ECLI:NL:GHSHE:2021:3358
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake diefstal met braak in winkels
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte is veroordeeld voor twee feiten van diefstal met braak. De rechtbank had de verdachte, geboren in 1970, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest. De feiten betroffen inbraken in de winkels [bedrijf 1] en [bedrijf 2] op respectievelijk 6 december 2019 en 6 oktober 2019. De rechtbank had de benadeelde partij [bedrijf 2] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering en had een mokerhamer en een klauwhamer verbeurd verklaard. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd het vonnis van de rechtbank te bevestigen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor feit 2, maar het hof heeft de bewijsvoering van de rechtbank grotendeels overgenomen en aangevuld. Het hof heeft vastgesteld dat de modus operandi van de verdachte bij beide inbraken overeenkomsten vertoonde, en dat de herkenning van de verdachte door een verbalisant betrouwbaar was. Het hof heeft uiteindelijk het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de verbeteringen en aanvullingen in de bewijsvoering. Tevens heeft het hof de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.