son en Breugel en Heeze-Leende. [199]
[verdachte] en [medeverdachte 4] zitten dan in deze Polo en hebben om 9.50 uur een gesprek [200] .
[medeverdachte 4] “Vraag je hem dat dadelijk weer?”
[verdachte] “Wat”
[medeverdachte 4] “Van die prijs.”
[verdachte] “Ja ja”
[medeverdachte 4] : “Zal toch vanavond moeten komen.”
[verdachte] “Hij kan ook volgens mij voor eenendertig zijn.”
(…)
[verdachte] “Ja die [medeverdachte 2] gaf niet graag dat uhh dingetje prijs.”
[medeverdachte 4] “Nee ja ik weet ook waarom.”
“Omdat ze daar meer dingen ontvangen.”
“Je bent toch iets aan het bouwen dat vertrouwen moet opwekken.”
(…)
[verdachte] “Laten we een beetje de kat uit de boom kijken. Het ene is nog niet binnen of hij (opmerking hof: bedoeld wordt ‘ [medeverdachte 14] ’) wil het volgende al pakken.”
Om 10.50 uur hebben ze het over [medeverdachte 5] : [201]
[medeverdachte 4] “Dan heb je geld te weinig.”
[verdachte] “Ja daarvoor moesten we toevallig …ntv… wachten.”
[medeverdachte 4] “Ja moeten we op hem wachten?”
[verdachte] “Ja tuurlijk. Je moet begrijpen hij wordt ook gepusht van alle kanten.”
[medeverdachte 4] “Die [medeverdachte 5] ja.”
[verdachte] “Die [medeverdachte 5] ja.”
10.53
[medeverdachte 4] “Die [medeverdachte 2] die daar, die lult ook.
Hij rijdt nu achter ons aan.”
[verdachte] “Zoals het nu geregeld is, hebben we geen risico.
Dat bedrijf dat weet ik wel, daar zie ik niets van. Als dat weg is dan krijgen hun de schuld.”
[medeverdachte 4] “Dat niet weer.
Is het toch geregeld dan…ntv.. ik wel de goeie… nee dinge gaat toch mee?”
[verdachte] “Ja maar maar maar, eerst gaat er een auto naar bedrijven dan uhh, als er dan niets gebeurt dan uhh, dan gaan wij daar heen.”
(…) over onkosten:
[verdachte] “Vergeet niet dat ik ook met [medeverdachte 14] naar dinge ben geweest. Dat heeft ons weliswaar alleen de vlucht en het hotel gekost.
Ja nou heb ik die ene, die tweede keer dat ik hier was, hebben ze dat wel… van die avond … hebben dat ticket betaald.
Maar het was toch eigenlijk de bedoeling dat ik in contact zou komen. Dat is dan een voordeeltje, maar ja, ik heb hier meer dan twee maanden rondgehangen.”
Uit de stempels in de paspoorten van [verdachte] en [medeverdachte 14] blijkt dat ze van
30 januari 2012 tot 2 februari 2012 in de Dominicaanse Republiek zijn geweest. [203]
Vervolg van gesprek in VW Polo [kenteken 3] op 19 mei 2012:
11.05: [204]
[verdachte] “Hij gaat daar staan dus.”
[verdachte] wil niet daar staan in verband met de camera’s. [medeverdachte 4] geeft aan dat op deze carpool geen camera’s staan.
11.09
uur:
[medeverdachte 5] stapt in de Polo. Uit het gesprek is af te leiden dat [medeverdachte 4] en [verdachte] [medeverdachte 5] uitleggen hoe hij bij de woning van [medeverdachte 1] moet komen. [205] Er wordt een afspraak gemaakt voor een ontmoeting op dinsdag om 10 uur bij de McDonalds te Helmond. [206]
Daarna rijdt de Polo om 12.52 uur naar het adres van de manege van [medeverdachte 20] . [207]
[verdachte] zegt tegen [medeverdachte 4] : ”Rij maar gewoon door”, “zo zien we ook dat we niet gevolgd worden”. [208]
Om 14:56 uur gaat het gesprek tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] over die [medeverdachte 5] en over iets dat met zes man gedeeld moet worden. [209]
Om 19.24 uur gaat het gesprek over [medeverdachte 14] , die kennelijk na één crisis al iets wil afpakken. Dat dat toch niet werkt: [210]
[medeverdachte 4] : “probeer dan iets op te zetten voor de langere termijn. En dan meteen te zeggen, maar wie zegt dat het de tweede lukt. Als het de eerste keer lukt, lukt het de tweede keer ook. Als iedereen maar zijn waffel dicht houdt.”
[verdachte] : “Ik zit al zo’n 50 jaar in de business”.
[verdachte] geeft aan dat hij met veel mensen werkt. Gelijke monniken gelijke kappen, zo werkt hij al 50 jaar.
[medeverdachte 4] zegt dat het lukt als iedereen zijn waffel houdt.
Op 20 mei 2012 om 00.26 uur zitten [medeverdachte 4] en [verdachte] nog steeds of weer samen in de VW Polo [kenteken 3] [verdachte] hoopt dat het dinsdag allemaal goed gaat en dat ze er in ieder geval iets van krijgen. “Het moet”, zegt [medeverdachte 4] . [211]
Op 22 mei 2012 komt de SUDU6710420 met als lading 15 pakken travertin tegels aan in de haven van Antwerpen. [bedrijf 4] geeft de opdracht tot inklaren aan [expediteur] . Op dit opdrachtformulier is het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 16] geschreven. [212] Op 23 mei 2012 wordt deze container vrijgegeven. [213]
Op 23 mei 2012 vraagt sms-t [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] met het verzoek om af te spreken. Het wordt 11.45 bij ‘de markt met je vriend bij de schoenen potte kruier’. [214] Om 11.39 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 18] . [verdachte] vraagt waar [medeverdachte 18] nu staat. [medeverdachte 18] zegt in Panningen. [215]
Geobserveerd wordt dat [verdachte] en [medeverdachte 4] in de Caddy zitten en dat ze omstreeks 12.08 uur bij een schoenenkraam in Helden contact hebben met [medeverdachte 1] . [216]
Het hof concludeert met de rechtbank uit voorgaande in onderling en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen dat contacten tussen de verdachten van de afgelopen weken kennelijk te maken hebben met de aankomst van deze container SUDU671042 en het vervolgtraject met betrekking tot de afhandeling/verdeling van de lading. Hoewel de officiële lading bestaat uit travertin tegels, blijkt uit de omslachtige en verhullende gang van zaken (de communicatie is soms dermate verhullend dat verdachten moeite hebben elkaar te begrijpen) dat de officiële lading enkel als deklading functioneerde voor een illegale lading, zijnde -gelet op de overige bewijsmiddelen- cocaïne.
Op 23 mei 2012 is er een tapgesprek waarin [medeverdachte 4] voor [verdachte] diens vliegticket bij de KLM verlengt. De vertrekdatum voor [verdachte] (Amsterdam-Bonaire) werd gepland op 12 juni 2012. [217]
Rederij Hamburg Süd verzoekt op 24 mei 2012 [expediteur] de container SUDU6710420, aangekomen bij kaai 742 vrij te stellen. De wegname van voormelde container is voorzien op 24.05.12 voormiddag. [218]
[medeverdachte 4] stuurt op 24 mei 2012 om 13.52 uur een sms naar [medeverdachte 5] : ‘Vriend dit is voor nu nieuwe nummer. [medeverdachte 2] is ook wachten. Kan niet lang meer duren zegt ie. Geef oke als je mijn sms ontvangen hebt aub’. [219]
Een uurtje later bellen ze met elkaar [220] :
[medeverdachte 4] : “ik denk duurt lang, dus bel maar even”
[medeverdachte 5] : “oke en en eh …maar hij weet zeker dat die voor vandaag is he”
[medeverdachte 4] : “zoals ik het begrijp wel ja. Want eh .. ik had eigenlijk gister al verwacht”
[medeverdachte 5] : “dat bedoel ik want e.. wij zitten te wachten en die jongens vragen, vragen, vragen snap je. Dat is normaal.”
[medeverdachte 4] : “ja, ja ja”
[medeverdachte 5] : “en daar aan de overkant… ze zijn een beetje nerveus aan het
worden, snap je”
[medeverdachte 4] : “ja ja logisch logisch. Maar zo gauw wij wat weten jong. Jij bent de
eerste”
[medeverdachte 5] : “zeg tegen die [medeverdachte 2] dat die moet vandaag eh… papieren niet morgen of overmorgen dat eh… kan niet”
[medeverdachte 4] : “ja maar dat bepaalt hij niet he”
[medeverdachte 5] : “ja maar ik bedoel eh dat weet je zelf hoe hoe wij met hem hebben afgesproken dat dag erna gelijk. Nou is het twee dagen”
[medeverdachte 4] : “ja ja ja ja”
[medeverdachte 5] : “dus eh… dat ben ik nou eh… een beetje druk aan het krijgen door de andere kant.”
[medeverdachte 4] : “ja logisch logisch dus eh moet je ook aan hem doormelden”
“Ja ja ja komt goed”
[medeverdachte 5] : “oke anders moet je mij tijdstip of zo geven waar ik … Dat ik jou treffen en die [medeverdachte 2] ook zie, snap je”
[medeverdachte 4] : “ja ja, ja ja, hebben we toch al afgesproken. Als jij een tijd krijgt dan zien we ons daar he, dat weet je”
Om 15.14 uur stuurt [medeverdachte 4] een sms naar [medeverdachte 5] : ‘Vriend, [medeverdachte 2] zegt dat er een [medeverdachte 5] kans bestaat dat het ook morgen kan worden. Maar volgens zijn verkregen info vandaag. Moeten geduld hebben vriend’. [medeverdachte 19] sms-t terug: ‘laat hem iets zeker zeggen want begin wat laat te worden. Gr’. Later die middag sms’t [medeverdachte 4] [medeverdachte 5] : ‘alles oke, 21.45u’ [221] .
Een observatieteam houdt die dag [verdachte] en [medeverdachte 4] in de gaten. Ze verplaatsen zich in de Caddy. Rond 20.00 uur hadden ze contact met [medeverdachte 14] . [222]
Het vermoeden is dat [medeverdachte 14] en [medeverdachte 4] in de gaten hadden dat er geobserveerd werd en dat dat de reden is dat [medeverdachte 14] spoorslags naar Bonaire is vertrokken. Op 25 mei 2012 is [medeverdachte 14] weer op Bonaire. [223]
Op 24 mei 2012 tussen 15.12 en 22.42 uur werd er door een observatieteam een observatie verricht op de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 4] . Er werd gezien dat zij zich verplaatsten in een VW Caddy [kenteken 1] .
Dat men achterdochtig werd, valt af te leiden uit het gegeven dat de VW Caddy die 24 mei 2012 door [verdachte] en [medeverdachte 4] gebruikt werd ’s avonds nog om 21.45 uur in de straat van de ouders van [medeverdachte 4] stond. In een OVC-gesprek van 28 januari 2013 hebben [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] het over [medeverdachte 14] : [224]
[medeverdachte 4] “Kijk eens hoe snel die weg was. Het ’s middags krijgen we te horen dat dat gebeurt en het ’s avonds zit die al op het vliegtuig zonder ons wat te vertellen. En als we dan zeggen van ja moeten we hun niet waarschuwen. Oh dat ze het zich bekijken zegt ie. Ik zeg ja maar zo werkt het niet. Zegt [verdachte] ook kom wij gaan meteen daarheen. Heb ik de auto van mijn ouders gehaald en toen zijn we jullie komen waarschuwen.”
[medeverdachte 5] “Ja daarom is beter dat eh… [verdachte] gewoon deze kant niet opkomt totdat wij…”
[medeverdachte 4] “Nee nee.”
[medeverdachte 5] “Zelfs helemaal niks. Gewoon blijf daar of Santa Domingo is beter. Wij zien ons allemaal in Santa Domingo. Beter hoeft hij geen hoofdpijn te krijgen van dat dat eh…Stel je voor dat hij toch hier is die dan hebben wij toch dezelfde probleem. Die mag wel komen als alles weg is. Dan mag die komen.”
[medeverdachte 4] “Ja ja ja. Dat doen we ook. Als alles weg is.”
[medeverdachte 5] “Mag die komen zijn eh.. centjes ophalen.
Ik vind niet erg he zo ben ik zelfde dat… Hij doet precies dezelfde als wij. Hij blijft op de hoogte. Hij blijft alert. Hij is geïnteresseerd. Hoeft niet altijd dat hij niks doet. Op moment dat hij moet doen doet die. (...) Wij moeten hem gewoon ver houden want dat is veilig voor ons.”
Vervolg ontmoetingen na ontvangst container SUDU6710420
Op 26 mei 2012 blijkt uit het peilbaken dat de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [medeverdachte 4] en [verdachte] naar de omgeving van Eindhoven gaat (waaronder de Strijperstraat te Leende, waar de woning van [medeverdachte 1] is gelegen) en van daaruit naar Nijmegen, naar de Merwedestraat (aan deze straat ligt de woning van [medeverdachte 5] ). De peilbakengegevens melden een stop te Sittard-Geleen in de buurt van de verblijfplaats van [verdachte] en daarna rijdt de Polo door naar de camping in Kröv in Duitsland waar [medeverdachte 4] regelmatig verblijft. [225] Het hof, gelijk de rechtbank, concludeert hieruit dat er contact is geweest tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] .
Op 29 mei 2012 belt [medeverdachte 4] om 9.31 uur [verdachte] op met de vraag hem op te halen. [verdachte] komt er aan. Uit het peilbaken van de VW Polo [kenteken 3] volgt dat deze die dag van 11.11 tot 13.21 uur in Ekkersrijt is. Uit eerdere observaties is gebleken dat de verdachten in dit dossier elkaar daar vaker ontmoeten onder andere in de Burger King aldaar. Om 14.34 uur arriveert de VW Polo op de Broekweg te Onderbanken (bij de manege van [medeverdachte 20] ) en om 17.38 uur geeft het peilbaken aan dat de VW Polo op de Merwedestraat te Nijmegen (woning [medeverdachte 5] ) is. [226]
De volgende dag 30 mei 2012 is de VW Polo in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 4] tussen 18.37 en 19.16 uur weer te Ekkersrijt. In de nacht van 31 mei op 1 juni 2012 is deze Polo in Antwerpen. Uit de interceptie van telecommunicatieverkeer en peilbakengegevens kan worden afgeleid dat [verdachte] en [medeverdachte 4] op 1 juni 2012 wederom een ontmoeting in Ekkersrijt hebben. [227]
Op 6 juni 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 4] weer samen in de VW Polo met het kenteken [kenteken 3] Ze hebben het rond 12.36 uur over [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 19] ) die hen wil zien. Later op die dag ontmoeten ze [medeverdachte 19] . Om 12.41 uur zegt [verdachte] “Stel je voor hij moet er vijftig hebben. Kunnen we zeggen zijn vijftig kwijt”. [228]
Rond 12.46 uur bevindt de Polo zich in de buurt van de manege van [medeverdachte 20] te [adres 7] [229] . In dan wel direct naast het voertuig wordt het volgende OVC-gesprek vastgelegd. Deelnemers aan het gesprek zijn [verdachte] en [medeverdachte 4] en twee onbekende mannen NN1 en NN2. Later wordt door de politie de stem van NN2 herkend als die van [medeverdachte 20] , wonende aan de [adres 7] . [230] Het gesprek gaat (zakelijk weergegeven) over ‘blokken’. [medeverdachte 20] vraagt aan [verdachte] hoeveel hij er nog heeft. [verdachte] zegt: “Dat kunnen we dadelijk horen, maar minimaal zijn der toch nog wel vijftig” en “vergeleken met bij anderen zijn we duur, 31 kosten ze, maar het is wel kwaliteit”. [medeverdachte 20] wil weten wat er in staat. Hij heeft nu halve manen. [verdachte] geeft aan dat het super spul is. [medeverdachte 20] beaamt dit: hij zegt dat hij een beetje van [medeverdachte 13] heeft gekregen en dat was goed. [verdachte] geeft aan dat hij niet opdringerig wil zijn, maar dat het urgent is omdat hij maandag weer terug gaat naar Bonaire. [verdachte] en [medeverdachte 4] geven aan dat ze ‘ze’ dan het liefste weg hadden. [medeverdachte 20] geeft aan dat hij zal kijken wat hij kan doen voor [verdachte] . Hij ziet die jongens vanavond nog, die pakken normaal alles. [medeverdachte 20] heeft ze ook zijn blokken aangeboden. [verdachte] geeft aan dat hij morgen zal kunnen zeggen hoeveel er nog zijn, want het ligt een stukje uit de buurt. [medeverdachte 20] zegt dat ze hem er niet op moeten vastpinnen, want er is meer in omloop. [verdachte] beaamt dit en zegt dat er in de Randstad iets van 7000 is binnengekomen. Ze spreken af voor de volgende dag. [231]
Op 6 juni 2012 rond 14.15-15.00 uur wordt geobserveerd dat [verdachte] en [medeverdachte 4] met de bij hun in gebruik zijnde Polo [kenteken 6] aanwezig zijn nabij de Burger King aan de Ekkersrijt te Son en Breugel. Ook wordt gezien dat de Opel in gebruik bij [medeverdachte 5] met kenteken [kenteken 7] aldaar wegrijdt met minimaal 3 personen. [232] Gelet op voorstaande werden de camerabeelden van de Burger King gevorderd. Daarop is te zien dat [medeverdachte 5] en een onbekende man naar binnen gaan. Rond 15.00 uur vertrekt men uit de Burger King [233]
Op 6 juni 2012 om 15.11 uur sms-t [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] : ‘kun je 30min [medeverdachte 4] ’ [234]
Een dag later op 7 juni 2012 is er een sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] waaruit af te leiden is dat [medeverdachte 2] dringend [medeverdachte 5] moet hebben, hij hem aanvankelijk niet te pakken krijgt en daarom [medeverdachte 4] benadert. [235] Kennelijk is dit ook relevant voor [verdachte] want [medeverdachte 4] vertelt [verdachte] om 18.28 uur in de VW Polo (OVC) dat hij van die [medeverdachte 2] vernomen had dat deze [medeverdachte 5] al te pakken had. [236]
De volgende sms-wisseling heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] [237] :
[medeverdachte 5] : ‘Dag vriend ik was ff buiten. Wil je me nog zien. Gr’
[medeverdachte 2] : ‘ja heel dringend aub. Hoe laat in u?
[medeverdachte 5] : ‘Ik moet in rott om 20 u zijn. Kan je bij mij komen overal file nu’.
[medeverdachte 2] : ‘Ik moet met spoed 3. Heb afkeur, kan dat
[medeverdachte 5] ‘Welk merk moet je hebben’
[medeverdachte 2] : ‘Cro’
‘Tot hoe laat kan mijn chauffeur bij jou terecht? En welk huis nr’
[medeverdachte 5] : ‘zwart ingepakt’
[medeverdachte 2] : ‘ja. Ik heb 3 slechte nl. Wit ingepakt. Toyota’
[medeverdachte 5] : ‘Geen probleem ik stuur je straks een tijd dat je manetje op station kan zijn. Gr.
[medeverdachte 2] : ‘In u?’
[medeverdachte 5] : ‘nee bij me’
[medeverdachte 2] : ‘ok kan je een tijd geven. Geef je straks de auto door’
[medeverdachte 5] : ‘hij kan morgen vroeg 9u. Gr’
[medeverdachte 2] : ‘nee. Moet zo vlug mogelijk anders gaat niet door. Heb ik geen verkoop. Aub’
[medeverdachte 5] : ‘Dan moet hij nu vertrekken en voor half 7 hier zijn’
[medeverdachte 2] : ‘wordt 18.45 19u. Paars polo. Die drie komen dan morgen ok’
[medeverdachte 5] : ‘Hij kan om 7u zijn mijn afspraak heb ik verzet. Gr.’
‘nee moet vandaag want moet die kwijt want kan nu niet weer bij
kantoor’.
Deze sms-wisseling wordt vervolgd op 8, 9 en 10 juni 2012: [238]
8 juni 2012 tussen 18.05 en 21.14 uur:
[medeverdachte 5] : ‘Laat me een tijd weten dat hi bij me kan zijn. Gr’
‘Hoort nieks van je’
[medeverdachte 2] : ‘Ja was druk. Wanneer wil je die reparaties terug?’
‘Hij kan morgen zaterdag’
[medeverdachte 5] : ‘Ok mrgen 10u zelfde plek. Verder alles geod met ons vrienden. Gr’
[medeverdachte 2] : ‘Morgen 10u is ok’
[medeverdachte 5] : ‘ok. Gr’
9 juni 2012 tussen 9.25 en 10.48 uur:
[medeverdachte 2] : ‘Hij is daar 1020’
‘Zw Skoda’
[medeverdachte 5] : ‘ik zie hem niet staan’
[medeverdachte 2] : ‘Hij is vertraagd. 15 min nog’
‘nog 7 min. Blijf wachten’
[medeverdachte 5] : ‘Hij is al geweest. Gr’
9 juni 2012 om 19.05 uur en 10 juni 2012 9.51 uur:
[medeverdachte 5] : ‘Dag vriend als je klaar bent met jou autos en je mannetje kan meer aan laat we weten dan help je met de mijne. Gr.’
[medeverdachte 2] : ‘OK’
Uit de combinatie van een OVC-gesprek in de Polo [kenteken 3] van 7 juni 2012 om 20.01 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] ( [verdachte] zegt: ”Ik heb geld van [medeverdachte 1] gekregen voor die waspoeder” en een sms van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] van 12.11 uur waarin [medeverdachte 1] aangeeft dat [medeverdachte 4] zijn shag is vergeten, leidt het hof met de rechtbank af dat er die ochtend een ontmoeting tussen [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] heeft plaatsgevonden. [239]
Even later, op 7 juni 2012 om 20.06 uur, wordt in of naast eerdergenoemde VW Polo een OVC-gesprek tussen [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 20] opgenomen. Het peilbaken van de Polo geeft aan dat deze zich bij de manege van [medeverdachte 20] bevindt. [240] Zij bespreken, onder andere, het volgende:
[verdachte] : “En, wat zeiden ze?”
[medeverdachte 20] : “Ik ben nog bezig met die blokjes, maar ja dan ben jij, ga jij weg
wah.”
[verdachte] : “Dinsdag ga ik weg.”
[medeverdachte 20] : “Dat… heb ik afgegeven, ik heb toch een monster van die jongen gekregen weet je wel.”
[verdachte] : “Ja ja.”
[medeverdachte 20] : “Dat heb ik afgegeven dus… en dat hoor ik vandaag of morgen hoor ik dat snap je… dat is goed… maar als die ze nou alle 50 pakt.”
[verdachte] : “Ja hetzelfde 31.”
[medeverdachte 20] : “Blijft dat hetzelfde.”
[verdachte] : Ja.
Een paar uur later geeft [verdachte] aan [medeverdachte 4] aan dat hij als hij weer terug gaat naar Bonaire hij ‘piekke’ van die [medeverdachte 5] moet meekrijgen. [241]
Op 8 juni 2012 bespreken [medeverdachte 4] en [verdachte] het volgende in of in de directe nabijheid van de VW Polo. Tevens neemt een onbekende man deel aan het gesprek. Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Polo zich op de Broekweg te [adres 7] , bevindt, zijnde de straat waar de manege van [medeverdachte 20] ligt. [242] [verdachte] geeft aan dat hij twee bij zich heeft en dat de onbekende man volgende week die andere twee krijgt. Vervolgens gaat het gesprek over een derde. Kennelijk vindt een derde een prijs te hoog. Die derde geeft echter niet aan wat hij wel zou willen betalen. De onbekende man geeft aan dat hij een contact heeft die geïnteresseerd is in grote partijen. [verdachte] geeft aan dat hij niet weet ”wat die vriend van ons gaat vragen. Die heeft ook een flinke partij binnen. Dus als ik daar een prijs van weet, dan komen we even langs”. Te horen is dat [verdachte] en [medeverdachte 4] afscheid nemen van de onbekende man. Er zijn weer rijgeluiden te horen. [verdachte] zegt ”het is wel veel 31, kut he” en ”nou moeten we [medeverdachte 5] even waarschuwen. Ik had daar een beetje hoop op gehad”. [medeverdachte 4] zegt: “Jja die grote partijen jong. Die [medeverdachte 2] is ze ook voor dertig aan het verkopen”.
In de woning van [medeverdachte 5] is een notitieboekje in beslag genomen. De volgende notities zijn aangetroffen: [243]
400 x 32 = 12.800
4 x 29 = 116.00
6.4
x 32 = 204.800
[medeverdachte 2] . (opmerking hof: [medeverdachte 2] . Is de afkorting van [medeverdachte 2] , zijnde de Spaanse vorm van ‘ [medeverdachte 2] ’ waarmee [medeverdachte 2] wordt bedoeld).
2 x 28 = 56.000
De politie geeft aan dat de 30 en 31 waar [verdachte] en [medeverdachte 4] over spreken groothandelsprijzen per kilo cocaïne zijn (30.000 en 31.000). [244] Het hof concludeert met de rechtbank, gelet op de reactie van [verdachte] op een opmerking van [medeverdachte 20] dat er ‘meer in omloop is’ tijdens een OVC-gesprek met [medeverdachte 20] van 6 juni 2012 in relatie tot de prijs van de ‘blokken’ ‘dat er in de Randstad 7.000 is binnengekomen’, in onderling verband en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen in het dossier dat de door [verdachte] genoemde ‘31’ duidt op de kiloprijs van cocaïne.
Dat de prijs van cocaïne in die periode teleurstellend was blijkt ook uit de hierna aangehaalde OVC-gesprekken tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] van 28 januari 2013, waarin ze aangeven dat de prijs nu rond de 33, 34 ligt en dat ze dan een leuke winst kunnen maken, want de vorige keer was het met 28, 29 weinig heel weinig. [245] De genoemde bedragen sporen met de bedragen aangetroffen op de notitieblaadjes in de woning van [medeverdachte 5] .
Hieruit volgt dat de 50 blokken die [verdachte] en [medeverdachte 4] aan een contact van [medeverdachte 20] ter verkoop aanboden een partij van (minimaal) 50 kilo cocaïne betrof. Ook de sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] van 7 juni tot en met 10 juni 2012 (het ruilen van 3 slechte wit ingepakte Toyota’s voor goede zwart ingepakte “Cro’) duidt op de handel in cocaïne, te meer daar verdachten daar waar ze documenten voor het inklaren van de container bedoelen, het hebben over ‘originele papieren voor auto’s’.
Het hof concludeert voorts met de rechtbank dat deze cocaïne in Nederland is ingevoerd door middel van (een van de) hierboven genoemde containers (HASU 4001697 en SUDU6710420) afkomstig uit de Dominicaanse Republiek, bij welke invoer en verdere doorlevering c.q. handel betrokken was een crimineel samenwerkingsverband bestaande uit in ieder geval: [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 13] . Het hof merkt daarbij op dat de haven van Antwerpen voor een zeeschip slechts bereikbaar is via het binnen de grenzen van Nederland gelegen gedeelte van de Westerschelde. Ook in een container te Antwerpen verborgen cocaïne geldt daardoor als ingevoerd in Nederland.
Voorbereiding nieuw transport
Uit onderstaande blijkt dat de groepering weer afspraken maakt voor een ontmoeting op 11 juni 2012. Voor deze ontmoeting moest een locatie worden afgesproken waar men niet al te veel zou opvallen. Na deze ontmoeting is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] waaruit blijkt dat er voorbereidingen worden getroffen voor een nieuw transport.
[medeverdachte 4] en [verdachte] zitten op 9 juni 2012 samen in de VW Polo [kenteken 3] Er wordt gesproken over een afspraak maandagmorgen en de locatie waar die afspraak moet plaatsvinden. [medeverdachte 4] zegt: “Als je bij Ikea gaat zitten met zoveel man he. Dan komt die [medeverdachte 5] met die vriend van hem. [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] en wij twee. Dan zitten we met zes man daar, en dat valt ook op. En in het [medeverdachte 4] , ja daar ziet niemand je, en daar zijn we al een tijdje niet meer geweest. [246] [medeverdachte 4] geeft aan dat hij ook [medeverdachte 2] een berichtje zal sturen ‘elf uur [medeverdachte 4] ’. [verdachte] vraagt zich hardop af ‘waar die ons nou weer voor nodig heeft’. [medeverdachte 4] : ‘Die wil nu kijken of het verder kan. Voor een tweede keer gedaan’. [verdachte] ‘Ja maar dan moet toch alles verkocht zijn eerst’. [247]
Uit het peilbaken van de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 4] blijkt dat deze op 11 juni 2012 rond 12 uur aanwezig is geweest in Valkenswaard in de nabijheid van de twee horecagelegenheden die door de groepering aangeduid worden met ‘ [medeverdachte 4] ’ [restaurant 5] en [restaurant 2] ). [248] Deze ontmoeting is geobserveerd. Aanwezig waren [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en een onbekend gebleven persoon [249] .
Na die ontmoeting is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] : [250]
[medeverdachte 5] : ‘Ik kan pass de 10jun binnen zijn. moet je vragen of dat nog lukt anders moeten we wachten tot sept. Gr.’
‘En hoe snel kan je me aanwordt geven aub. gr’
[medeverdachte 2] : ‘Je boedelt juli waarschijnlijk. Je schijft juni. Dat is veel te laat. 2 juli max binnen. Gr’
‘Moet voor 2 juli’
[medeverdachte 5] : ‘Nee ik bedoel juli maar vertrek 24 dus kom pass voor de 10 aan’
‘Kan je kijken of hun toch voor de 10de aan kunnen. Gr’
[medeverdachte 2] : ‘Moet uiterlijk op 2 juli’
[medeverdachte 5] : ‘Ok zal doorgeven. Gr.’
‘Is er al een tijd bekend? Gr.’
Later die dag rond, 19.00-20.00 uur, is de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 4] nabij de woning van [medeverdachte 5] in de Merwedestraat te Nijmegen. [251]
Uit een sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] van 14 juni 2012 blijkt voorts dat zij een afspraak maken voor die dag. [medeverdachte 2] geeft aan dat hij [medeverdachte 5] met spoed moet zien. [252]
Op 7 juli 2012 is er een tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] : [253]
[verdachte] : “Nou en voor de rest nog nieuws.”
[medeverdachte 4] : “Eigenlijk nog niet, want ik krijg die [medeverdachte 5] maar niet te pakken die is even weg.”
[verdachte] : “Ja dat weet ik.”
[medeverdachte 4] : “Je weet toch die vriend van ons uit eind. [medeverdachte 2] . Die moet hem eigenlijk dringend hebben, maar die krijgt hem ook niet te pakken.”
[verdachte] : “Die moet hem dringend hebben. Weet je waarvoor?”
[medeverdachte 4] : “Nee eigenlijk niet. Ik heb afgesproken met ze voor dinsdag dus dan hoor ik
het wel.”
[verdachte] : “Vraag dat in ieder geval want uhh, niks achter de rug om he.”
[medeverdachte 4] : “Nee, nee, doen ze zo wie zo niet.”
Op 10 juli 2012 wordt geobserveerd dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] samen aan een tafel zaten in [restaurant 5] . [254]
Zaaksdossier 2: de poging tot invoer van 550 kg cocaïne en de criminele organisatie
( [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 17] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 21] ; feit 2)
Op de bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 5] inbeslaggenomen BlackBerry is, voor zover van belang, de volgende emailwisseling van 5 oktober 2012 tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] aangetroffen [255] :
[medeverdachte 2] De oude firma gaan we niet meer geb
[medeverdachte 2] Hey dit is mn nieuwe bb. Ik heb je gister er zelf een bezorgd. Oude bb is weg. Die was kapot. Dus deze even opslaan in contacten.
[medeverdachte 5] Dag vriend vergeet niet om die fot en nog belangrijker de info van ons eigen want dat moet ik hebben zo snel mogelijk. Gr.
[medeverdachte 2] Wordt vandaag later. Geef je tijd door. Kan je om 1745 uden zijn?
[medeverdachte 2] Ok. Mijn vriend komt usb enz brengen. Jij kent hem wel. Wij zien elkaar maandag voor instructies. Ok? Hij zit in frituur. Alles ontvangen? Ik leg je de usb stick nog uit.
[medeverdachte 5] Ok ja heb hem al gezien dan zie ik je maandag voor uitleggen goie weekend.
Voorts volgt uit een berichtenwisseling in de BlackBerry van [medeverdachte 5] dat er een ontmoeting is tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] op 9 oktober 2012. [256]
Vervolgens is op 15 november 2012 tussen 8.54 uur en 10.18 uur een ontmoeting geobserveerd in de woning van [medeverdachte 1] tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] [257] .
Binnen een uur nadat [medeverdachte 4] wegreed bij het huis van [medeverdachte 1] vond er bij de Ikea te Son een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] [258] . Tijdens deze ontmoeting bij Ikea is onder meer het volgende besproken [259] :
[medeverdachte 5] Die man, die man, with the stift, begrijp je wat ik bedoel met de stift, tegels, sorry. Die man, wie heeft er daar… mee,.. [medeverdachte 5] .
[medeverdachte 1] Ja, ja, ja, moeten poetsen.
(...)
[medeverdachte 2] Vijfhonderd.
[medeverdachte 5] Ja. Niet dat ik.. uh… niet moet bijbetalen.
(...)
[medeverdachte 5] en dan ga ik weg, weg, daarheen. Vijftiende kan je sturen.
[medeverdachte 1] Ik zou er scheel op slaan, als het allemaal weer verpest wordt.
Op 14 december 2012 is, voor zover van belang, het volgende OVC-gesprek afgeluisterd in de BMW van [medeverdachte 2] , waarbij het woord enkel wordt gevoerd door [medeverdachte 2] [260] :
“Ik zal jou eens wat vertellen ik geloof helemaal niet dat er een Petje is.. ik denk dat het dat ie wel wat kan.. [medeverdachte 16] kan wel wat maar niet met een petje er bij.. hmm.. nee. Kijk die twee boxen die wij hebben gedaan daar zat geen controle op.. dinges dat was gewoon invoer dus kon dus gewoon doorgaan.. hoeven niet door de scanner niks.. kan gewoon doorgaan.. hij met een verhaal van de twee Paultjes iemand aan de praten.. het is gewoon.. het is gewoon bullshit. Het is gewoon.. Zo werkt het niet.. nee.. zo werkt het namelijk niet nee.. dus wat ik dadelijk aan het doen ben is vrienden van mij gek maken om te betalen omdat Petje ontevreden is omdat er een hele club om Petje heen hangt.. en dat is de case niet dat is de zaak niet nee. Hij moet met Petje praten. Kijk weet je wat die vriend van mij zegt die lange zei.. die zegt ja das lekker.. die mensen zijn de enige die verdienen.. is de enige die verdienen.. kijk dat werkt niet.. wordt toch niks.. Apro.. vertel jij hem.. ja.”
Vervolgens is op 30 december 2012 een OVC-gesprek afgeluisterd tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 17] , in of in de directe nabijheid van de auto van [medeverdachte 2] [261] . Onderweg naar deze ontmoeting vraagt [medeverdachte 2] zich het volgende hardop af:
“Zou [medeverdachte 16] een menselijke fout zijn, wat een mietje. [medeverdachte 16] je bent niet eerlijk.. [medeverdachte 16] jij bent niet eerlijk. Ik maak geen meter meer, die overmaat moeten we nog regelen.
Tijdens dit gesprek met [medeverdachte 17] is, onder meer, het volgende besproken:
[medeverdachte 2] “Maar ik wou je gelukkig nieuwjaar alvast wensen, even een lekkere fles champagne, zitten er 2 in. Ja, hebben we nog geluk mee hoor, dit jaar, maar d’r kan in ieder geval 1 persoon blij gemaakt worden, wie niet blij gemaakt zal worden, want dat zal niet gebeuren denk ik, dat is Petje. Ik ga nou, ik ben aan het wachten. Je moet 1 ding tegen [medeverdachte 16] zeggen, eh.. dat het eigenlijk door [medeverdachte 16] ’s eigen schuld is dat we een beetje ook in de problemen zitten, hij dan met Petje he.. als hij zijn zaken goed had gedaan.. maar goed, dat maakt niks uit, maar dat moet jij maar uit mijn mond tegen hem zeggen.. ik doe mijn best wel hoor.”
[medeverdachte 17] “Ja, wat wij moeten doen nou…”
[medeverdachte 2] “Dit is 2 ton, briefjes van 100, 2 ton.”
[medeverdachte 17] “Kan je misschien morgen die andere geven of niet?”
[medeverdachte 2] “Denk het niet, eerlijk gezegd denk het niet, wordt pas woensdag. Ja, ik kan er niks van zeggen, op het moment dat er bij mij geld binnenkomt.. van morgenvroeg is er bij geld gebracht, dat heb jij nou. Ik heb toch echt een beetje druk gezet hoor, maar morgen weet ik niet, morgen laatste dag van het jaar, het is moeilijk Jozef, het is moeilijk.”
[medeverdachte 17] “Morgen niet en dinsdag ook niet.”
[medeverdachte 2] “Dinsdag januari, nee nooit, 1 januari nooit, nooit. Laten we in ieder geval voor woensdag afspreken, heb ik ook een beetje meer lucht en het is toch afhankelijk van wat de verkoop is, daar is het afhankelijk van. Nou ok in ieder geval, beter iets dan niets voor Petje. Maar [medeverdachte 16] geeft weer niks aan Petje. Je moet slim zijn, moet goed opletten. Maar je tegen [medeverdachte 16] zeggen, [medeverdachte 16] heeft ook een aandeel in dat iets niet heeft gelopen he? En ik vraag ook geen geld van [medeverdachte 16] , snap je? Een beetje, hoe noem je dat, een beetje ja meeleven met een ander moet [medeverdachte 16] ook een beetje doen.”
Voorts blijkt uit opgenomen vertrouwelijke communicatie en afgeluisterde telefoongesprekken dat [medeverdachte 5] van medio december 2012 tot medio januari 2013 in Spanje en de Dominicaanse Republiek heeft verbleven. [262]
Bij het beluisteren van een OVC-gesprek op 27 januari 2013 in of naast de Opel Astra
(kenteken [kenteken 7] ) is tussen [medeverdachte 5] en een onbekend gebleven vrouw [263] onder
meer het volgende besproken:
[medeverdachte 5] “Ik moet daar om half elf zijn… Nou, we hebben elkaar een maand niet gezien. Dus zij willen weten wat ik van daarginds voor hen heb meegenomen.”
Op 28 januari 2013 is rond 13.50 uur een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] bij de Burger King te Son en Breugel. [264] Beiden rijden erna weg in de Opel Astra van [medeverdachte 5] . Tijdens deze autorit is onder meer (vanaf 13.55 uur) het volgende besproken: [265]
[medeverdachte 5] “Ik was daar toch in ons land”
[medeverdachte 4] “Ik ben al 2, 3 weekenden hier gebleven omdat er van alles weer te
doen is.”
[medeverdachte 5] “Ja natuurlijk. Ik contacteer die [verdachte] met [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] .”
(…)
[medeverdachte 5] “Die [medeverdachte 2] heb ik gesproken via dat apparaatje. Dus jij zegt om twee uur. Dan jou om half twee dan kunnen we samen.”
[medeverdachte 4] “Hij weet toch dat ik erbij ben?”
[medeverdachte 5] “nee”
(en vanaf 14.08 uur)
[medeverdachte 5] “Hoe moet die met die papieren. Als alles weg is dan hebben wij geen hoofdpijn, snap je. Dat is voor een keer.”
[medeverdachte 4] “Staat alles wel klaar?”
[medeverdachte 5] “Bijna”
[medeverdachte 4] “Ja maar ze zijn nu allemaal veel aan het verkopen. Ze zitten nu rond de 3, 34.”
[medeverdachte 5] “Lekker”
[medeverdachte 4] “Ja het werd tijd he. Het heeft lang genoeg geduurd. Zoals de laatste keer 29, 28.”
[medeverdachte 5] “Niet normaal he.”
[medeverdachte 4] “Hoofdpijn.”
Op 28 januari 2013 wordt er omstreeks 14.24 een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] in een horecagelegenheid te Uden. Door een van de leden van het observatieteam werd gehoord dat [medeverdachte 2] zei: “iets verifiëren” en “moeten we nakijken”. Daarna rijden [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] weer weg in de Opel Astra. [266]
Daarna op 28 januari 2013 (vanaf 15.05 uur) heeft in of direct naast de Opel Astra met het kenteken [kenteken 7] een gesprek plaatsgevonden tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] [267] . Tijdens dit gesprek is onder meer het volgende besproken:
[medeverdachte 5] Die [medeverdachte 2] is wel goed hoor. Die [medeverdachte 2] .. hij heeft een paar jongens die altijd bij hem. Heb je hem gezien af en toe die donkere jongen. Hij heeft een paar jongens die altijd voor hem klusjes doen en zo.
[medeverdachte 4] Ja
[medeverdachte 5] Die die hebben wel goed met die [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 4] Oh maar hij is wel in orde.
[medeverdachte 5] jawel.
[medeverdachte 4] Hij is in orde. Die andere is was nerveus die met die [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 5] Die is een beetje para. Maar zulke mensen moet je ook hebben he… Die houden jou ook een beetje eh eh…
[medeverdachte 4] Alert
[medeverdachte 5] Ja alert.
Wij moeten zowiezo zien te krijgen van hun ok.. (ntv) want dan kunnen we goed verdienen.
[medeverdachte 5] Ik heb met die [medeverdachte 2] afgesproken dat ik ook hun deel krijg. Om te verkopen. Dus die krijgen wij ook voor een jongen… als het goed is kunnen wij van tevoren of een paar dagen van te voren die die jongen die Albanees op de hoogte.
[medeverdachte 4] Ja ja die zie ik nou ook geregeld. Die kunnen wij nou alles verkopen voor 33 weet ik zeker.
[medeverdachte 5] Stel je voor dat die [medeverdachte 2] … dat wij aan die [medeverdachte 2] 32 betalen. Dan hebben wij ook aan hun verdiend. (…) Plus die andere van daar plus die vijf procent snap je?.
[medeverdachte 4] Ja.
[medeverdachte 5] Dan hebben we leuke winst. Vorige keer was weinig, heel weinig.
[medeverdachte 4] Alle begin is moeilijk
[medeverdachte 5] Ja ja. Dan hebben we die plan van daar gezien dat het kan. En deze kant het ook gezien dat het daar ook kan snap je.
(...)
[medeverdachte 5] [medeverdachte 14]
[medeverdachte 4]
[medeverdachte 5] Maar is die altijd zo geweest of… want normaal gesproken was die gewoon goed.
[medeverdachte 4] Ja nee hij altijd zo geweest.
[medeverdachte 5] Hij wil altijd meer trekken naar zijn kant.
[medeverdachte 4] Ja ja. En ze zijn er nu achter dat die eh.. vaker zo’n dingen gedaan heeft. Daarom is sterk ook niet meer zo blij met hem.
[medeverdachte 5] Dat is niet netjes want je moet altijd eerlijk zijn snap je. Of tenminste iedereen moet verdienen wat die moet verdienen. Niet dat jij gewoon gaat pikken of wat dan ook.
[medeverdachte 4] Iedereen moet hetzelfde.
[medeverdachte 4] Die op de uitkijk staat moet net zoveel krijgen als die wat naar binnen loopt. Vind ik. Want die heb ik net zo hard nodig. Want als die daar niet staat ga ik niet naar binnen.
[medeverdachte 5] Nee plus als problemen gebeuren gaat die dezelfde straf krijgen als die van ons.. jou…
Vanuit Uden, waar [medeverdachte 2] de afspraak met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] had, rijdt [medeverdachte 2] 28 januari 2013 om 15.00 uur naar `t Oude Wandelpark in Valkenswaard, alwaar hij een ontmoeting heeft met [medeverdachte 17] [268] . Tijdens deze ontmoeting is onder andere het volgende besproken: [269] .
[medeverdachte 2] “Ok, ik kan je Bill ophalen en de vraag is of dat het morgen is. (...)
Hmm weet je wie ik vandaag gezien heb? Dormingro. Ja met hem heb ik gegeten. Nu net, kom ik net vandaan.”
[medeverdachte 17] “Ow?”
[medeverdachte 2] “Die hebben, die zijn ook klaar. Die hebben, drie honderd, in hun handen, stuks. Ze moeten nog twee honderd innen om te krijgen, dit weekend, ze staan in containers, alles klaar, en ze zweren dat ze vertrekken aanstaande week tussen 1 en 7 februari.”
Op 29 januari 2013 treffen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 17] elkaar wederom bij restaurant `t Oude Wandelpark in Valkenswaard. Ook [medeverdachte 3] is aanwezig. Het volgende wordt besproken: [270]
[medeverdachte 2] “Hier, maar je komt wel voor 500.. onverstaanbaar.. heb ik verstuurd.”
[medeverdachte 17] “Ja.”
[medeverdachte 2] “We kunnen wel blijven zeuren dat er 300 misschien 300.. Hij zei gisteren wel 320.. onverstaanbaar.. 200 bij hebben, 180.. officieel..”
[medeverdachte 17] “Ja.. moeten we op zoek.”
[medeverdachte 2] “Maar maar maar kijk ook naar 500 of 520 want dat… is vrij stuk dus… uh..”
[medeverdachte 3] “Want?”
[medeverdachte 2] “Maar dat is niet het belangrijkste. Hun zeggen alweer met gemak.. uh.. 12 mei begint zeg maar in juli dat is nu februari he, dat is ook alweer juni, is in januari, afblijven.”
[medeverdachte 17] “Ja?”
[medeverdachte 2] “We hebben geld.”
[medeverdachte 2] “Kijk en hij zei gisteren gewoon… zitten 4200 stuks in de Dom.. jaren op pad. En daarna is nog eens een keer 8 miljoen twintig gulden.”
(...)
[medeverdachte 2] “Nee nee nee nee, niemand praat over Blackberry, niemand praat over de onze.”
In een OVC-gesprek gehouden in of direct naast de Opel Astra met het kenteken [kenteken 7] op 30 januari 2013 is door [medeverdachte 5] onder meer (omstreeks 14.02 uur) het volgende gezegd. [medeverdachte 5] is daarbij onderweg naar een bespreking met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en bereidt kennelijk deze bespreking voor: [271]
“Dit hebben zij, pap!... Dit komen wij tekort, pap!.... Dus ik ga nu naar deze man toe, want dat is onze man vandaag, die is net… hierheen gekomen… Hij heb, om die 350… achter mij om 50 erbij gebracht, plus hij is nu… ntv… met andere mensen om de tafel… Maar ik wil zo snel mogelijk dus ik moet naar deze man… Met hem om de tafel komen, dat hij gewoon die 150 die ik tekort kom erbij gooit.. klaar! Dan moet ik daar naartoe gaan… Hij kan het niet eerder dan na het weekend doen… veel tijd. Het moet van mij deze week afgerond zijn… Klaar!... Snappie?!...”
Uit de vergelijking van de peilbakengegevens van de Opel Astra van [medeverdachte 5] , de VW Polo [kenteken 4] in gebruik bij [medeverdachte 2] en de Audi A6 [kenteken 5] in gebruik bij [medeverdachte 1] is af te leiden dat er die dag rond 14.30 uur een ontmoeting is geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] op de Leeuweriksweg te Uden en dat vervolgens [medeverdachte 5] bij [medeverdachte 2] in de auto is gestapt en dat ze in de VW Polo van [medeverdachte 2] naar de Kornetstraat te Uden zijn gereden, alwaar een ontmoeting heeft plaatsgevonden met [medeverdachte 1] . [272]
Later die dag (omstreeks 18.14 uur), voeren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] , in de Opel Astra een gesprek, waarbij onder meer het volgende wordt besproken: [273]
[medeverdachte 2] “Je moet die man een ding zeggen want we hebben er nog even over zitten praten… met die 500… ik wil echt niet moeilijk doen… maar als het zo is dat we… dat hij er bijvoorbeeld maar 350 doet…”
[medeverdachte 5] “Nee nee nee ik…”
[medeverdachte 2] “Of dat er iets gebeurt waardoor dat er toch…”
[medeverdachte 5] “Nee neen nee.”
[medeverdachte 2] “Dan willen we gewoon op basis van 500 25%. Dat is gewoon een extra waarschuwing van doe het goed.”
[medeverdachte 5] “Nee ik heb dit heb ik allang gezegd.”
[medeverdachte 2] “Ok ok ok.”
[medeverdachte 5] “Dat wat je nu zegt heb ik al lang gezegd. Doe er vijf want zij rekenen toch van vijf…”
(...)
[medeverdachte 2] “Je moet echt 500, (...)…
Ja ja ja maar weet je wat je doet je gaat eerst naar daar. Je doet afspraken maken wat je doet en je komt terug, toch?”
[medeverdachte 5] “Ja ja”
[medeverdachte 2] “Je komt hier terug”
[medeverdachte 5] “Maandag ben ik terug. Maandag spreken, zitten we gewoon weer met koffie te drinken.”
In de BlackBerry van [medeverdachte 5] is een bericht van [medeverdachte 2] van 30 januari 2013 aangetroffen waarin [medeverdachte 2] [medeverdachte 5] een goede reis wenst. [medeverdachte 5] bericht terug: ‘Mandaag of uitstelijk dinsdag maar ik neem bb mee om je op de hoogte te houden’. [274]
Op 6 februari 2013 is een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5]
bij ’t Nardje te Uden [275] , waarbij onder andere het volgende is besproken [276] :
[medeverdachte 5] “Woensdag komt ie aan..”
(...)
[medeverdachte 2] “Dus 26, tussen 26ste en 27ste .. want dat zal misschien wel lukken…”
(...)
[medeverdachte 1] “Petje nog gesproken..”
[medeverdachte 2] “Petje is terug. Daarvoor.. met Petje besproken, klopt.”
(...)
[medeverdachte 2] “Het spul op zich, is mooi.”
[medeverdachte 5] “Meer kunnen we niet zeggen. Ze willen niet geloven dat Petje problemen geeft.”
(...)
[medeverdachte 2] “(…) Bumblebee”
(...)
[medeverdachte 2] “Ik zeg jou, bijvoorbeeld, goed is goed met 750 kilo, exact.”
[medeverdachte 1] “Ja maar wij vragen hun 100.”
[medeverdachte 2] “Dan maar 55.”
[medeverdachte 5] “Besteld.”
[medeverdachte 1] “Dan nog, die hou maar. Wat is er niet zoveel dan?”
[medeverdachte 2] “Is heel veel.”
[medeverdachte 5] “Kan er moeilijk tussenuit.”
[medeverdachte 2] “Inderdaad.”
(...)
[medeverdachte 2] “Dat ie nog, ja, oke. Ik moet het geloven, als proef uit, uit, volgens mij Peru. Hebben vier gedaan, deze week?”
[medeverdachte 2] “Klanten willen doen, heel veel willen dan wit..”
(...)
[medeverdachte 1] “Als jullie man, het is maar een voorstel… maar andere dingen, …
cocaïne.”
(...)
[medeverdachte 5] “Maar ik denk dat het gewoon, bankroet.. [medeverdachte 13] .”
[medeverdachte 2] “Ja”
[medeverdachte 5] “Daarna…, is een tegel verdwenen…”
[medeverdachte 2] “In de tegel zit coke.”
[medeverdachte 5] “Bananen… die komt nog.”
[medeverdachte 2] “Ja”
(...)
[medeverdachte 5] “… containers.”
[medeverdachte 2] “Het is die [medeverdachte 17] die zegt ook hoe moeilijk met fruit, ik heb fruit, vis, dus jullie wat er in kan, kan mee.”
(...)
[medeverdachte 5] “500… 500..”
[medeverdachte 2] “Met 500 1% en niet meer vragen.”
[medeverdachte 5] “Doe ik niet 500%”
[medeverdachte 2] “Die moet je delen door een half procent.”
[medeverdachte 5] “Jaa, oke. Jaa, oke.”
[medeverdachte 2] “Nu heb je 1%, dat is 100 stuks. 560 zo’n 600 kilo coke. Want anders heb je rond de 500 stuks, onze kant op.”
[medeverdachte 5] “Ja, oke”
[medeverdachte 2] “Die jij doet, die koopt jou.. leverancier kan niet meer stoppen nou.. Oom, oom, je oom jij hebt liever samen, dus die is eruit, die hebben de…”
(...)
[medeverdachte 5] “Ik denk, ik ben baan bij zetten, ik één keer in de coke.”
Op 11 februari 2013 zit [medeverdachte 5] tussen ongeveer 13.00 en 13.45 uur in de Opel Astra met het kenteken [kenteken 7] . Hij praat waarschijnlijk hardop in zichzelf: [277]
“Wat ik doe bij ons, zij zetten alleen bij ons, dus wij honderd, drie honderd vijftig plus vijftig is vierhonderd.
Die oude man zegt… ga om tafel met jou mensen. Zeg maar tegen hem hebben alleen vierhonderd. Als ze mee akkoord gaan doen wij vierhonderd minimaal want wij hebben nog een week… dan de tijd om misschien toch die vijfhonderd te doen.
Tot dat tot dat die ding vertrekt. Als die ding vertrekt met vierhonderd hebben we… hebben jullie dan als jullie mee akkoord gaan groen licht gegeven voor minimaal vier in plaats van vijf. Maar het kan de vijf komen want hebben nog niet de tijd voor dat die ding vertrekt om om wat nog meer te verzamelen. Maar hij gaat niet meer… Hij zegt van jongens ik heb al vier dinges gedaan. Ik heb met mensen gepraat… normaal gesproken doe ik om jullie toch vijf te doen maar het is.. mij… met deze vrienden lastig om te lastig. Poging niet gelukt wij hebben… zij hebben ook hun eigen dinges dus ik ga niet meer met mensen praten. Als jullie mee akkoord gaan met die vier doen we anders ja. Ja dan moeten we gewoon kappen.”
Uit de peilbakengegevens van de Opel Astra [kenteken 7] van [medeverdachte 5] en de BMW [kenteken 8] van [medeverdachte 2] blijkt dat deze auto’s op 11 februari 2013 tussen ongeveer 13.45 uur en 15.15 uur aanwezig zijn in de omgeving van de Markt te Sint Oedenrode. [278] Hieruit leidt het hof met de rechtbank af dat er een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] en dat [medeverdachte 5] op weg daar naar toe in zijn auto het gesprek hardop heeft voorbereid.
Uit de peilbakengegevens van de BMW [kenteken 8] van [medeverdachte 2] blijkt dat dit voertuig op
12 februari 2013 omstreeks 14.48 uur stilstond op de Nieuwstraat te Best in de omgeving van ‘De Bestse Snackbar’. Uit onderzoek van de camerabeelden van deze snackbar bleek dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] elkaar daar om 14.50 uur ontmoeten en omstreeks 15.06 uur samen weggingen. [279]
Uit de zendmastgegevens van de BlackBerry van [medeverdachte 2] blijkt dat deze op 12 februari 2013 om 15.22 uur een zendmast in Best aanstraalde en meteen daarna en om 16.45 een zendmast in Sint Oedenrode en om 16.45 uur weer een zendmast te Best. Om 16.47 uur vertrok de BMW [kenteken 8] van [medeverdachte 2] van de Nieuwstraat te Best. [280]
De Opel Astra [kenteken 7] in gebruik bij [medeverdachte 5] is op 12 februari tussen 15.41 en 16.35 uur in de omgeving van de Markt te Sint Oedenrode. [281]
Uit het voorstaande leidt het hof met de rechtbank af dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] na hun bespreking in de snackbar in de auto van [medeverdachte 1] naar Sint Oedenrode zijn gereden en aldaar [medeverdachte 5] hebben ontmoet.
Op 15 februari 2013 wordt wederom een ontmoeting tussen [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geobserveerd. [282]
Op 16 februari 2013 wordt in de haven van Antwerpen een partij van 3.000 kilogram hasjiesj in beslag genomen. Deze hasjiesj zat verstopt in een container met als deklading handdoeken en was bestemd voor het bedrijf [bedrijf 7] . [bedrijf 7] had [bedrijf 5] met als zaakvoerder [medeverdachte 21] gevolmachtigd voor alle formaliteiten met betrekking tot de aankomst en levering van goederen. Op 19 februari 2013 wordt bekend dat de container niet wordt vrijgegeven. [283]
Op 20 februari 2013 ontmoeten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 17] elkaar bij [bedrijf 6] , waar zij onder andere het volgende met elkaar bespreken [284] :
(...)
[medeverdachte 2] “Petje is zijn batch afgenomen. Je kan het er niet meer inkletsen zoals je
vroeger deed.
(...)
[medeverdachte 16] “En. Ik heb gezegd, weet je wat, doe al het mogelijke forceren, weet je. Doe gissingen voor coke uit. Uh.. hij is rechtstreeks naar de kade gegaan en hoofdkwartier, hoofdkwartier. Hij zegt: “Hey man, het is al de 2e keer dat je zit te hameren op die container en te zeuren over”, hij is daar dus ambtenaar he, hij zegt: “Ja, hij kon het wel weten”, hij zegt “maar ik weet niet verder wat er gezegd is geweest weet ik niet”.
Uh.. het zou niet goed afgelopen hebben want anders hebben ze, zouden ze de Federale zo ver weggelopen bij ondervragen, eigenlijk nog niet gehoord, niet gezien.”
[medeverdachte 2] “Bij jou, jou Petje stond die dus ingelogd zeg maar?”
[medeverdachte 16] “Ja”
[medeverdachte 2] “Die is ondervraagd, vandaag?”
[medeverdachte 16] “Ja.”
[medeverdachte 2] “Maar hij staat daar… Hij staat in, hij staat in beschermd gebied, waar ik niet bij kan zelf? Daar staat ie?”
[medeverdachte 16] “Ja spijtig.”
[medeverdachte 2] “En hij is inmiddels gecontroleerd en hij is leeg? Ik ga er mee kappen.”
[medeverdachte 16] “Vandaag, ja, ja”
[medeverdachte 2] “Dus hij is verdacht? Maar die zijn verdacht? Zou hij intussen al met die fruit.. met de box?”
[medeverdachte 16] “Welke rij heb jij over nou? Tomaten, die box openmaken?”
[medeverdachte 2] “Dan vraagt ie…”
[medeverdachte 16] “Hoofddouane?”
[medeverdachte 2] “Gaat die hoofddouanier, die zitten, die zeggen: ‘Hey hier zit een collega van mij en die vraagt naar die box waar ze onderzoek op doen.. net zoals ons”.”
[medeverdachte 16] “Die die, die zal alle stukjes niet doorvertellen of wel?”
[medeverdachte 2] “Gaat ie dat zeggen?”
[medeverdachte 16] “Want zij ondervragen alleen, en dan halen ze er nog een, wacht even ze zijn altijd met twee.. “
[medeverdachte 2] “Links en rechts halen ze erbij dus alles zelf informeren naar die box. Ja, Petje zit bij de baas liever niet. Die baas vindt dat raar. Gaat die baas dat doen, echt? Hier zit een douanier en vraagt altijd naar die box, kom.. eens voor.”
[medeverdachte 16] “Waarom moet dat? Dat hij vorig jaar vier, vier containers, acht containers in zijn gebied heeft gehad. Veel gehad, vier, heeft niets met die te maken.”
[medeverdachte 2] “Heeft dat met deze route iets te maken?”
[medeverdachte 16] “Nee nee nee..”
(...)
[medeverdachte 2] “Dus Petje is besmet?”
[medeverdachte 16] “Daarom hebben ze die badge ook afgenomen, hij mag zijn dienst nog doen. Daarom gaan wij ook verder via mijn.. uh.. bronnen, weet je.”
[medeverdachte 2] “Wat we hieruit leren is… dat we hieruit leren is één. De douanier die in het systeem niet kan, het systeem laat jou niet zien dat we serieus in de problemen komen.”
[medeverdachte 16] “Nee, en besmet lekken, en weg.”
[medeverdachte 2] “Nog 19 avonden bedoel ik.. uh..”
[medeverdachte 16] “Ja, want het werkt niet.. enne.. vroeger toen.. uh.. Petje lieten ze rechtstreeks weten dat de positie, (...). Dat klopte zij in. Hij tikte een code in en hij zei: “oh shit… hey een alarm, ja oke zullen we oplossen”, maar daaruit sinds dat ze zijn badge afgekomen hebben, gingen Petje zeggen dat hij niet in het systeem mag.”
(...)
[medeverdachte 2] “Ja. Weet je, weet je wat je je zelf nou moet afvragen met dat gedoe, heeft voor jou Petje nog waarde?”
[medeverdachte 16] “Nu?”
[medeverdachte 2] “Ja.”
[medeverdachte 16] “Vandaag wat er gebeurd is dat..?”
[medeverdachte 2] “Heeft hij je.. heeft hij vanaf nu nog waarde?”
[medeverdachte 16] “Ik heb mijn uh… Mijn twijfels. Zijn advies kan ik gebruiken. Maar intern daar kan ik.. uh.. er niet bij, nee, als ik eerlijk mag zijn niet nee, maar waarom, daarvan was de vraag, als hij vandaag niet.. uh.. was vernomen dan had ik nog.. uh.. Dan had ik gezegd, het is goed, we kunnen nog verder. Maar wat vandaag gebeurd is, met die bevraging, natuurlijk niet, echt niet wat er gezegd is, is er niet gezegd. Ik weet niet wat er gezegd is geweest. Ik heb hem nog niet kunnen zien dus, hetzelfde.”
[medeverdachte 16] “En als ie niet meer blijft alleen.. uh.. die die nieuwe contact, als.. uh.. van waar komt die?”
[medeverdachte 2] “Het winkeltje.”
[medeverdachte 16] “Uit Engel...”
[medeverdachte 2] “Zak pillen. Wat gebeurt er nu, als dit verkeerd gaat.. strepen trekken. We moeten iets gaan doen, die het van te voren weg kunnen zetten.”
[medeverdachte 16] “Kijk, wat ik ga doen is.. uh.. zo ie zo niet.. uh.”
[medeverdachte 2] “Oke, termijn op.. met dat spul op korte termijn of niet. Ik weet dat niet, jij moet, jij moet het weten.”
[medeverdachte 16] “Uh… in welke richting, dat ik weet dat het schip er aan komt en de container kost, hij moet weten.. uh.. staat er code aan ja of nee maar niet altijd. Soms gebeurt het weleens dat ze niet doorgeven dat daar een code.. uh.. alarm op zit.. uh.. om te kunnen weten.. uh.. dat ie, hij speelt overal ja of nee, zoals het is, in deze situatie. Dus uh.. zij zagen [expediteur] heeft de bevoegdheid om in het systeem te komen.”
[medeverdachte 2] “Waarom?”
[medeverdachte 16] “Ze moeten het weten.”
[medeverdachte 2] “Hebben die dezelfde bevoegdheden om in het systeem te komen als gewoon of uh..?”
[medeverdachte 16] “Tot op bepaalde.. uh… kun je gewoon.. ja.”
[medeverdachte 2] “Oke, dus niet.. dus dat alarm zien ze niet?”
[medeverdachte 16] “Jawel hoor, dat zien ze wel, ja ja.”
[medeverdachte 2] “Zien ze dat wel?”
[medeverdachte 16] “Ja, dat zien ze. Maar dieper kunnen ze niet.”
[medeverdachte 2] “Dat is heel wat waard. Dat je van te voren weet van, of.. uh..”
[medeverdachte 16] “Ja.”
(...)
[medeverdachte 16] “…pikken eruit ja, door de scan. En de douane kijkt naar de.. eh.. herkomst. Daarom had ik ook tegen jou gezegd, bouw en textiel, niks anders.”
[medeverdachte 2] “Dus jij zegt, doordat Petje niet meer in het systeem kom, konden we eigenlijk sowieso niet weten of het wel of niet is want…”
[medeverdachte 16] “Later heeft Petje zo, oke rijken, maar of fruit ook niet.”
[medeverdachte 2] “Maar wie heeft die door de scan gedaan dan? Want Petje had geen badge meer op toen.”
[medeverdachte 16] “ [expediteur] heeft gewoon toegestemd”
[medeverdachte 2] “Daar gaat [expediteur] toch niet over?”
[medeverdachte 16] “Jawel, [expediteur] heeft een mening. De [expediteur] geeft de opdracht aan de douane om door de scan te gaan.”
[medeverdachte 2] “ [expediteur] ook?”
[medeverdachte 16] “Ja zij hebben verschillende functies. Het is geen klein bedrijfje.”
[medeverdachte 2] “Ja, [expediteur] , maar jij zei dat petje het door de scan had gehaald.”
[medeverdachte 16] “Petje mag niet bij de scanning noch de fysieke scanning staan. Maar hij heeft gezegd tegen [expediteur] laat hem even door de scanner gaan.”
[medeverdachte 2] “Maar?”
[medeverdachte 16] “Toen bummerde hij een of twee keer. Als het door de scanning gaat en het is proper is de kans miniem dat de volgende door de scanning mag of moet. Dat ze hem gewoon door laten gaan.”
[medeverdachte 2] “Hij is [expediteur] dus belangrijker. Veel belangrijker als heel die Petje.”
[medeverdachte 16] “Maar dat is outside. Inside heb ik nog iemand nodig. En daar heb ik volgende week dinsdag een afspraak over.”
[medeverdachte 2] “Wat bedoel je?”
[medeverdachte 16] “Wat ik bedoel, hij, die man heeft, is de hoofd van de.. uh.. hij beveelt aan de.. uh.. Mammoetdrijvers. Kijk, Mammoet die containers pikt met kranen. Ken je dat die kranen?”
[medeverdachte 2] “Ja, ja ja, ja.”
[medeverdachte 16] “Hij is de baas van heel die drijvers. Hij ken ene.. van de douane. Hij kent iemand, die de positie heeft. En die jongen moet ik hebben. Ik moet altijd via via.”
(...)
[medeverdachte 2] “Toen die Dominicanen afleverden toen die keer, weet je nog?”
[medeverdachte 16] “Ja”
[medeverdachte 2] “Op uh.. [bedrijf 4] waar ik een hekel aan heb.”
[medeverdachte 16] “Maar dat was ook een fysieke, dat was ook een fysieke scan. Heb ik eruit gehaald.”
[medeverdachte 17] “Ja. Daar is het leeg in gegaan. Leeg in gegaan. Het is er niet vol in gegaan, maar leeg. Jullie hebben [bedrijf 4] leeg de fysieke in laten gaan… [bedrijf 4] .”
[medeverdachte 2] “Jawel. Ja. [bedrijf 4] .”
[medeverdachte 17] “Dus, er is, iets een.. uh.. tegels.”
[medeverdachte 16] “Oh, ja ja ja, de, de partij, klopt, de partij tegels, dat klopt, dat klopt.”
[medeverdachte 2] “Dat gaat nu weer gebeuren. Wat gebeurt er nu, als die weer naar de fysieke scan moet. Wat gebeurt er dan met… in deze situatie? Of 2, 3 weken dat die een keer aankomt?”
[medeverdachte 16] “Dan denk ik, dan moet ik zien wat ik kan doen. Wat nu, uh, die container laten wegzetten.. uh.. want die mammoet-werkers die uh.. ik noem dat Mammoetleiders. We gaan even die op locatie zetten waar ze, waar dat er weinig.. uh.. toezicht op is.”
[medeverdachte 2] “Godverdomme dinsdag, het gaat schieten worden. Die gaan nu vertrekken. Ik wil niet, ik wil niet.. uh.. ik wil geen problemen met de Dominicanen. Ik wil dat het goed gegaan of niet doen.”
(...)
[medeverdachte 2] “Wat staat er. Oh, mag ik even storen? Wat staat er op die documenten van MSC? Dat is wel belangrijk wat daar op staat. Dat weet je niet, dat kan je niet weten.”
(...)
[medeverdachte 2] “Denk even heel goed na want ik kan dit ook een paar weken uitstellen. Moet dat wel een beetje uitleggen, maar ik kan dat wel. Ik wil namelijk niet dat ze iets sturen. Ja, kan hij hun niet meer uit de voeten, ja, dat wou ik zeggen die shit. Dan zeggen ze tegen mij, wij verwijten jou dat jij ons hebt laten gaan terwijl jouw verhaal niet klopte of veranderd is.”
[medeverdachte 16] “Nee, nee. Hoe lang duurt het, twee weken van daar naar hier?”
[medeverdachte 2] “12 dagen. Zeg, twee weken.”
[medeverdachte 16] “Weten we wanneer.. contact?”
[medeverdachte 2] “Dadelijk weekend. Het kan goed zijn, als ze zeggen we staan op schema, dat ze de boot geboekt hebben, container aanwezig is, de lading hebben ze bewezen, die hebben ze, dat doen ze zo prachtig die tegels.”
[medeverdachte 16] “Stel het anders.. uh.. een week ofzo tien dagen uit. Ik meen het serieus dan heb ik meer tijd om een beetje.. uh.. reorganisatie.”
[medeverdachte 2] “Nou weet je wat het enige positieve is, als we tenminste terug kunnen zenden. Je hebt één grote kostenpost heb je niet meer, Petje.”
(...)
[medeverdachte 2] “Nou weet je wat ik wel wil. Ik zeg wel tegen [betrokkene 14] wacht maar ff een week, er is iets aan de hand, wacht maar effe een week doe maar volgende week, of ik stel het effe uit. Ik durf niet zo, hoe het nu is, hoe de situatie nu is. Dan heeft ie volgende week een afspraak met iemand anders, dat wordt dan heel, dan wordt het een ander systeem, dat is ook een systeem, maar dan moet het dus zo’n systeem, hij, dan kom je niet meer terug, een soort stelen. Ik zei toch, dat kunnen we doen.”
Op 25 februari 2013 wordt [verdachte] door [medeverdachte 4] in een OVC-gesprek bijgepraat: [285]
[medeverdachte 4] : “Ik heb die dinge nog gezien. De drie Musketiers samen. Die [medeverdachte 5] , die met dit [medeverdachte 1] en die andere. Het is voor 2 tot 3 weken opgeschoven.”
[verdachte] : “Wat is dat toch allemaal?”
[medeverdachte 4] : “Dat heeft zijn redenen en dat is goed dat dat is opgedoekt.”
[verdachte] : “Het kan wel nog opgeschoven worden? Ja ik dacht dat dat, eh, dat dat al goed was.:
[medeverdachte 4] : “Nee, nee ja dat was wel allemaal wel goed maar we moesten op oke wachten en dat werd niet gegeven door hun. Ja die [medeverdachte 5] was al klaar maar hun, die andere niet.”
[verdachte] : “Oh, ligt het nou aan ons.”
[medeverdachte 4] “Ja.”
In de BlackBerry van [medeverdachte 5] is een bericht aan [medeverdachte 2] aangetroffen van
27 februari 2013: ‘Sorry had bb niet bij me. Moet je nu meteen me zien anders woordt moelijk en ik weet het niet of nog tijd is kut’. [286]
Op 28 februari 2013 heeft vanaf omstreeks 13.38 uur in of direct naast de Skoda met het kenteken [kenteken 9] tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] een gesprek plaatsgevonden, waarin onder meer het volgende is besproken: [287]
[medeverdachte 5] “En hij, hij zal ook sowieso zeggen, dat hun moeten ook die kosten van hun dragen dit, dit…”
[medeverdachte 4] “Jonge, jonge jonge, dus hun zeggen niet sturen?”
[medeverdachte 5] “Nee… Stop maar, stop maar, ja hoe kan ik dit nu stoppen? Die ding is binnen.”
[medeverdachte 4] “Staat klaar ja, ja ja dat is simpel.
Ze wisten het ook, het weekend staat voor de deur ouwhoer.”
[medeverdachte 5] “Ja maar is toch, is toch klote man, elke keer, kies… op het laatste moment ook nog. Want als je dat tegen mij zegt een week geleden. Vriend…
Dan kan ik misschien wel wat doen. Dan kon ik die namen wisselen, wisselen. Dan zeg ik gewoon, ga ik gewoon naar die bedrijf zeg ik: “kijk ik ben.. ik heb een fouten gemaakt, heb ik jou de verkeerde naam gegeven, hier.
Mijn oom en die man daar, die zijn naar die bedrijf gegaan om te vragen of het nog mogelijk was om die naam te vervangen. Die man zegt: “dat kan ik wel proberen, dat gaat mij niet lukken”. Kijk als ik dat doen….
Dat is vreemd, dan gaan ze mij elke keer dat ik ga te sturen daar, gaan ze ons extra controleren en es ook rooit punt zetten hier.
Snap je? Dus die man zegt als ik dat doet, komen jullie echt nooit daar binnen. Want ze gaan vanaf hier met een rooie punt altijd zetten. Ik heb tegen die [medeverdachte 2] gezegd.
En hij geeft mij gewoon hetzelfde bedrijf dat hij aan die mensen ook geeft. Dat is ook klote he.
Ik heb tegen die [medeverdachte 2] gisteren gezegd: Kijk die man is pissig, die man is boos.
Die man begint een beetje te twijfelen nou, of hij die ding moet sturen. Want vorige week kom ik hem schrikken met ehh: onze mensen hebben problemen misschien.
Hij schrok van. Ik zeg: nee, nee, maar rustig, er is niks aan de hand je houdt het, je moet alleen een tot twee weken wachten. Hij zegt: ik kan niet langer dan een week maken. Moet ik dan 6000 euro, 6000 dollar betalen. Vind ik niet erg, maar als hij dan zegt ‘een week’, kan niet niet langer.”
“Ik maak hem blij. Ik zeg tegen hem jij jij mag gewoon in deze weekend. En dan kom ik gisteren met dit!”
[medeverdachte 4] “Ja, dan kan niet.
Dan vraag ik me af wat nou weer aan de hand is.
Die man heeft problemen, maar wat voor problemen?”
[medeverdachte 5] “Die directeur”
Er is een soort ‘klap-geluid’ te horen.
[medeverdachte 4] “Opgepakt?”
[medeverdachte 5] “Ja naar het bureau gebracht. Dus er moet een verband zijn.
Want dat is toch een grote toeval dat toch die directeur dat ons…. Terwijl jullie dit probleem, dan komen wij ook in problemen. Dus, dat jij.. hij had gebruikt dit bedrijf voor ons allebei. En dát moet hij zeker niet doen. Hij had mij gewoon een klote bedrijf kunnen geven, maakt mij niet uit, maar niet dezelfde als…
Want het is wat ik tegen hem ben blijven zeggen: elke keer… jullie doen dit… Ik zeg je, voordat ik al onderweg ben. En dan gebeurt er iets met dit. En dan?
Jij geeft mij dezelfde bedrijf die naar de klote gaat. En toevallig, gelukkig, dank god is het gebeurd, twee dagen voordat ik… Nou ja stel je voor dat hun geheim houden dan kom, dan komen we niet achter. Tot volgende week bijvoorbeeld, dan is die ding al lang weg.. hebben wij een groot probleem hier.
En ik weet niet of die [medeverdachte 2] en die andere genoeg krachtig zijn om dit te gaan betalen.”
[medeverdachte 4] “Hun kunnen wel toveren…”
[medeverdachte 5] “Mijn oom die verliest zeker, die andere zwarte jongen verliest zeker, want die hadden natuurlijk geboekt.
Die hadden tickets geboekt voor woensdag.”
[medeverdachte 4] “Die wilden met die B-M-L komen.
Die wilden natuurlijk met die Bill komen”
[medeverdachte 5] “Ja daarom die dinges vertrekt morgen, zondag is die dicht. Maandag of dinsdag hebben hun de de bill… hadden ze voor woensdag geboekt.
En zou hebben zij ook twee tickets daar ook, voor hierheen. Hun denken van ehhh zomaar zomaar…”
[medeverdachte 5] “Die die [medeverdachte 1] ook. Maar dat is alleen maar gillende stress dat die mensen lopen man.
En ik loop ook maar te stressen, want ik, ik moet dan…”
[medeverdachte 4] “Ja ja”
[medeverdachte 5] “Aan… aan die [medeverdachte 2] en dan aan die man daar ook.”
[medeverdachte 4] “Hmm hmm”
[medeverdachte 5] “Word gek man… (...) hij geeft mij nu een nieuwe dinges.”
[medeverdachte 4] “Ja”
[medeverdachte 5] “Maar hij moet ook die papieren geven voor een nieuwe bestelling… anders doen… doet die man dat niet meer.”
[medeverdachte 4] “Ja”
[medeverdachte 5] “Die man zegt van ehhhh “weet je wat, weet je wat wij doen het is HUN fouten want daar heb ik al twee keer voor betaald. Ik heb nog niet, geen cent gezien van de tegels”
[medeverdachte 4] “Ja”
[medeverdachte 5] “Dus ik had hem klote tegels ntv… hij is boos, hij was boos he”
[medeverdachte 4] “Ja ja”
[medeverdachte 5] “Als hun willen dat doen, ik zet die dingen… hun zetten die tegels…. Laten hun…. Laat zien dat hun graag willen.
Ik kan niet nee tegen hem zeggen , want het is niet zijn fout geweest. Hij is klaar, hij is kant en klaar.
Ik zeg tegen hem: ja oke, ik zal tegen hun hier zeggen dat zij moeten die kosten betalen voor een nieuwe bestelling en mij een nieuwe bedrijf geven. Dan kunnen wij misschien volgende week of week weken vo.. hooguit vertrekken.”
[medeverdachte 5] “En jij? Wat wou jij dan vertellen dan? Jij wou mij zien vandaag toch?”
[medeverdachte 4] “Ja, ehh, omdat er ehh meerdere opties zijn …, met ehhh [verdachte] .”
[medeverdachte 5] “Dat moeten wij hebben nou, want die [medeverdachte 2] is een beetje nou….”
Vervolgens werd op 28 februari 2013 omstreeks 14.07 uur door leden van een observatieteam gezien dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] [restaurant 5] binnen liepen en deze horecagelegenheid omstreeks 14.13 uur weer verlieten. Hierna werd gezien dat [medeverdachte 2] met zijn auto naast de auto van [medeverdachte 4] stopte en dat de drie verdachten contact met elkaar hadden. Hierna stapten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in de auto van [medeverdachte 4] en reden weg achter [medeverdachte 2] aan. Omstreeks 14.26 uur werd gezien dat de drie verdachten samen een horecagelegenheid genaamd ‘ [restaurant 7] binnenliepen. [288]
Na deze ontmoeting werd wederom vertrouwelijke communicatie opgenomen tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in de auto van [medeverdachte 4] . [289]
[medeverdachte 5] : “Ja, die [medeverdachte 2] baalt ook he?
Die moet nu tikken.”
[medeverdachte 4] “Nou ik heb geen problemen om delen wat jij zegt.
Hij is het niet schuld
Maar wij zijn blij dat hij het op tijd heeft kunnen vertellen, he.”
[medeverdachte 5] “En ook dat hij bereid is om toch die papieren te geven.”
[medeverdachte 4] “Ja hij gelooft er gewoon in en en”
[medeverdachte 5] “Ja hij weet dat het niet onze fout is en dat …. Dat eigenlijk een klote verhaal is. Dat het aan hem zijn kant zit. Niet in onze kant. Dat is aan hem. Wij zijn klaar.”
[medeverdachte 4] “Precies.”
[medeverdachte 5] “Ik hoop dat [verdachte] dit jaar nog…”
[medeverdachte 4] “Ja, ik hoop dat hij heel blij is als ik hem effe via Skype zeg, ik heb
een ticket voor je geboekt. Dan gaan we eerst effe feesten.”
[medeverdachte 5] “Ja ja, dat gaan we zeker met die doen.”
Uit de gang van zaken vanaf 19 februari 2013 blijkt dat er onrust ontstaat nadat bekend wordt dat de container met 3.000 kg hasj geadresseerd aan [bedrijf 7] niet wordt vrijgegeven. Kennelijk was voor een klaarstaand transport cocaïne met travertin tegels als deklading ook [bedrijf 7] als ontvangend bedrijf gebruikt. Omdat het risico op ontdekking te groot is, besluit [medeverdachte 2] eerst het transport uit te stellen en daarna om het helemaal af te blazen. Hij neemt de kosten hiervan voor zijn rekening omdat de fout aan zijn kant lag.
Uit onderzoek in de Dominicaanse Republiek is gebleken dat de eerder genoemde persoon die zich ‘ [betrokkene 6] ’ noemde eind februari 2013 een bestelling plaatste van 600 m2 travertin tegels bij het bedrijf [bedrijf 9] te San Cristobal. [bedrijf 9] plaatste deze bestelling vervolgens op dinsdag 26 februari 2013 bij het bedrijf [bedrijf 3] De ontvanger van de bestelling bleek te zijn:
[bedrijf 10]
[adres 8]
Tel: [telefoonnummer 4] .
Deze bestelling was geladen in een container met het nummer SUDU-149606-5. Deze container werd op vrijdag 1 maart 2013 vanuit het bedrijf [bedrijf 3] verstuurd naar de haven van Caucedo (Dominicaanse Republiek).
Zaakvoerder van [bedrijf 10] was [zaakvoerder 1] . Hij woonde samen met [zaakvoerder 2] . [zaakvoerder 2] was zaakvoerder van [bedrijf 7] . Dit bedrijf was gebruikt voor de invoering van de 3.000 kilogram hasj. Beide zaakvoerders verklaarden dat zij hun bedrijven voor 2.000 euro hadden verkocht aan [betrokkene 9] , maar dat de statuten nooit werden aangepast. Deze [betrokkene 9] verklaarde dat hij had bemiddeld tussen [medeverdachte 17] en deze bedrijven. [bedrijf 7] en [bedrijf 10] waren op deze wijze overgenomen door [medeverdachte 17] .
[bedrijf 10] is op 6 februari 2013 stopgezet wegens een faillissement. [290]
Uit de informatie afkomstig van de Dominicaanse Republiek bleek dat er problemen waren ontstaan met het ontvangende bedrijf. Uit een verstrekte e-mail van 1 maart 2013 van een Dominicaanse expediteur naar het bedrijf [bedrijf 9] , bleek dat er iets niet klopte met de code en dat er derhalve niet tot inscheping kon worden overgegaan. Vervolgens bleek uit een - email van 4 maart 2013 tussen [bedrijf 9] en de Dominicaanse expediteur dat het ontvangende bedrijf moest worden gewijzigd in:
[bedrijf 5]
[adres 9]
+ [telefoonnummer 5]
E-mail:
[bedrijf 5]
Dit e-mailadres was in gebruik bij [medeverdachte 21] . [291]
Deze container SUDU-149606-5 is op 10 maart 2013 in Caucedo Dominicaanse Republiek) aan boord van het schip Glasgow Express geladen. Dit schip kwam op 26 maart 2013 aan in de haven van Antwerpen. [292]
Op 4 maart 2013 omstreeks 12.21 uur wordt er een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] in [restaurant 2] . Gehoord wordt dat [medeverdachte 2] zegt: ”Ik heb geen geheimen” ”Rij maar achter mij aan”. Omstreeks 12.54 uur wordt gezien dat beiden het hotel verlaten en achter elkaar aan naar ’t Oude Wandelpark te Valkenswaard rijden. Gezien wordt dat [medeverdachte 17] daar ook op de parkeerplaats is. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 17] en [medeverdachte 5] lopen gezamenlijk naar binnen. Omstreeks 13.17 uur wordt gezien dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 17] alleen aan een tafel zitten. Vervolgens staat [medeverdachte 2] omstreeks 13.32 uur op van tafel en omstreeks 13.34 uur neemt hij, in het gezelschap van [medeverdachte 5] , wederom plaats aan de tafel bij [medeverdachte 17] , Omstreeks 13.52 uur komt [medeverdachte 3] er bij zitten. Omstreeks 13.59 uur verlaten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 17] de horecagelegenheid. [293]
Gedurende deze ontmoeting werd de vertrouwelijke communicatie tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 17] opgenomen. [294] Er wordt door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] eerst gesproken over kosten die gedeeld moeten worden, omdat [medeverdachte 5] betalingen moet doen. Vervolgens wordt het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] “Dus effe zodat hij het ook weet. Gister eentje vertrokken.
De vierhonderd.”
[medeverdachte 5] “Vierhonderd, misschien plus, maar vierhonderd houden ze achter.”
[medeverdachte 17] “Plus is beter.”
[medeverdachte 2] “Plus is nooit erg.”
Na de ontmoeting belt [medeverdachte 5] met [medeverdachte 6] . Te horen is dat [medeverdachte 2] ook (deels) aanwezig is bij dit telefoongesprek: [295]
[medeverdachte 5] “Wat is er aan de hand met je BlackBerry?”
[medeverdachte 6] “Ik heb geen ping. Ik heb een nieuwe.”
[medeverdachte 5] “Kut, zorg dat het actief wordt. Ik ben je aan het bellen om te kijken of ik [betrokkene 13] ga ontmoeten of dat ik die andere man ga ontmoeten.”
[medeverdachte 6] “Nee, ik bel je zo via ping. Ik kom hier zo bij de brother aan. Ik geef hem dan jouw ping, en dan contact ik je, dan ping ik je.”
[medeverdachte 5] “Schiet dan op, want ik ben nu bij … dus bij [medeverdachte 2] (= [medeverdachte 2] ) zelf.”
[medeverdachte 6] “Waar ben je nu?”
[medeverdachte 5] “Bij [medeverdachte 2] om dan naar de hoofdstad of naar de andere kant te gaan. [betrokkene 12] zit op datgene te wachten.”
Op de achtergrond voert [medeverdachte 5] een gesprek met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt: ik ben over 5 minuten, 6 minuten. Je kan ook op het terrasje zitten… [medeverdachte 5] zegt: geen probleem.
[medeverdachte 5] “ [medeverdachte 2] gaat mij, luister, weet je wat [medeverdachte 2] tegen mij zei loco? Dat wij niets konden doen. Want zij waren geschrokken of zo iets dergelijks.
En toen die Viejito ( kleine oude man) die jij niet kent kwam loco.. zei hij tegen hem “Nee wij hebben eentje die veel harder is. Dat het één van de meest harde is daar binnen’. Dat hij zelfs rood eruit haalt loco.”
[medeverdachte 6] “Moet je dat horen.”
[medeverdachte 5] “En ik ben bang. Ik zei tegen me zelf ‘hemel nu ben ik gekloot met die mensen ginder’. [medeverdachte 2] is datgene bij zijn woning gaan ophalen. Ik sta hier buiten op hem te wachten. Zeg me wat ik moet gaan doen. De man heeft mij reeds gebeld. De man van de twaalf.”
[medeverdachte 6] “Oke is goed, doen, ga dan maar naar die. Hoeveel gaat [medeverdachte 2] jou geven?”
[medeverdachte 5] “Hij zei datgene wat hij thuis heeft. Dat als men hem geld heeft gebracht hij mij dan alles geeft, anders geeft hij me dat wat hij thuis heeft liggen en wat hij heeft is twaalf duizend euro.”
[medeverdachte 6] “Oke maar stuur mij dan 2000, ik ben wanhopig.”
[medeverdachte 5] “Ik geef de man 11 opdat zij jou het ginder geven.”
[medeverdachte 6] “Goed, dan zijn wij gereed. Wij zijn al klaar.”
[medeverdachte 5] “Ik heb hem gezegd dat hij mij alvast een voorschot moet geven tot dat hij mij alles gegeven heeft… maar hij gaat mij ook de anderen geven.”
[medeverdachte 6] “Oke goed… luister, we gaan het volgende doen. Ik wacht bij de Barraco. Ga jij maar naar de Moreno toe. Die ene die je gisteren hebt gesproken. En regel met hem dat het hier aan mij wordt overhandigd,. Maar zeg hem. Luister… dat hij mij belt zodra jij met hem bent. Opdat ik weet wie ik ga ontmoeten.”
[medeverdachte 5] “Nee, nee nee. Neem contact met die kerel! Weet jij niet wie jij ginder gaat ontmoeten?”
[medeverdachte 6] “Nee, hij heeft me het nummer nog niet gegeven.
Maar er is geen probleem daar. Ik ken die mensen. Het zijn goede mensen. Het gaat er om dat we geen tijd verliezen.”
[medeverdachte 5] “Ik ga het volgende doen. Ik ga hem bellen en ik ga hem zeggen ‘luister, bel oom ginder, zodat je hem een nummer kan geven. Zodat die oom daar kan komen waar hij is want hij heeft dat daar direct nodig om geen tijd te verliezen.”
[medeverdachte 6] “Is goed. Ik neem contact op met jou via de ping.”
Uit de opgenomen vertrouwelijke communicatie in de auto van [medeverdachte 5] bleek dat [medeverdachte 2] omstreeks 14.26 uur plaatsnam in dit voertuig. Uit dit gesprek bleek dat [medeverdachte 2] 25.000 euro overhandigde aan [medeverdachte 5] : [296]
[medeverdachte 2] : “Twee pakketten van 50 euro van tienduizend per pakket en dan heb ik los in een
elastiekje gedaan… Kijk dit is 25.000 euro, maar dat je effe weet hoe het zit. Kijk dit is een pakketje van 10 en dit is 5000, die er op liggen. Die vijfhonderdjes, dat zijn er tien.”
Deze betaling van 25.000 euro door [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 5] bleek tevens uit aantekeningen op een kladblok dat in de woning van [medeverdachte 2] werd aangetroffen. Dit kladblok betrof vermoedelijk een registratie van betalingen zoals door [medeverdachte 2] waren gedaan. Op dit kladblok stond onder andere de tekst ‘25.000 Box Domin’. [297]
Om 15.23 uur en om 17.30 uur die dag (4 maart 2013) belt [medeverdachte 5] met een [medeverdachte 24] telefoonnummer. [medeverdachte 5] geeft de man instructies over wat te doen. Het gaat over papieren, twee containers en over geld dat aan de man voor zijn diensten betaald moet worden. Zakelijk weergegeven geeft [medeverdachte 5] aan dat de container die klaar staat verzonden moet worden zonder de verdachte lading. ‘Datgene is ontploft omdat de man hierzo domme dingen heeft lopen doen’ ‘HET moet er uit gehaald worden, want DAT heeft dat probleem. Zij zijn failliet en kunnen u uw geld niet garanderen’. ‘U gaat hetzelfde bedrijf geven die u vrijdag heeft gegeven.’ Ook geeft [medeverdachte 5] aan dat hij niet twee containers tegelijk wil ontvangen, omdat de mensen hier er geen twee tegelijk kunnen uithalen, meenemen en inklaren. Met twee tegelijk bestaat het risico dat ze net niet de goede meenemen. [298]
Uit onderzoek op de Dominicaanse Republiek bleek dat de eerder genoemde persoon die zichzelf ‘ [betrokkene 6] ’ noemde begin maart 2013 wederom een bestelling plaatste van 600m2 travertin tegels bij het bedrijf [bedrijf 9] CXA te San Cristobal (Dominicaanse Republiek). [bedrijf 9] plaatste deze bestelling vervolgens op 7 maart 2013 bij [bedrijf 3] . De ontvanger van deze bestelling bleek wederom te zijn:
[bedrijf 5]
[adres 9]
Tel: [telefoonnummer 5]
Deze bestelling is in een container met het nummer SUDU 673277-5 geladen en werd op donderdag 4 april 2013 vanuit [bedrijf 3] verstuurd naar de haven van Caucedo (Dominicaanse Republiek). [299]
Op 12 maart 2013 wordt er een gesprek tussen [medeverdachte 5] en zijn oom [medeverdachte 6] getapt. [300] Omdat [medeverdachte 6] een [medeverdachte 24] nummer gebruikt, bestaat het vermoeden dat hij zich in de Dominicaanse Republiek bevond. Beiden zitten te wachten op gegevens (waarschijnlijk gegevens van bedrijven aan wie de lading gestuurd kan worden) van [medeverdachte 2] (= [medeverdachte 2] ) en ‘ [betrokkene 11] ’ en ‘ [betrokkene 12] ’. [medeverdachte 6] geeft aan dat ‘er al drie kisten met hetgeen verstuurd moet worden, zijn geprepareerd’ en ‘er tijd in gaat zitten om de bestelling klaar te maken’.
In de BlackBerrry van [medeverdachte 5] is een berichtenwisseling met [medeverdachte 2] aangetroffen waaruit blijkt dat er wederom werd gesproken over het veranderen van het bedrijf. [301] Hierbij werd de naam ‘apk’ gebruikt, waarmee naar alle waarschijnlijkheid werd verwezen naar [bedrijf 10] . Tevens bleek dat er mogelijk een nieuwe container verstuurd zou worden. Het hof met de rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien af dat met ‘C’ en ‘prijs is 30’wordt gedoeld op cocaïne en op de prijs van cocaïne.
[medeverdachte 5] ja apk apart maar die was de ene die binnen was want we zouden
toch alleen
10 maart 2013 eentje sturen en die box was al binnen dus we hebben die namen veranderts maar dat is opgevallen dus we gaan toch proberen om te doen straks anders moeten we doen met de andere box volgend weekend.
[medeverdachte 5] als je kan die info gelijk meenemen zou mooi zijn van C.
14 maart 2013
[medeverdachte 2] ja krijg je later door. Prijs is 30.
14 maart 2013
[medeverdachte 5] Ok. Dan laat me de tijd weten om hoelaat ik morgen jou jongen nog zie in U.
14 maart 2013 Gr
. [302]
In de BlackBerrry van [medeverdachte 5] is een berichtenwisseling met [medeverdachte 2] aangetroffen van 20 en 21 maart 2013. Uit die berichtenwisseling is af te leiden dat ze elkaar op 21 maart 2013 ontmoeten en dat [medeverdachte 5] dan aan [medeverdachte 2] de BL zal overhandigen. [303] Met BL wordt naar het oordeel van het hof, gelijk de rechtbank, een Bill of Lading bedoeld, een document dat noodzakelijk is voor het inklaren van een container.
Op 22 maart 2013 is er een OVC-gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] : [304]
[verdachte] : “Heb je die [medeverdachte 5] nog gezien?”
[medeverdachte 4] “Nee, die ga ik wel nog zien.”
[verdachte] “Wanneer?”
[medeverdachte 4] “Ik hoop morgen.”
[verdachte] “oh oh”
[medeverdachte 4] “Maar ik wacht op antwoord.”
[verdachte] “Ja ja. Laten we het daar maar gewoon op houden.”
[medeverdachte 4] “Ja ja ja ja”
[verdachte] “Ik hoop dat het een beetje opschiet nou met die [medeverdachte 5] .”
[medeverdachte 4] “Ja, ik heb effe kijken, vandaag, gister, ben ik daar geweest. Die zei dat alles oke uit ziet.”
Op 25 maart 2013 werd geobserveerd dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 17] en twee tot op dat moment onbekende personen aan een tafel zaten in het [restaurant 6] aan de [adres 10] . [305]
Een van die onbekende personen werd later geïdentificeerd als [betrokkene 10] . [306]
Gedurende deze ontmoeting werd de vertrouwelijke communicatie opgenomen. [307]
[medeverdachte 2] geeft aan dat er drie firma’s in de running zijn: iets met [bedrijf 5] , [bedrijf 11] en [bedrijf 12] . Deze week of volgende week komt die leeg aan. Je kan hem door de scanner halen, want daar zit niets in. Soort van generale repetitie. De namen [medeverdachte 16] en [bedrijf 3] vallen. [medeverdachte 2] zegt: “Ik wil gewoon normale zaken doen. Wat wij doen is in feite een normale zaak. Het enige verschil is harddrugs.”
In een OVC-gesprek van 26 maart 2013 opgenomen in de Opel Astra van [medeverdachte 5] vertelt [medeverdachte 5] over Turken die in de haven werkzaam zijn om het spul eruit te halen en dat zelfs politieagenten hieraan meedoen. Men vraagt 30 % vergoeding. [308]
Op 27 maart 2013 omstreeks 13.00 uur werd van de Belgische autoriteiten vernomen dat de controle van de container SUDU149606-5 had uitgewezen dat er inderdaad geen verdachte zaken werden aangetroffen in de container. Deze werd vrijgegeven. [309]
Tapgesprek tussen Servet [medeverdachte 16] en Yusuf [medeverdachte 17] van 28 maart 2013 om 16.45 uur: [310]
[medeverdachte 16] “Er zijn facturen en zo op naam van [bedrijf 10] , maar het moet op naam van Life worden opgemaakt Alleen de Bill of Lading is op naam Life, maar de overige documenten.”
[medeverdachte 17] “De overige documenten zijn op naam van [bedrijf 10] , klopt.”
[medeverdachte 16] “Dus dat gaat niet. We worden dan hier geblokkeerd.”
[medeverdachte 17] “Ja en hoe moet het nu. Hoe moet dat opgelost worden?”
[medeverdachte 16] “Ja er moeten opnieuw facturen en dergelijke worden opgemaakt op naam van Life.”
[medeverdachte 17] “Vanuit daar?”
[medeverdachte 16] “Ja door dezelfde persoon, dus de packlist en de factuur.”
[medeverdachte 17] “Dus ze moeten vanuit daar opnieuw de documenten opsturen?”
[medeverdachte 16] “Ja.”
[medeverdachte 17] “Godverdomme.”
[medeverdachte 16] “Hij zegt dus: ‘maak geen slapende honden wakker… zij zullen anders zeggen, ‘wat is dit voor iets’’?”
[medeverdachte 17] “Tja, ik zal hem zo zien en zeggen dat de documenten compleet opnieuw op naam
van Life moeten worden opgemaakt.”
Op 31 maart 2013 om 15.06 uur belt [medeverdachte 5] met [medeverdachte 6] : [311]
[medeverdachte 5] “Morgen moet je met [betrokkene 12] er achter aan om dat ding te sturen. [medeverdachte 2] zei tegen mij dat zij het dringend nodig hebben. We kunnen DAT niet uithalen zonder die papieren. Ik heb [betrokkene 12] al uitgelegd wat is wat.”
[medeverdachte 6] “En wat is het, de factuur?”
[medeverdachte 5] “Hij moet de factuur geven op naam van het nieuwe bedrijf en ook de packinglist. Ik zal je niet later dan morgen een faxnummer geven. De man ( [medeverdachte 2] ) zegt dat dat de reden is waarom dat daar stilstaat en dat kan tot gevolg hebben dat dat opvalt.”
Op 1 april 2013 is er een OVC-gesprek in de Opel Astra van [medeverdachte 5] tussen hem en [medeverdachte 3] : [312]
[medeverdachte 5] “Op een nieuwe firma. Onze vrienden worden gek enne… ja, hij is op nieuwe firma was op die oude, de factuur en dit is de packinglist.”
[medeverdachte 3] : “Ja.”
[medeverdachte 5] “Die moesten zij ook hebben.”
[medeverdachte 3] “Ok, die moet ik nu gaan afgeven.”
[medeverdachte 5] “Ja”
[medeverdachte 3] “Is goed.”
Uit de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken na het vrijgeven van de container op 27 maart 2013 bleek dat er problemen waren met het inklaren van voornoemde container. Hierboven is reeds aangehaald dat begin maart 2013 het bedrijf [bedrijf 10] werd vervangen door [bedrijf 5] . Uit de gesprekken bleek dat de naam van de bedrijven weliswaar was veranderd op de bill of lading, maar dat de overige documenten nog steeds op naam van [bedrijf 10] stonden. Als gevolg hiervan kon [medeverdachte 16] de container niet uit de haven van Antwerpen halen. [medeverdachte 16] bespreekt het probleem met [medeverdachte 17] waarna [medeverdachte 5] zijn oom [medeverdachte 6] instructies gaf om in de Dominicaanse Republiek nieuwe documenten op naam van het nieuwe bedrijf ( [bedrijf 5] ) te regelen, waarna [medeverdachte 5] deze aan [medeverdachte 3] gaf. Nu [medeverdachte 2] zowel aanspreekpunt is van [medeverdachte 17] als een nauw contact van [medeverdachte 3] , concludeert het hof met de rechtbank in onderling verband en samenhang gezien met de overige bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] de verbindende schakel is in deze contacten.
Op 2 april 2013 is er een OVC-gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] : [313]
[verdachte] “Hoe is het met die [medeverdachte 5] ?”
[medeverdachte 4] “Volgens mij is hij aan de overkant.”
[verdachte] “Heb je hem niet meer gesproken?”
[medeverdachte 4] “Jawel, vorige week ja, maar hij is nog eens gaan praten met die man… daar was het een en ander loos daar…”
[verdachte] “Ik dacht dat dat allemaal rond was.”
[medeverdachte 4] “Ja dat dacht ik ook.”
[verdachte] “Wat zeggen die andere twee dan?”
[medeverdachte 4] “Ik heb daar nog niets van gehoord, maar ik denk dat die niet blij zijn.
Dat duurt al zo lang.”
[verdachte] “Denk je dat die niet meer willen of zo?”
[medeverdachte 4] “Jawel, jawel, jawel, maar er is teveel gebeurd nou, enne… die bemiddelaar aan die kant, die eigenlijk de grote man is, die had zoiets van jongens, we gaan niet beginnen met rotzooien of dit of dat …ik… hun hadden flink…. gestoken”
[verdachte] “Wie? Wij of hun?”
[medeverdachte 4] Nee wij.”
[verdachte] “Wij?”
[medeverdachte 4] “Ja wegens omstandigheden
Dat is dan weer goed. Dan is er toch weer iets dat geregeld moet worden. Dat zijn altijd vijfhonderd vierkante meter he?”
[verdachte] “Ja ja.”
[medeverdachte 4] “En dat iedere keer weer
Dat is vier keer vijfhonderd vierkante meter he?”
[verdachte] “Vier keer?”
[medeverdachte 4] “Ja, daarom zeg ik, het is al een keer misgelopen, snap je.”
[verdachte] “Nee, niet helemaal.”
[medeverdachte 4] “Ja we hebben drie keer vijfhonderd vierkante meter… hebben we besteld, en de vierde keer is nu ook al geweest… alweer 500 vierkante meter.”
[verdachte] “Was daar niks bij dan?”
[medeverdachte 4] “Ja nee, daarom zeg ik dat was wegens omstandigheden. Maar nou moet die van hier dat betalen.”
[verdachte] “Dat is toch zo duur niet?”
[medeverdachte 4] “Nee maar je moet ook mensen hebben die het hebben willen.”
[verdachte] “Ja ja, maar ook al zou dat blijven liggen, waar is het probleem?”
(…)
[verdachte] “Dus dat gaat nog duren?”
[medeverdachte 4] “Ja dat gaat nog duren. Ik ga ervan uit dat het deze week rond is.(…) ja.. dan is het toch weer een paar weken wachten.”
[verdachte] “Ja ja natuurlijk… het was wel goed wat toen met (ntv) gekomen is.”
(…)
[verdachte] “Ik hoor van de week nog wel van je.”
[medeverdachte 4] “Zo gauw ik iets weet van die [medeverdachte 5] hou ik je op de hoogte.”
Uit de peilbakengegevens van de Opel Astra [kenteken 7] in gebruik bij [medeverdachte 5] blijkt dat deze op 2 april 2013 tussen 23.00 uur en 23.50 uur heeft stilgestaan op de Vondellaan in Eindhoven. Dit is in de onmiddellijke nabijheid van het woonadres van [medeverdachte 2] aan de Tesselschadelaan. [314] Het hof gaat er in navolging van de rechtbank van uit dat er een ontmoeting tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] heeft plaatsgevonden.
Uit de interceptie van telecomgegevens kan worden afgeleid dat [medeverdachte 5] op woensdag 3 april 2013 naar de Dominicaanse Republiek is afgereisd. [315] Uit de volgende berichtenwisseling blijkt dat [medeverdachte 5] op ‘groen licht’ van [medeverdachte 2] aan het wachten is. Omdat zijn telefoon waarmee hij met [medeverdachte 2] communiceert stuk is, gaat (een deel van) de communicatie via [medeverdachte 4] .
Het volgende sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] is getapt: [316]
4 april 2013 [medeverdachte 4] Vriend zo gauw je er bent neem dan meteen contact
met me op.
8 april 2013 [medeverdachte 5] Dag vriend ik ben nog steeds aa d overkant de telf
die ik met 20.10 uur die [medeverdachte 2] comuniseert is in stuk dus je moet naar hem toe en als je samen met hem bent laat
20.1
uur [medeverdachte 5] Me weten
20.21
uur [medeverdachte 5] Yoo dit is mijn num hier laat me wat weten.
[telefoonnummer 3] .Gr
21.18
uur [medeverdachte 4] Ok vriend, ga er morgen vroeg meteen naar toe. Als
ik samen met hem ben, dan bel ik je meteen ok. Gr.
9 april 2013 [medeverdachte 4] Heb zijn vriend nummer gegeven vanmorgen, hij
was er niet,
14.26
uur heeft ie al gebeld? En kun je vanavond online? Gr.
14.27
uur [medeverdachte 5] Nee ik had de aparant niet bij me laat me eten groen
licht of niet.Gr
14.3
uur [medeverdachte 4] Ok, ik kijk of ik die vriend nog te pakken vandaag
ok. Laat je zo snel mogelijk weten. Gr.
Blijkens de plaatsbepalingsapparatuur, die was aangebracht in de bij [medeverdachte 4] in gebruik zijnde Skoda Superb, voorzien van het kenteken [kenteken 10] , stond dit voertuig op 9 april 2013 tussen 8.57 uur en 9.54 uur en op 10 april 2013 tussen 17.24 uur en 20.54 uur, stil bij de woning van [medeverdachte 1] [317] .
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hebben op 10 april 2013 rondom de ontmoeting die dag het volgende sms-contact:
15.48
uur [medeverdachte 5] Dag vriend en heb je groene licht gekregen?
16.31
uur [medeverdachte 4] : Ben nu op weg erheen, laat het je vandaag nog weten. Tot
later. Gr.
17.57
uur [medeverdachte 5] : Vriend mijn telf met die [medeverdachte 2] doet het weer. Je, we zien
elkaar volgende week ik heb ook alles over die sterk al klaar.Gr
20.44
uur [medeverdachte 4] : Super, laat maar weten wanneer je terug bent ok. Gr
Later die avond (10 april 2013) krijgt [verdachte] (die in Bonaire is) in het volgende OVC-gesprek een terugkoppeling van [medeverdachte 4] : [318]
[verdachte] “Had jij die [medeverdachte 5] nog gezien?”
[medeverdachte 4] “Eh, die heb ik wel vandaag gehoord.”
[verdachte] “Is die wel in de buurt?”
[medeverdachte 4] “Ja bij jou.”
[verdachte] “Nog altijd?”
[medeverdachte 4] “Ja.”
[verdachte] “En wanneer komt die dan?”
[medeverdachte 4] “Volgende week.”
[verdachte] “Met goeie berichten?”
[medeverdachte 4] “Als het goed is wel.”
[verdachte] “Ja ik ben benieuwd.”
“Dat duurt toch wel allemaal erg lang.”
[medeverdachte 4] “Ja, dat is allemaal samenloop van omstandigheden en noem maar op.”
[verdachte] “Ik heb misschien een [medeverdachte 5] verrassing voor je. Maar dat hoor je wel te
zijner tijd.”
[medeverdachte 4] “Verrassing?”
[verdachte] “Aangename verrassing.”
[medeverdachte 4] “Dat had ik eigenlijk al afgeschreven.”
[verdachte] “Maar goed, jij ziet in ieder geval deze week die [medeverdachte 5] nog zeg je?”
[medeverdachte 4] “Nee volgende week.”
[verdachte] “Hoe laat is het bij jullie?
[medeverdachte 4] “Twintig voor twaalf.”
[verdachte] “Had ik je wakker gemaakt?”
[medeverdachte 4] : “Nee ik was net binnen.”
Op 11 april 2013 vindt het volgende OVC-gesprek plaats in de Skoda [kenteken 10] van [medeverdachte 4] : [319]
[medeverdachte 4] “Er is mij een hart van de steen gevallen, gisteren. Ik heb goed bericht
gekregen. De boot is weer weg gevaren.”
NN man “Oke.”
[medeverdachte 4] “En nu komen twee boten.”
NN Man “Uit Colombia daar of wat?”
[medeverdachte 4] “Mmm mmm.”
[medeverdachte 4] “Een met en een met duizend.”
In een tap van 11 april 2013 vertelt [medeverdachte 5] dat hij voor over drie of vier dagen een ticket wil kopen. ‘De vrienden zijn al geweest. Wij zijn aan het afronden opdat ik weg kan gaan.’ [320]
In de BlackBerry van [medeverdachte 5] is een berichtenwisseling aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2] van 12 en 13 april 2013. [321]
[medeverdachte 5] Fax is niet aangekomen weet je zeker dat het goeieNummer is?
12 april 2013
[medeverdachte 2] Wacht
12 april 2013
[medeverdachte 2] Probeer weer nu
12 april 2013
[medeverdachte 5] Yoo, ik ben nu al onderweg naar bedrijf. Ping je zo.
13 april 2013
[medeverdachte 2] Ok, ik moet [medeverdachte 3] waarschuwen. Hoe laat denk je?
13 april 2013
[medeverdachte 5] Maak je niet drk als ik weet 15 min van. Tevooren laat ik het weten dan kan je
13 april 2013 kandy op plek zette.
[medeverdachte 2] Doe liever een uur van te voren.
13 april 2013
Op 15 april 2013 informeert [medeverdachte 4] per sms wanneer [medeverdachte 5] terug komt ‘ivm afspraken maken’. [medeverdachte 5] geeft aan dat het deze week wordt. [322]
Uit sms-verkeer tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] in combinatie met de OVC, het peilbaken uit de Skoda [kenteken 10] van [medeverdachte 4] en een observatie blijkt dat zij op 18 april 2013 omstreeks 10.00 uur een ontmoeting hebben bij de woning van [medeverdachte 1] . [323]
Daarna, om 11.50 uur, vraagt [medeverdachte 4] per sms aan [medeverdachte 5] : ‘vriend, weet je al wanneer je er weer bent?’
Later die dag is er een OVC-gesprek tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] : [324]
[medeverdachte 4] “Ik ben vanmorgen bij dinge geweest, bij Homan.
Dat is niet goed he.”
[verdachte] “Niet?”
[medeverdachte 4] “Lees de kranten maar eens daar.”
[verdachte] “Van daar uit?”
[medeverdachte 4] “Ja.”
[verdachte] “Met hem niet?”
[medeverdachte 4] “Nee.’
[verdachte] “Of met die [medeverdachte 5] .”
[medeverdachte 4] “Ja met die [medeverdachte 5] .
Dus je moet aan die kant maar eens kijken of je dat kunt lezen ergen. Dat moet zondag geweest zijn.”
[verdachte] “Dus die is er niet meer?”
[medeverdachte 4] “Die is er wel, maar dat wat gebracht moest worden dat is er niet meer.”
[verdachte] “Kut.”
[medeverdachte 4] “Dus ik ben aan het wachten wanneer ik.. eh.. antwoord wanneer die weer
hier is.
Want die andere twee zijn gek aan het worden.”
[verdachte] “En wie zijn schuld is dat. Daar?”
[medeverdachte 4] “Ja weet ik niet. Ik eh… als ik het goed begrepen had is eh… die mensen…”
[verdachte] “Die? … Daar?”
[medeverdachte 4] “Die.”
[verdachte] “Zijn die dat schuld?”
[medeverdachte 4] “Ja.”
[verdachte] “Is geen goed bericht.”
[medeverdachte 4] “Nee, helemaal niet.”
[verdachte] “En wat waren hun van plan te doen?”
[medeverdachte 4] “Ja, weet ik niet, we wachten nog even af tot totdat degene weer hier is.”
[verdachte] “Ja, nou ligt het er aan wie zijn schuld dat is he.”
[medeverdachte 4] “Ja ja he ze zijn het aan het onderzoeken.”
[verdachte] “En is het daar gebeurd?”
[medeverdachte 4] “Ja.”
[verdachte] “Ja, dan is het natuurlijk aan hun he?”
[medeverdachte 4] “Ja, ja logisch.”
[verdachte] “Dan is er niets aan te doen.”
[medeverdachte 4] “Maar niemand snapt het.”
[verdachte] “Ja, dan zal die wel willen dat ze hier… dan zal die wel komen he?”
[medeverdachte 4] “Dat is wel de bedoeling.
Die zal toch tekst en uitleg moeten geven.”
Uit het proces-verbaal identificatie volgt dat met ‘ [medeverdachte 1] ’ [medeverdachte 1] wordt bedoeld. [325] Alhoewel [medeverdachte 4] in het gesprek met [verdachte] de bijnaam ‘ [verdachte] ’ gebruikt, concludeert het hof met de rechtbank dat ook hij met die bijnaam duidt op [medeverdachte 1] , nu [medeverdachte 4] aangeeft dat hij die ochtend bij ‘ [verdachte] ’ is geweest en uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij bij [medeverdachte 1] is geweest.
Uit voorgaande volgt dat er op zondag 14 april 2013 kennelijk iets niet goed is gegaan.
Hiervoor is reeds het gesprek tussen [medeverdachte 5] en iemand met een [medeverdachte 24] nummer van 4 maart 2013 aangehaald, waarin [medeverdachte 5] aangaf dat er niet twee containers tegelijk verstuurd moesten worden en dat ‘het’ uit de ‘eerste’ container gehaald moest worden omdat het bedrijf failliet was en in de tweede container gestopt moest worden. Het hof concludeert, zoals ook de rechtbank doet, dat [medeverdachte 5] daar waar hij het over de ‘eerste’ container heeft, de container SUDU149606-5 bedoelt, die door de Belgische autoriteiten is gecontroleerd en op 27 maart 2013 is vrijgegeven.
De lading voor de ‘tweede’ container met nummer SUDU 673277-5 is op 7 maart 2013 door [betrokkene 6] besteld en op 4 april 2013 vanuit [bedrijf 3] naar de haven van Caucedo (Dominicaanse Republiek) verzonden. Uit het dossier blijkt dat de container op 22 april 2013 in de haven van Caucedo werd geladen aan boort van de Liverpool Express. Dit schip kwam op 7 mei 2013 in de haven van Antwerpen aan. Deze werd op 8 mei 2013 door de Belgische autoriteiten gecontroleerd. Hierbij bleek dat de container gevuld was met kratten tegels. Er werd geen cocaïne aangetroffen. [326]
Op 15 april 2013 heeft de Nationale Directie Drugscontole van de Dominicaanse Republiek (DNCD) 419 kg cocaïne verdeeld in 355 pakketten met een nettogewicht van 366 kg in beslag genomen. (In La Republica, een krant op de Dominicaanse Republiek was enkel de bruto hoeveelheid van 419 kg vermeld). [327] De cocaïne was verborgen in een geheime ruimte in een vrachtwagen, die onderweg was naar de haven van Caucedo. De chauffeur van het vervoermiddel heeft getracht te vluchten, maar werd gepakt. [328] Hij liet de vrachtauto achter in de nabijheid van de PEAJE (tolweg). [329] Bij het doorzoeken van de vrachtwagen die door hem werd bestuurd, is een verborgen ruimte aangetroffen in de vorm van een geul aan de achterkant van de cabine van de vrachtwagen. Bij het openen van deze verborgen ruimte zijn 355 pakjes met wit poeder aangetroffen, voorzien van verschillende logo’s [330] . Het witte poeder is middels vier tests onderzocht: de Alkaloide precipitatietest, de Colorimetrietest met kobalt thiocyanaat, de Microkristallentest platinachloride en de Instrumentele analyse door infrarode spectroscopie [331] . Door het Nationaal Instituut voor Forensisch Onderzoek van de Dominicaanse Republiek (Forensisch Chemisch Laboratorium) is, conform het certificaat van het Forensisch Chemisch Onderzoek met het nummer SC1-2013-04-32-005996, op basis van de testresultaten vastgesteld dat de op 14 april 2013 inbeslaggenomen [332] lading bestond uit in totaal 366,07 kilogram cocaïne, verpakt in 355 pakjes [333] .
Op 28 april 2013 vindt het volgende OVC-gesprek plaats tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] (die op Bonaire is): [334]
[verdachte] “Had jij die [medeverdachte 5] nog gezien?”
[medeverdachte 4] “Nee die is er nog niet. Die is nog steeds daar.”
[verdachte] “Maar weet jij nou wel hoe en wat.”
[medeverdachte 4] “Nee ook nog niet.”
[verdachte] “Ook nog niet?”
[medeverdachte 4] “Ik moet nu een afspraak maken met zijn oom.
Deze week
En dan hoor je wel hoe en wat
Van wat de bedoeling is.”
[verdachte] “Ja godver.
Die van Eindhoven nog gezien?”
[medeverdachte 4] “Die heb ik nou een week niet gezien. Het is ook erg warm daar.”
Op 3 mei 2013 vindt het volgende gesprek plaats tussen [verdachte] en zijn vriendin [vriendin verdachte] [335]
[verdachte] “Met [medeverdachte 4] heb ik voorgisteren nog contact gehad. Er is iets helemaal
verkeerd gegaan, iets helemaal verkeerd.”
[vriendin verdachte] “En nou niet meer?”
[verdachte] “Ja, we zijn nog met andere dingen bezig, maar een ding is helemaal verkeerd , dat heb je gezien zelfs.”
[vriendin verdachte] “Wat is helemaal verkeerd? Maken verkeerd? [medeverdachte 4] maken verkeerd?”
[verdachte] “Nee, nee, is niet [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 24] .”
[vriendin verdachte] “Die vriend van jou, eh eh, [medeverdachte 24] van Nederland, die maken goed?”
[verdachte] “Per ongeluk he, niet extra he.”
[vriendin verdachte] “Perro, wanneer …ntv… maken?”
[verdachte] “Wie.”
[vriendin verdachte] “De [medeverdachte 24] .”
[verdachte] “Ik weet het nog niet precies, dat krijg ik wel vandaag of morgen te horen.”
[vriendin verdachte] “Aha, per ongeluk eh, aha.”
[verdachte] “Nee, is een goede jongen. Heel goed.”
[vriendin verdachte] “Ok jij vertrouwen met deze jongen?”
[verdachte] “Ja 100 %.”
Op 22 mei 2013 werd er op het industrieterrein Ekkersrijt omstreeks 11.39 uur een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . [336]
Diezelfde dag voert [medeverdachte 4] in of direct naast de Audi A6 met het kenteken 82-GSG-7 een gesprek met een onbekend gebleven man (NN) [337] . Tijdens dit gesprek wordt onder meer het volgende besproken:
[medeverdachte 4] NN “Hoe is het met de handel?”
[medeverdachte 4] “Ja dat van ons is gepakt he.”
NN “Toch niet die 800 in Rotterdam, wat in de krant stond he?”
[medeverdachte 4] “Nee 550.”
NN “Oh ja?”
[medeverdachte 4] “Ja, maar daar, niet hier, daar.”
NN “Ow wieje, ik las laatst in Rotterdam ergens inderdaad ook 800 stuk hey…”
[medeverdachte 4] “Nee nee..”
NN “Oh DAAR was het al mis gegaan.”
[medeverdachte 4] “Daar ja.”
NN “En die hadden ze hem toch in de tas daar of wat?”
[medeverdachte 4] “Ja ja, maar daar heeft iemand de mond open gedaan. Daar heeft iemand mee gepraat. En daar zijn ze nu achter wie. En die baas daar… die, de grote man die weet nu wie het is. Die gaan hem nu ehhh… Het was zelfs zo goed afgetipt. Die vent de chauffeur, die wat het naar de container moest brengen, ja, daar. Die werd al gebeld draai maar om ze staan op je te wachten. Dus die is omgedraaid en toen werden ze weer getipt van hij heeft zich omgedraaid en je kunt ze nu onderweg pakken. En toen hebben ze ze onderweg gepakt. Hij zegt dus dat moet iemand van dichtbij zijn.”
NN “Ja ja ja.”
[medeverdachte 4] “Nu hebben ze een vermoeden, nu weten ze dus waarschijnlijk wie het is. Ja, en die ligt nu ergens in een ehhh martelkamer of iets, weet ik wat ze met hem aan het doen zijn. Dus ehh die ziet het daglicht niet meer.”
NN “Maar ja goed dat was dus weer effetjes een eh een partijtje ellende dan he?”
[medeverdachte 4] “Pfff… ik ben zoveel geld kwijt ouwhoer, dat wil je niet weten.”
NN “Ja [medeverdachte 4] , veel geld weer er in zitten?”
[medeverdachte 4] “Ja ja, een half miljoen he.”
Op 29 mei 2013 voert [medeverdachte 2] met [medeverdachte 23] een gesprek in of direct naast de BMW met het kenteken [kenteken 8] [338] , waarin onder meer het volgende wordt besproken:
[medeverdachte 2] “Volgende week komt die [medeverdachte 5] eh, [verdachte] man leverancier naar Amsterdam
toe.”
[medeverdachte 23] “Wie?”
[medeverdachte 2] “Ja waar we ooit spullen van hebben.. gehad.”
[medeverdachte 23] “Ja. Die maakt die dingen toch?”
[medeverdachte 2] “Ja, nee, dat is de klein ventje. Maar zijn baas zeg maar.”
[medeverdachte 23] “Ja. Komt die doen?”
[medeverdachte 2] “Ja gewoon eh, komt hier naar toe praten. Wil een keertje mij zien.. ik zeg is goed. Die hebben gewoon. Maar weet je wat hun zeggen. Die zeggen dit. Die willen er 550 voor willen doen he. Maar er stond in de krant 419. Hun zeggen, ik denk ja, dat is weer het zelfde gekloot als vorig jaar met jullie. Je zegt dit en doet dat.”
[medeverdachte 23] “Mensen spullen bijgezet ofzo?”
[medeverdachte 2] “Nee, ze hebben gezegd ja de dinge hebben gewoon eh, honderd stuks gejat daar. Ik zeg hoezo? Kornuiten? Ik zeg daar geloof ik niks van. Geloof ik niet. Zeg ik. Geloof ik ook echt niet.”
[medeverdachte 23] “Ja, dat kan heel goed.. dat kan heel goed zelfs. Dat doen ze. Als jij eens weet wat er in Suriname allemaal gebeurt. Tss, daar worden gewoon spullen inbeslaggenomen. Honderd stuks en die worden gewoon ’s avonds door mensen van de speciale team daar, die worden gewoon omgeruild tegen.. blokken. En die honderd komen gewoon weer terug bij de eigenaar. Ik weet niet hoe ze dat betalen. Duizend of vijftienhonderd dollar per stuk. Om ze terug te krijgen. Ik heb daar dingen meegemaakt. Tss, dat is allemaal omkoopbaar die landen.”
Op 3 juni 2013 voeren [medeverdachte 22] en [verdachte] op Bonaire een gesprek [339] , waarin onder meer het volgende aan bod komt:
[verdachte] ‘Ik heb wel een goeie inkomst bij, in Antwerpen.”
[medeverdachte 22] “Oke, Bon.”
[verdachte] “Maar die, die, die, wil ik goedkoper gaan krijgen. Maar die kost alleen al aan douane 25 procent.”
[medeverdachte 22] “Ja.”
[verdachte] “Wij waren toen bezig voor bij wijze van spreken niet meer met procenten te gaan werken, maar bij wijze van spreken, jullie krijgen een halve ton, bij wijze van spreken, of een vijf ton of zoiets en dan moet je het daarvoor doen.”
[medeverdachte 22] “Ja ja ja.”
[verdachte] “Maar er is er nou eentje gigantisch fout gegaan.”
[medeverdachte 22] “Ja?”
[verdachte] “Ja. Niet, daar, je weet wel. In het land zelf…”
[medeverdachte 22] “Oke.”
[verdachte] “En wij konden, het was niet onze schuld, het was ook niet hun… Gewoon stom idiote toeval… 1500 kilo en daar hadden we dummy’s gedaan en zo en een kleine zeg maar.. Alles was gewoon 100% goed gegaan. Die patrouille, die strip, die regelde het daar. Die kon zien als die code rood was of zo weet je wel..”
[medeverdachte 22] “Hm, hm”
[verdachte] “No probleem, helemaal geen probleem. Dan wisten hun dat van te voren. Dan werd die aan de kant gezet. Dan werd het op de dinge eruit gehaald. He. En dan was het allemaal goed. En anders als er geen code rood op was, dan hoefde hij niet meer, door de dinge, weetje.”
[medeverdachte 22] “Ja.”
[verdachte] “En dan ging ie gewoon zo langs de, door. Voor honderden.. Enne, toen wilden we eigenlijk de grote dingen doen en het gaat mis daar. Dus dat duurt wel ff voordat dat eeuh…”
Op 2 juli 2013 vindt er in of direct naast de Opel Astra met het kenteken [kenteken 7] een gesprek plaats tussen [medeverdachte 6] en een onbekend gebleven man (NN) [340] , waarin onder meer het volgende wordt besproken:
[medeverdachte 6] “Hard… hard… hard… ze zijn… we zijn twee keer in de patio gevallen… twee keer… ik weet het niet… ik kan dat niet bevatten.”
NN “Shit.”
[medeverdachte 6] “Ik zei.. er zijn daarginder mensen die… een paar mensen die hard zijn… het schijnt dat hij het nu zeker weet als het daar valt, betaalt hij het. Ik zei ‘dan is het goed’.”
(...)
[medeverdachte 6] “Ik had zoiets van kut… van binnenuit verklikt… van binnenuit verklikt. Een vriend van mij werd opgepakt in Barcelona… wegens hetzelfde… doordat er ginder werd verklikt.”
(...)
[medeverdachte 6] “Bij de tol… plaats”
NN “Hoeveel zijn er daar gevallen?”
[medeverdachte 6] “500.”
NN “En hoeveel mensen vielen er?”
[medeverdachte 6] “Alleen de chauffeur van de vrachtwagen.”
NN “Ja.”
Uit het voorstaande blijkt dat er na de ontdekking van de 3.000 kg hasj in de container bestemd voor [bedrijf 7] is besloten om een nieuw bedrijf te gebruiken als ontvangende partij en teneinde allerlei complicaties te voorkomen wordt er ook een geheel nieuwe bestelling travertin tegels gedaan. [medeverdachte 2] neemt de kosten hiervan voor zijn rekening.
Omdat na de bestelling bleek dat het nieuwe bedrijf [bedrijf 10] inmiddels failliet was, waardoor niet tot inscheping kon worden overgegaan, moest de bestelling op naam van een ander bedrijf worden gezet. Dat werd [bedrijf 5] van [medeverdachte 21] . Verzuimd werd echter meteen alle voor inklaring van container SUDU 149606-5 benodigde papieren op naam van [bedrijf 5] te zetten, waardoor na aankomst van de container in Antwerpen ook weer het nodige geregeld moest worden. Omdat dit veranderen van bedrijf was opgevallen, werd – om elk risico te voorkomen – besloten om geen cocaïne te verstoppen in de container bestemd voor [bedrijf 10] / [bedrijf 5] , maar een nieuwe bestelling te doen. Dit werd de bestelling van 7 maart 2013 welke werd geladen in de container met nummer SUDU 673277-5.
Bij het bestellen en organiseren van deze transporten en de afhandeling daarvan in brede zin waren in elk geval betrokken [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 17] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 21] .
Nadat op 15 april 2013 door de Dominicaanse autoriteiten een partij van 419 kg cocaïne in beslag wordt genomen, wordt dit nieuws vide de bespreking tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] op 18 april 2013 en het daaropvolgende OVC-gesprek van [medeverdachte 4] met [verdachte] bekend binnen de groepering. Dat deze partij bestemd was voor voormelde groepering blijkt uit de opmerkingen zoals ‘er is iets helemaal verkeerd gegaan’ ( [verdachte] 3 mei 2013) en ‘dat van ons is gepakt, 550’ ( [medeverdachte 4] 3 mei 2013), ‘oude man van [medeverdachte 5] komt praten, 550 willen doen staat 419 in krant’ ( [medeverdachte 2] 29 mei 2013) ‘er is er eentje gigantisch fout gegaan in het land zelf’ ( [verdachte] 3 juni 2013), ‘van binnenuit verklikt’ ( [medeverdachte 6] 2 juli 2013).
De omstandigheid dat de Dominicaanse autoriteiten in een persbericht hebben gemeld dat deze partij bestemd zou zijn voor Puerto Rico doet aan voorstaande conclusie niet af.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert het hof met de rechtbank dat deze partij cocaïne bestemd was voor de groepering waar verdachte deel van uitmaakte en welke partij met als deklading de travertin tegels verscheept had moeten worden in de container met nummer SUDU 673277-5.
Dat de partijen travertin tegels enkel als deklading bedoeld waren, blijkt mede uit de opmerkingen van [medeverdachte 4] over de partijen van vijfhonderd vierkante meter en de problemen die juist ontstonden omdat de laatste twee vijfhonderd vierkante meter er nog stonden; ze waren nooit opgehaald (zie de OVC-gesprekken tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] van 2 april en 10 juli 2013). Op basis van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien concludeert het hof met de rechtbank dat de inspanningen van de groepering rond het bestellen van containers vanuit de Dominicaanse Republiek gericht waren op de invoer van cocaïne.
Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat de opzet van de groepering was gericht op de invoer van een partij van minimaal 500 kg cocaïne. Dit valt te concluderen uit de OVC-gesprekken van 29 en 30 januari 2013. Uit de OVC van 29 mei 2013 valt af te leiden dat de uiteindelijke afspraken op 550 kg waren uitgekomen.
Het hof is voorts in navolging van de rechtbank van oordeel dat ondanks de omstandigheid dat deze partij cocaïne de container met deklading niet bereikt heeft en dus ook nog niet was verscheept richting Antwerpen, er sprake is van het voor de strafbare poging vereiste begin van uitvoering.
Voor een strafbare poging is vereist dat er gedragingen zijn verricht die kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. Bij de vraag of sprake is van zulke gedragingen, komt het aan op een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Een belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld.
Verdachten hebben op de Dominicaanse Republiek contacten gelegd en onderhouden om de cocaïne geleverd te krijgen. Voor de bestelling van de deklading is een firma geregeld die onder de invloedsfeer van het samenwerkingsverband viel ( [bedrijf 5] ), de deklading was besteld en betaald en stond klaar in de haven zodat de cocaïne daar in verstopt kon worden. Het startpunt van het vertrek van de lading – en daarmee het startpunt van de invoer van de lading richting de haven van Antwerpen – is het moment dat de lading van de plek waar deze is opgeslagen richting de haven wordt vervoerd en niet pas het moment waarop het schip de haven van Caucedo verlaat. Het staat vast dat de lading op de snelweg is onderschept toen deze per vrachtwagen naar de haven van Caucedo werd vervoerd.
Deze handelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op de voltooiing van het misdrijf en derhalve was er reeds een begin van uitvoering.
Conclusies van het hof
Bewijsuitsluiting wegens schending van art. 8 EVRM?
Door de verdediging is aangevoerd dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a Sv. In de woning van [verdachte] op Bonaire is afluisterapparatuur geplaatst zonder dat blijkt dat de Centrale Toetsingscommissie advies heeft uitgebracht en zonder dat dat blijkt dat het College van Procureurs-generaal de vereiste goedkeuring en de rechter-commissaris de vereiste machtiging hiervoor heeft gegeven. Daaruit volgt dat het opnemen onrechtmatig is. Nu er langdurig onrechtmatig is afgeluisterd in een woning, is er sprake van een zeer ernstige schending van artikel 8 van het EVRM, hetgeen in de ogen van de verdediging zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het aannemen van het door de verdediging gestelde verzuim en de aanname dat de verdachte zou zijn getroffen in een belang dat de geschonden norm beschermt, zou betekenen dat verdachte is geschonden in een belang dat het in artikel 8 EVRM gegarandeerde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beoogt te beschermen. Een zodanige inbreuk levert echter niet zonder meer op ook een inbreuk op de in artikel 6 EVRM vervatte waarborg van een eerlijk proces. Aan niet gerechtvaardigde inbreuken op artikel 8 EVRM behoeft dan ook in de regel niet het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting te worden verbonden, mits het recht van verdachte op een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 EVRM wordt gewaarborgd. Dat verdachtes recht op een eerlijk proces in deze is geschonden is gesteld noch anderszins gebleken, dus bewijsuitsluiting is niet aan de orde.
Medeplegen invoer 50 kg cocaïne (feit 1 primair) en medeplegen poging tot invoer 550 kg cocaïne (feit 2 primair)
Het hof overweegt hieromtrent de feiten 1 primair en 2 primair als volgt.
Het hof stelt als toetsingskader het volgende voorop. Op grond van bestendige jurisprudentie moet voor medeplegen sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht dient te zijn. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. In de praktijk is een belangrijke en moeilijke vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken. Die vraag laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval.
Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht en derhalve eerder zien op het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf, rust op de rechter de taak om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering – dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging – dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Voor de vraag of sprake is van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan in dat geval onder meer rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt, nu het erom gaat dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
Indien de verdachte hoofdzakelijk gedragingen na de uitvoering van het strafbare feit heeft verricht, is in uitzonderlijke gevallen medeplegen denkbaar. Maar een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal dan wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding, terwijl in de bewijsvoering in zulke uitzonderlijke gevallen ook bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen.
Het beslissingskader zoals dat in het hier voorgaande is weergegeven kan, met begrippen die niet steeds precies van elkaar af te grenzen zijn, niet anders dan globaal zijn. Dat hangt enerzijds samen met de variëteit van concrete omstandigheden in afzonderlijke gevallen, waarbij ook de aard van het delict een rol kan spelen. Anderzijds is van belang de variëteit in de mate waarin die concrete omstandigheden kunnen worden vastgesteld, in welk verband de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen (vgl. in dezen: HR 02 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474; HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716 en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, NJ 2016/411).
Het hof overweegt verder als volgt.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] samen met anderen nauw en actief betrokken is geweest bij de voorbereiding van de invoer van cocaïne, de invoer van (minimaal) 50 kg cocaïne en tevens dat hij samen met anderen heeft gepoogd 550 kg cocaïne in te voeren, waarbij de intellectuele en materiële bijdrage van verdachte van voldoende gewicht was om van medeplegen te kunnen spreken. Het hof acht de feiten 1 primair en 2 primair dan ook met de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
Vanaf zijn aankomst in Nederland op 14 maart 2012 is [verdachte] actief betrokken bij de handel en wandel rond de poging tot invoer van cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek. Uit de OVC van 19 mei 2012 in combinatie met de stempels in zijn paspoort blijkt dat hij samen met [medeverdachte 14] naar de Dominicaanse Republiek is gegaan teneinde de contacten te leggen met de leverancier van de cocaïne. Hij heeft meestal samen met [medeverdachte 4] contact met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 5] is een contact van [verdachte] en [medeverdachte 4] die mede ook op de Dominicaanse Republiek contacten legt en dingen met betrekking tot de invoer van cocaïne regelt. Voorts bemoeit [verdachte] zich samen met [medeverdachte 4] intensief met de poging tot verkoop van 50 kg cocaïne via [medeverdachte 20] , een deal die enkel niet door lijkt te gaan omdat men het niet eens werd over de prijs.
Ook nadat [verdachte] op 12 juni 2012 is teruggekeerd naar Bonaire zijn er regelmatig contacten tussen hem en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] waarin enerzijds [verdachte] informeert naar de stand van zaken en anderzijds hij op de hoogte wordt gehouden. Dat zijn betrokkenheid verder gaat dan het enkel op de hoogte gehouden worden, zoals door de verdediging is betoogd, volgt uit de mededelingen van [verdachte] zelf in gesprekken die te relateren zijn aan het regelen van transporten van cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek. Daar waar [medeverdachte 4] hem vertelt dat [medeverdachte 5] klaar was maar de andere niet, reageert [verdachte] met ‘oh, ligt het nu aan ons’ (25 februari 2013). In een gesprek van 22 maart 2013 zegt hij: ”ik hoop dat het een beetje opschiet met die [medeverdachte 5] ”. In het gesprek van 2 april 2013 waarin [medeverdachte 4] aangeeft dat iets niet helemaal rond was, vraagt [verdachte] : “Wie? Wij of hun?’ Op 3 mei 2013 zegt hij: “Wij zijn nog met andere dingen bezig, maar eentje is helemaal mis gegaan”. Aan [medeverdachte 22] vertelt [verdachte] op 6 juni 2013 dat hij een inkomst in Antwerpen heeft die hem 25 % aan douane kost. Eentje was er gigantisch fout gegaan. [verdachte] geeft in dat gesprek voorts aan dat het heel lang geen probleem was, maar dat het bij de grote dingen mis ging. Het door [verdachte] genoemde percentage van 25 % is in lijn met de 30 % die [medeverdachte 5] noemt als percentage dat gevraagd wordt door havenmedewerkers waaronder politieagenten om het spul er uit te halen (26 maart 2013). Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] zeer grote bedragen betaalde (honderdduizenden euro’s) voor de medewerking van de havenmedewerkers (‘petjes’).
Daarnaast blijkt dat [verdachte] wel degelijk een financieel belang had bij een succesvolle afwikkeling van een transport. Het hof verwijst hiervoor met de rechtbank onder andere naar het gesprek tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] van 28 januari 2013 waarin [medeverdachte 5] zegt dat het veiliger is als [verdachte] op Bonaire blijft en pas als alles achter de rug is zijn centjes komt ophalen.
Uit dit alles volgt dat [verdachte] – ook nadat hij naar Bonaire is teruggekeerd – een nauwe en bewuste samenwerking heeft gehad met de andere verdachten, waarbij zijn intellectuele en materiële bijdrage van voldoende gewicht was om te concluderen tot medeplegen. De omstandigheid dat niet gebleken is dat [verdachte] beschikte over een BlackBerry met pgp, zoals door de verdediging is aangevoerd, doet aan vorenstaande niet af.
Deelneming criminele organisatie (feit 4)
De hiervoor omschreven betrokkenheid van [verdachte] bij het samenwerkingsverband, leidt er tevens toe dat het hof met de rechtbank de als feit 4 tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie wettig en overtuigend bewezen acht. Hoewel het niet onaannemelijk is dat [verdachte] aanvankelijk de contacten heeft gelegd tussen enerzijds de aanvoerroute van de cocaïne via de Dominicaanse Republiek en anderzijds middels [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de ingang in Nederland en België via Antwerpen, blijkt uit de bewijsmiddelen niet dat [verdachte] leider of bestuurder van de criminele organisatie was. Van dit bestanddeel van de tenlastelegging zal [verdachte] dan ook worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid en vijfde lid, en 10a, van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen gevangenisstraf
De verdediging heeft (subsidiair) een strafmaatverweer gevoerd. Zij heeft daartoe gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, de hoge leeftijd van verdachte en zijn slechte gezondheidstoestand.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof overweegt verder, gedeeltelijk overeenkomstig de rechtbank, als volgt.
Bewezen is verklaard het medeplegen van de invoer van 50 kilogram cocaïne, medeplegen van een poging tot invoer van 550 kilo cocaïne en de deelname aan een criminele organisatie die gericht was op de invoer van en handel in cocaïne en de voorbereiding daarvan.
Het criminele samenwerkingsverband stelde alles in het werk om een geslaagd transport te realiseren en inbeslagneming van de cocaïne te voorkomen: de cocaïne werd verstopt tussen zogenaamde dekladingen en overheidspersoneel werd voor grof geld omgekocht. Daarnaast werd getracht om uit het zicht en uit de handen van politie en justitie te blijven door het gebruik van katvanger-bedrijven, door zo min mogelijk over de telefoon te communiceren, vooral in persoon af te spreken en door het versluierd en verhullend taalgebruik in de onderlinge communicatie. Om het risico op interceptie door de politie te verkleinen, communiceerde verdachte bij voorkeur via Skype. Het spreekt voor zich dat organisaties met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd de rechtsstaat ernstig ondermijnen.
Het getuigt van een bedenkelijke mentaliteit om te menen dat je je niet aan de regels hoeft te houden die voor iedereen gelden. Binnen het strafrecht is voor dergelijke ontwrichtende criminaliteit een lange gevangenisstraf de enige passende reactie om voor de verdachte zelf, zijn omgeving en de samenleving de norm nog eens duidelijk op scherp te stellen.
Het hof constateert dat niet is gebleken dat verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden. Door de verdediging is bepleit dat bij de strafmaat rekening moet worden gehouden met de medische conditie van verdachte en zijn hoge leeftijd. Deze omstandigheden wegen (in positieve zin) weliswaar mee voor verdachte, maar zijn op zichzelf onvoldoende om af te zien van een gevangenisstraf van langere duur. Daarvoor zijn de door verdachte gepleegde feiten te ernstig. Verdachte is blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 4 februari 2021 eerder veroordeeld tot een behoorlijke gevangenisstraf voor deelneming aan een criminele organisatie en Opiumwetdelicten.
Het hof ziet, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, in hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen aanleiding om te komen tot een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Het hof acht in beginsel een gevangenisstraf van 7 jaar op zijn plaats.
Redelijke termijn in hoger beroep
Het hof heeft zich tevens rekenschap gegeven van de redelijke termijn. Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Deze termijn vangt aan vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem of haar ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Bij de vraag of sprake is van een schending van de redelijke termijn moet rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de processuele houding van verdachte, de aard en ernst van het ten laste gelegde, de ingewikkeldheid van de zaak en de mate van voortvarendheid waarmee deze strafzaak door de justitiële autoriteiten is behandeld.
In de onderhavige zaak is de redelijke termijn aangevangen op 1 oktober 2013, de dag waarop verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft vonnis gewezen op 29 maart 2018 en heeft geconstateerd dat, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van het onderhavige onderzoek, sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met 18 maanden. De rechtbank heeft om die reden 1 jaar in mindering gebracht op de op te leggen straf. Het hof neemt deze beslissing van de rechtbank over.
De verdachte heeft op 10 april 2018 hoger beroep ingesteld. Het hof wijst dit arrest op
16 april 2021, ruim 3 jaar na het instellen van het hoger beroep. De behandeling in hoger beroep wordt dan ook niet afgerond met een eindarrest binnen 16 maanden na het ingestelde hoger beroep. In hoger beroep is derhalve eveneens sprake van een schending van de redelijke termijn en wel met een periode van ongeveer 1 jaar en 8 maanden. Het hof ziet hierin aanleiding om een lagere straf op te leggen dan het zou hebben gedaan zonder die termijnoverschrijding. Het hof zal daarom een half jaar in mindering brengen op de op te leggen straf.
Rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting in eerste aanleg en in hoger beroep, zal het hof in plaats van een gevangenisstraf van 7 jaren opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest.
Schorsing voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is voor onbepaalde tijd geschorst. De verdediging heeft verzocht deze schorsing te laten voortduren.
Het hof is van oordeel, dat gelet op dit veroordelend arrest en in het bijzonder hetgeen het hof hiervóór onder het kopje ‘Bewezenverklaring’ en ‘Op te leggen gevangenisstraf’ heeft overwogen en beslist, de verdenking, bezwaren en gronden die hebben geleid tot de voorlopige hechtenis nog onverkort aanwezig zijn.
Bij afweging van de strafvorderlijke belangen bij opheffing van de schorsing en de persoonlijke belangen van verdachte bij de voortduring daarvan, acht het hof termen aanwezig om de schorsing met ingang van heden op te heffen.
Beslag
Het hof is in navolging van de rechtbank van oordeel, dat de op de aan dit arrest gehechte beslaglijst vermelde inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven goederen (63 voorwerpen) dienen te worden teruggegeven aan de beslagene.
Beslissing omtrent het alsnog horen van getuigen
Voor de terechtzitting in hoger beroep waarop de zaak tegen de verdachte inhoudelijk is behandeld zijn onder meer [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 17] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 14] opgeroepen om als getuige ter terechtzitting te verschijnen. Bij eerdere tussenbeslissing heeft het hof het verzoek van de verdediging om deze personen als getuige te mogen horen toegewezen. De getuigen zijn evenwel, ondanks deugdelijk daartoe opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen. De verdediging heeft te kennen gegeven niet te willen afzien van het horen van de getuigen.
Ingevolge art. 287, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), welke bepaling op grond van het bepaalde in artikel 415 Sv in hoger beroep van overeenkomstige toepassing is, worden ter terechtzitting aanwezige getuigen gehoord. Indien zij niet ter terechtzitting zijn verschenen, beveelt de rechter de hernieuwde oproeping van de getuige, tenzij de rechter daarvan op grond van één van de in artikel 288, eerste lid, Sv opgenomen beoordelingsfactoren afziet. Dat kan onder meer indien redelijkerwijs valt aan te nemen dat de verdachte door de niet-hernieuwde oproeping niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Het hof stelt vast dat de personen om wiens oproeping is verzocht geen belastende getuigen betreffen, in die zin dat zij in het vooronderzoek noch bij een andere gelegenheid, een de verdachte belastende verklaring hebben afgelegd die maakt dat de verdediging er een gerechtvaardigd belang bij kan hebben om de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van die verklaring te toetsen middels een verhoor als getuige. Het hof stelt vervolgens vast dat het onduidelijk is gebleven of het verhoor van deze personen als getuige de strekking heeft om een de verdachte disculperende lezing te verkrijgen of een lezing die relevant zou kunnen zijn voor enige door het hof in deze zaak te nemen beslissing in het voordeel van de verdachte. Of en in hoeverre het verhoor van de getuigen in het kader van de waarheidsvinding relevant is voor de beoordeling van de zaak en dat, waarom en in hoeverre het verhoor van die getuige redelijkerwijs geacht kan worden de positie van de verdediging te kunnen verstevigen en de uiteindelijke uitkomst in de zaak te kunnen beïnvloeden, is het hof niet genoegzaam gebleken. Nu het hof de relevantie van een nader verhoor van de verzochte getuigen onvoldoende is gebleken, in die zin dat een nader verhoor een relevante op waarheidsvinding gerichte bijdrage zou kunnen leveren aan de beantwoording door het hof van enige uit hoofde van art. 348 en 350 Sv te beantwoorden vraag, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat de verdediging niet in haar verdedigingsrechten wordt geschaad bij het afzien van een hernieuwde oproeping van de niet verschenen getuigen.
Het hof wijst het verzoek tot hernieuwde oproeping dan ook af.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 10 en 11b (vóór 1 maart 2015: 11a) van de Opiumwet en de artikelen 45, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 primair, 3 subsidiair en 3 meer subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en zes maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: de nummers 1 tot en met 63 van de aan dit arrest gehechte beslaglijst.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Aldus gewezen door:
mr. A.M.G. Smit, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I. Kroes en mr. A.E.M. de Ridder, griffiers,
en op 16 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.In de hiernavolgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar het proces-verbaal van de Nationale Politie / Politie Limburg / Landelijke Eenheid, onderzoeksnummers 2451112001/26120205Z, proces-verbaalnummer 2012001505, onderzoeksnaam Wolf Beretta, afgesloten d.d. 3 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door [inspecteur politie] , inspecteur van politie bij de landelijke eenheid, werkzaam als dossiervormer, met als bijlagen in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en/of andere geschriften, bestaande uit een algemeen dossier, persoonsdossiers verdachten, zaaksdossiers, een BOB-dossier, een beslagdossiers en twee aanvullende algemene dossiers, welke dossiers elk afzonderlijk doorlopend zijn genummerd.
2.Zie hieronder de noot bij de naam van de verdachte.
3.Proces-verbaal van bevindingen PGP telefoons, zaaksdossier 2, bijlage 220, pagina 2330.
4.Proces-verbaal van stemherkenning [medeverdachte 2] , zaaksdossier 2, bijlage 11, pagina 74.
5.Beslagdossier Beretta, Bijlage 96, pagina 1760 tot en met 2488.
6.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bijnaam van [medeverdachte 2] , persoonsdossier [medeverdachte 2] , bijlage 5, pagina 78.
7.Proces-verbaal van stemherkenning [medeverdachte 9] , persoonsdossier [medeverdachte 9] , pagina 5.
8.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 4] , zaaksdossier 2, bijlage 8, pagina 65.
9.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek ‘veilige BlackBerry’ [medeverdachte 4] , zaaksdossier 2, bijlage 174, pagina 1178.
10.Proces-verbaal van bevindingen PGP telefoons, zaaksdossier 2, bijlage 220, pagina 2327.
11.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [medeverdachte 4] , persoonsdossier [medeverdachte 4] , bijlage 5, pagina 28.
12.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [medeverdachte 4] , persoonsdossier [medeverdachte 4] , bijlage 5, pagina 27.
13.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [medeverdachte 4] , persoonsdossier [medeverdachte 4] , bijlage 5, pagina 27.
14.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [medeverdachte 4] , persoonsdossier [medeverdachte 4] , bijlage 5, pagina 27.
15.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [verdachte] , zaaksdossier 2, bijlage 9, pagina 68.
16.Proces-verbaal van bevindingen aanvulling bijnamen [verdachte] ‘ [verdachte] ’, persoonsdossier [verdachte] , bijlage 3, pagina 8.
17.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [verdachte] ‘ [verdachte] / [verdachte] ’, persoonsdossier [verdachte] , bijlage 4, pagina 14.
18.Proces-verbaal van identificatie [medeverdachte 8] , persoonsdossier [medeverdachte 8] , bijlage 3, pagina 8.
19.Beslagdossier Beretta, pagina 3139 en 3240.
20.Proces-verbaal van bevindingen, vaststelling identiteit [medeverdachte 8] , persoonsdossier [medeverdachte 8] , bijlage 4, pagina 17.
21.Proces-verbaal van bevindingen, vaststelling identiteit [medeverdachte 8] , persoonsdossier [medeverdachte 8] , bijlage 4, pagina 17.
22.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 13] , persoonsdossier [medeverdachte 13] , bijlage 2, pagina 5.
23.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 6] , persoonsdossier [medeverdachte 6] , pagina 4.
24.Proces-verbaal van stemherkenning [medeverdachte 3] , persoonsdossier [medeverdachte 3] , bijlage 2, pagina 5.
25.Beslagdossier Beretta, bijlage 164, pagina 2865 en 3017.
26.Proces-verbaal pv identificatie bijnaam ‘ [medeverdachte 3] ’, persoonsdossier [medeverdachte 3] , bijlage 3, pagina 8.
27.Proces-verbaal van bevindingen identificatie van [medeverdachte 3] zijnde [medeverdachte 3] , persoonsdossier [medeverdachte 3] , pagina 14.
28.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 12] , persoonsdossier [medeverdachte 12] , pagina 5.
29.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bijnaam van [medeverdachte 12] , persoonsdossier [medeverdachte 12] , pagina 8.
30.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 5] , zaaksdossier 2, bijlage 10, pagina 71.
31.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek ‘veilige BlackBerry’ telefoon Javiel [medeverdachte 5] , zaaksdossier 2, bijlage 175, pagina 1357 tot en met 1488.
32.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bijnaam [medeverdachte 5] , persoonsdossier [medeverdachte 5] , bijlage 3, pagina 9.
33.Proces-verbaal van bevindingen PGP telefoons, zaaksdossier 2, bijlage 220, pagina 2330.
34.Proces-verbaal van stemherkenning [medeverdachte 1] , persoonsdossier [medeverdachte 1] , bijlage 2, pagina 5.
35.Proces-verbaal van bevindingen ‘ [medeverdachte 1] ’, 1 augustus 2013, zaaksdossier 2, bijlage 6, pagina 47.
36.Proces-verbaal van bevindingen ‘ [medeverdachte 1] ’, persoonsdossier [medeverdachte 1] , bijlage 5, pagina 20.
37.Proces-verbaal van observatie, nr. 2011.050-20-01-2012-300 d.d. 24 januari 2012, zaaksdossier 2, bijlage 18, pagina 98.
38.Proces-verbaal van bekijken videobeelden, nr. 30-468933 d.d. 7 november 2013, zaaksdossier 2, bijlage 19, pagina 104 en 105.
39.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, sms-verkeer, pagina 21.
40.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 21.
41.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, sms-verkeer, pagina 20 tot en met 24.
42.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 24.
43.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, sms-verkeer, pagina 25.
44.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, sms-verkeer, pagina 25.
45.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, telefoontap, pagina 26.
46.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 27.
47.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 27.
48.Proces verbaal van bevindingen identificatie gebruiker 31-6-16032268 [medeverdachte 13] , zaaksdossier 2, bijlage 26, pagina 237 tot en met 240.
49.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, sms-verkeer, pagina 27 en 28.
50.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, sms-verkeer, pagina 28.
51.Proces-verbaal van bevindingen skypenaam en skypecontacten van [medeverdachte 19] , zaaksdossier 2, bijlage 27, pagina 242 en 243.
52.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, sms-verkeer, pagina 29 en 30
53.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 29.
54.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 30.
55.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 31.
56.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 31.
57.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 32.
58.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 32.
59.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 32.
60.Proces-verbaal van observatie 5 april 2012, zaaksdossier 2, bijlage 28, p. 245 tot en met 248.
61.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, sms-verkeer, pagina 34
62.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 35.
63.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 35.
64.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 36.
65.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 37.
66.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 37.
67.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 38.
68.Proces-verbaal van bevindingen inzake documentenonderzoek RHV d.d. 19 juni 2014, zaaksdossier 2, bijlage 195, pagina 1883 tot en met 2032.
69.Documenten [bedrijf 3] , zaaksdossier 2, bijlage 30, pagina 252 en 253.
70.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 71 en 129.
71.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 39.
72.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 40.
73.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 40.
74.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 40 en 41.
75.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 41.
76.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 42.
77.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 43.
78.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 43.
79.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 44.
80.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 44.
81.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 45.
82.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 46.
83.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 47.
84.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 47 en 48.
85.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 48.
86.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 48.
87.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 49.
88.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 50.
89.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 50.
90.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 50.
91.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 50.
92.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 50 en 51.
93.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 50 tot en met 65.
94.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 51.
95.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 51 en 52.
96.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 51 en 52.
97.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 52.
98.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 52 en 53.
99.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 52.
100.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 53.
101.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 54.
102.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 54.
103.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 54.
104.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 54 en 55.
105.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 54.
106.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 55.
107.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 55.
108.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 55.
109.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 56.
110.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 56.
111.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 56.
112.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 57.
113.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 57.
114.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 57.
115.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 57.
116.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 58.
117.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 58.
118.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 59.
119.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 59 tot en met 63.
120.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 63.
121.E-mailbericht d.d. 2 mei 2012, zaaksdossier 2, bijlage 74, pagina 442.
122.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 64 en 65.
123.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 64 en 66.
124.Document [bedrijf 4] , zaaksdossier 2, bijlage 35, pagina 275.
125.E-mailbericht d.d. 3 mei 2012, zaaksdossier 2, bijlage 42, pagina 333.
126.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 66
127.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 70.
128.Proces verbaal beluisteren OVC gesprek 20 februari 2013, zaaksdossier 2, bijlage 3, pagina 284 tot en met 316.
129.Proces verbaal van bevindingen identificatie NN-petje als Antwerpse douanemedewerker, zaaksdossier 2, bijlage 40, pagina 318 tot en met 325.
130.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 71 en 103.
131.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 72.
132.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 72.
133.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 73.
134.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 73.
135.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 73 en 74.
136.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 74.
137.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 74.
138.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 74.
139.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 75.
140.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 75.
141.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 76.
142.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 76.
143.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 76.
144.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 76.
145.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 76 en 77.
146.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 77.
147.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 77.
148.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 78 en 79.
149.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 78;
150.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 79.
151.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 79 en 80.
152.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 80.
153.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 80.
154.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 80 en 81.
155.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 81.
156.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 81
157.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 81.
158.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 82.
159.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 82
160.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 83
161.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 83 en 84.
162.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 83.
163.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 84.
164.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 84.
165.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 84 en 85.
166.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 85.
167.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 85.
168.Proces-verbaal van bevindingen, pv nummer 30-522415, persoonsdossier [medeverdachte 16] , bijlage 2, pagina 4.
169.Beluisteren open OVC-gesprek d.d. 28 febrauri 2013, zaaksdossier 2, bijlage 39, pagina 284 tot en met 316.
170.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 85.
171.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 86.
172.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 86.
173.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 86.
174.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 87.
175.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 87.
176.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 88.
177.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 87.
178.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 88.
179.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 89.
180.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 88.
181.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 88.
182.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 89 en 90.
183.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 91.
184.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 90.
185.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 90.
186.Proces-verbaal van stemherkenning [medeverdachte 13] , geboren te [geboorteplaats 2] , persoonsdossier 12,
187.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 91.
188.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 91.
189.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 92.
190.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 93.
191.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 92.
192.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 93.
193.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 94.
194.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 94.
195.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 95.
196.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 95.
197.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 95.
198.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 95.
199.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 97.
200.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 96 en 97.
201.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 97 en 98.
202.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 98.
203.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2013, zaaksdossier 2, bijlage 22, pagina 118 tot en met 124.
204.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 99.
205.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 99.
206.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 100 en 101.
207.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 101.
208.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 101.
209.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 102.
210.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 102.
211.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 102.
212.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 103.
213.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 104.
214.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 104.
215.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 104.
216.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 105.
217.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 105.
218.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 105.
219.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 105.
220.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 105 en 106.
221.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 106 en 107.
222.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 107.
223.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 107.
224.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 108.
225.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 108 en 109.
226.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 109 en 110.
227.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 110.
228.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 111.
229.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 115.
230.Proces-verbaal 4e verhoor verdachte [medeverdachte 20] d.d. 14 oktober 2013, zaaksdossier 2, bijlage 97, pagina 543.
231.Beluisteren OVC-gesprek d.d. 6 augustus 2013, zaaksdossier 2, bijlage 96, pagina 534 tot en met 538.
232.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 111.
233.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 112.
234.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 116.
235.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 117.
236.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 118.
237.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 117.
238.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 121 tot en met 123.
239.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 118.
240.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 119.
241.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 120.
242.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 120 en 121.
243.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 253.
244.Relaas proces-verbaal zaaksdossier 2, pv-nummer 2012001505, pagina 121.
245.Beluisteren OVC gesprek, pv nr. 60-348195 d.d. 28 januari 2013, zaaksdossier 2, bijlage 124, pagina 680 tot en met 689.
246.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 123.
247.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 124.
248.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 124.
249.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 125.
250.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 125.
251.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 124 en 125.
252.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 125 en 126.
253.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 127.
254.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 133.
255.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 134.
256.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 134.
257.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 135.
258.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 135.
259.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 135.
260.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 137.
261.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 137.
262.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 138.
263.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 138.
264.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 139.
265.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 139.
266.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 140.
267.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 141.
268.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 145.
269.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 145.
270.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 145.
271.Beluisteren OVC gesprek d.d. 30 januari 2013, pv nr 60-419363, zaaksdossier 2, bijlage 126, pagina 699 en 700.
272.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 146.
273.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 147 en 148.
274.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 148.
275.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 148-149.
276.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 149 tot en met 151.
277.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 151.
278.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 151.
279.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 151.
280.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 152.
281.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 152.
282.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 153.
283.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 153.
284.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 155.
285.Overzichtsproces-verbaal, nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 157.
286.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 159.
287.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 160 tot en met 162.
288.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 162-163.
289.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 163.
290.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, p. 158.
291.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 164.
292.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 173.
293.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 164.
294.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 165.
295.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 165 tot en met 167.
296.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 167.
297.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 167.
298.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 167 tot en met 171.
299.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 172.
300.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 173-174.
301.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 174.
302.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek “veilige Blackberry” telefoon [medeverdachte 5] d.d. 23 januari 2014, zaaksdossier 2, bijlage 175, pagina 1395 en 1396.
303.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 175.
304.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 175.
305.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 175.
306.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 176.
307.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 177.
308.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 177.
309.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 177.
310.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 178 en 179.
311.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 180.
312.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 180 tot en met 182.
313.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 182.
314.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 183
315.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 183.
316.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 184.
317.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 185.
318.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 185 en 186.
319.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 186.
320.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 187.
321.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 187.
322.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 188.
323.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 188 en 189.
324.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 189.
325.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 189.
326.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 191.
327.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 200.
328.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 201.
329.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 200.
330.Document Formulering tenlastelegging en verzoek tot opening van de rechtszaak, zaaksdossier 2, pagina 1943-1949.
331.Onderzoekscertificaat Forensische Chemie d.d. 15 april 2013, zaaksdossier 2, pagina 1941.
332.Verzoek om kopie van de Verklaring van INACIF d.d. 4 oktober 2013, zaaksdossier 2, pagina 1940.
333.Onderzoekscertificaat Forensische Chemie d.d. 15 april 2013, zaaksdossier 2, pagina 1941.
334.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 192.
335.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 192 en 193.
336.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 193 en 194.
337.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 194.
338.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 197-198.
339.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 198-199.
340.Overzichtsproces-verbaal, pv-nummer 2012001505, zaaksdossier 2, pagina 199-200.