In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden zonder geldig rijbewijs en heeft opnieuw een overtreding begaan door te rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 27 februari 2020. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een bevestiging van het vonnis met een aangepaste straf oplegde. De verdediging pleitte voor een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen, evenals de ernst van de feiten en de verkeersveiligheid. Ondanks de pleitbezorging van de verdediging heeft het hof geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is vanwege de recidive en de ernst van de overtredingen.
Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op 2 weken, waarvan 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een geldboete van € 500,- opgelegd, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.