ECLI:NL:GHSHE:2021:3271

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
200.298.860/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarige in een familierechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een verzoek van de vrouw, de moeder van de minderjarige [minderjarige], om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 31 mei 2021 te vernietigen. De rechtbank had de man, de verwekker van de minderjarige, vervangende toestemming verleend voor de erkenning van [minderjarige]. De vrouw is van mening dat deze erkenning niet in het belang van het kind is en heeft daarom hoger beroep aangetekend.

Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw van rechtswege met het gezag over [minderjarige] is belast en dat de man de verwekker is. In het kader van de procedure is de Raad voor de Kinderbescherming betrokken, die de belangen van het kind moet behartigen. Het hof heeft in zijn beoordeling ook aandacht besteed aan de rol van de bijzondere curator, die in zaken van afstamming het minderjarige kind vertegenwoordigt. De bijzondere curator die in eerste aanleg was aangesteld, mr. M. Janse, heeft zich bereid verklaard om opnieuw als bijzondere curator op te treden.

Het hof heeft besloten om mr. M. Janse te benoemen als bijzondere curator voor [minderjarige] en heeft de griffier gelast om de bijzondere curator van alle relevante processtukken en adresgegevens van belanghebbenden te voorzien. De bijzondere curator moet uiterlijk op 9 december 2021 verslag uitbrengen van haar bevindingen en een standpunt innemen over het verzoek van de man om vervangende toestemming tot erkenning van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 28 oktober 2021
Zaaknummer: 200.298.860/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/379950 / FA RK 02-6513
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. C.J. de Wit,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M.W.A. Verhaard.
Deze zaak gaat over de minderjarige [minderjarige] (hierna: [minderjarige]), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2020.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie],
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 31 mei 2021.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 augustus 2021, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het verzoek van de man hem vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] te erkennen alsnog af te wijzen.

3.De beoordeling

3.1.
De vrouw is de moeder van [minderjarige]. Zij is van rechtswege met het gezag over [minderjarige] belast.
Vast staat dat de man de verwekker is van [minderjarige].
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank – voor zover thans van belang – aan de man vervangende toestemming verleend voor de erkenning van [minderjarige].
De vrouw is van deze beslissing in hoger beroep gekomen.
3.3.
Conform het bepaalde in artikel 1:212 BW dient in zaken van afstamming het minderjarige kind te worden vertegenwoordigd door een bijzondere curator. Bij de bestreden beschikking is de bijzondere curator ontslagen van haar functie als bijzondere curator over [minderjarige].
Het hof dient daarom in hoger beroep opnieuw een bijzondere curator te benoemen.
Mr. M. Janse, advocaat te Halsteren, die in eerste aanleg als bijzondere curator is opgetreden voor [minderjarige], heeft zich desgevraagd bereid verklaard om weer als bijzondere curator te worden benoemd.
3.4.
Het hof zal daarom overgaan tot benoeming van mr. M. Janse als bijzondere curator voor [minderjarige] alvorens verder wordt beslist. Het hof verwacht van de bijzondere curator een verslag van bevindingen en een standpunt ten aanzien van het verzoek van de man om hem vervangende toestemming tot erkenning van [minderjarige] te verlenen.
Het hof zal de griffier gelasten een kopie van de processtukken en tevens de actuele adresgegevens van alle belanghebbenden aan de bijzondere curator te verstrekken.

4.De beslissing

Het hof:
benoemt tot bijzondere curator over [minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2020:
mr. M. Janse
Marleen Janse Advocatuur & Mediation
bezoekadres:
[adres]
postadres:
[adres]
telefoonnummer: [telefoonnummer]
mobiel: [mobiel]
e-mail: [e-mail]
bepaalt dat de griffier van dit hof:
  • er voor zorg draagt dat de bijzondere curator de beschikking krijgt over de actuele adresgegevens van alle betrokkenen;
  • er voor zorg draagt dat de bijzondere curator de beschikking krijgt over alle processtukken die zich in het dossier bevinden;
stelt de bijzondere curator in de gelegenheid om uiterlijk
9 december 2021het hof, evenals de vrouw, de man en de raad, schriftelijk verslag uit te brengen van haar bevindingen en daarbij een standpunt over het verzoek in te nemen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C.E. Ackermans-Wijn, A.J.F. Manders en K. Boshouwers, en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.