Op 4 mei 2021 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 31 januari 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1991, die op 21 oktober 2018 in Eindhoven een overtreding heeft begaan van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij een alcoholpromillage van 610 microgram werd vastgesteld. Het hof heeft de beslissing van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 600,00 en 12 dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte voor de duur van vier maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Het hof heeft bepaald dat de tijd waarin het rijbewijs van de verdachte is ingevorderd of ingehouden, in mindering zal worden gebracht op de bijkomende straf. Deze uitspraak is gedaan in tegenspraak en is mondeling gewezen door de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof.