In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een verzoek van de vrouw, de moeder van de minderjarige [minderjarige], om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 31 mei 2021 te vernietigen. De rechtbank had de man, de verwekker van de minderjarige, vervangende toestemming verleend voor de erkenning van [minderjarige]. De vrouw is van mening dat deze erkenning niet in het belang van het kind is en heeft daarom hoger beroep aangetekend.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw van rechtswege met het gezag over [minderjarige] is belast en dat de man de verwekker is. In het kader van de procedure is de Raad voor de Kinderbescherming betrokken, die de belangen van het kind moet behartigen. Het hof heeft in zijn beoordeling ook aandacht besteed aan de rol van de bijzondere curator, die in zaken van afstamming het minderjarige kind vertegenwoordigt. De bijzondere curator die in eerste aanleg was aangesteld, mr. M. Janse, heeft zich bereid verklaard om opnieuw als bijzondere curator op te treden.
Het hof heeft besloten om mr. M. Janse te benoemen als bijzondere curator voor [minderjarige] en heeft de griffier gelast om de bijzondere curator van alle relevante processtukken en adresgegevens van belanghebbenden te voorzien. De bijzondere curator moet uiterlijk op 9 december 2021 verslag uitbrengen van haar bevindingen en een standpunt innemen over het verzoek van de man om vervangende toestemming tot erkenning van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.