ECLI:NL:GHSHE:2021:3402

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
20-002252-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1978, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen. De verdachte had valse documenten overgelegd aan een leasemaatschappij om een leaseauto te verkrijgen. De documenten omvatten een vervalste werkgeversverklaring en salarisspecificatie, die leidden tot het verkrijgen van een leaseovereenkomst ter waarde van € 69.301,27. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat de overgelegde stukken vals waren en dat hij deze had gebruikt om de leasemaatschappij te misleiden. De verdachte werd vrijgesproken van medeplegen, maar het hof achtte de verdachte wel schuldig aan de overige tenlastegelegde feiten. De straf die werd opgelegd was een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het vertrouwen in het handelsverkeer.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002252-19
Uitspraak : 21 mei 2021
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 2 juli 2019, in de strafzaak met parketnummer 02-821264-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van
  • witwassen (feit 1);
  • opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, tezamen en in vereniging gepleegd (feit 2) en
  • medeplegen van oplichting (feit 3)
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte van (het medeplegen van) de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten zal worden vrijgesproken en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 oktober 2017 te Gilze, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van een voorwerp, te weten een Audi RS3, voorzien van kenteken [kenteken] , althans enig goed, de herkomst en/of vindplaats en/of de verplaatsing en/of de rechthebbende, heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of voornoemd goed voorhanden heeft gehad en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit goed geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
2.
hij op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 6 juni 2017 tot en met 31 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste werkgeversverklaring en/of salarisspecificatie en/of overzicht af- en bijschrijvingen ING-bank, (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ter verkrijging van een leaseauto, bij de daarop betrekking hebbende leaseaanvraag een werkgeversverklaring ten name van [bedrijf 1] met betrekking tot de werknemer [verdachte] d.d. 6 juni 2017 en/of een salarisspecificatie van [bedrijf 1] met betrekking tot de werknemer [verdachte] d.d. 29 juni 2017 en/of een overzicht van de af- en bijschrijvingen van de ING-bank, rekeningnummer [rekeningnummer 1] d.d. 21 augustus 2017 heeft/hebben doen toekomen aan een leasemaatschappij, te weten [bedrijf 2] en bestaande die valsheid of vervalsing (onder meer) hierin dat
- in die bij die leaseaanvraag gevoegde werkgeversverklaring (zakelijk weergegeven) in strijd met de waarheid vermeld stond dat:
[verdachte] in de functie van controller werkzaam is binnen het bedrijf [bedrijf 1] en/of
[verdachte] als werknemer bij [bedrijf 1] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft of is aangesteld in vaste dienst bij [bedrijf 1]
en/of
[verdachte] als werknemer bij [bedrijf 1] als inkomen een bruto jaarsalaris van 91.680,- euro met 7.334,- euro vakantietoeslag had binnen het bedrijf [bedrijf 1]
en/of
geen voornemens had het dienstverband van [verdachte] binnenkort te beëindigen;
- in de bij die leaseaanvraag gevoegde salarisspecificatie in strijd met de waarheid de loongegevens van [verdachte] als werknemer bij [bedrijf 1] over de maand juni 2017 vermeld stonden;
- in de bij die leaseaanvraag gevoegde kopie van de ING-bank in strijd met de waarheid een betaling van 4.446,04 euro van [bedrijf 1] met als omschrijving SALARIS JUN 2017 op de rekening [rekeningnummer 1] van [verdachte] vermeld stond;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 juni 2017 tot en met 31 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels (een of meer medewerker(s) van) [bedrijf 2] heeft bewogen tot
- het aangaan van een schuld, te weten tot het aangaan van een overeenkomst van lease tussen [bedrijf 2] en [verdachte] groot 69.301,27 euro en/of
- de afgifte van een leasebedrag groot 69.301,27 euro, in elk geval de afgifte van een of meer geldbedrag(en) tot een totaalbedrag groot 69.301,27 euro, in elk geval van enig gelbedrag,
immers heeft hij, met vorenomschreven oogmerk, (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven-, al dan niet via een tussenpersoon, bij (de medewerker(s) van) [bedrijf 2] voornoemd, ter voldoening aan de voorwaarden voor het aangaan van die overeenkomst van lease en/of de afgifte van die lease en/of van die/dat geldbedrag(en) voornoemd, een dienstbetrekking van die [verdachte] voornoemd bij [bedrijf 1] en/of loonbetalingen op basis van die dienstbetrekking door [bedrijf 1] aan [verdachte] gefingeerd, althans doen of laten fingeren, door (onder meer) het - al dan niet via een tussenpersoon - aan (de medewerker(s) van) [bedrijf 2] voornoemd overleggen en/of ter kennis brengen van, althans doen of laten overleggen en/of ter kennis brengen van:
* een valselijk en/of in strijd met de waarheid opgemaakte werkgeversverklaring, afgegeven door [bedrijf 1] werkgever met betrekking tot de werknemer voornoemd [verdachte] , gedateerd 20 februari 2015 en/of
* een valselijk en/of in strijd met de waarheid opgemaakte loonstrook/salarisspecificatie over de maand juni 2017
* een valselijk en/of in strijd met de waarheid opgemaakt overzicht van de ING-bank, rekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte] waarop een betaling van 4.446,04 euro van [bedrijf 1] met als omschrijving SALARIS JUN 2017 op de rekening gestort is,
waardoor die (medewerker(s) van) [bedrijf 2] . (telkens) werd(en) bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld en/of tot bovenomschreven afgifte(n).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële vrijspraak
Het hof is van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en (een of meer) medeverdachte(n) niet is komen vast te staan, zodat de verdachte van het medeplegen van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten zal worden vrijgesproken. Het hof sluit daarmee niet uit dat (een of meer) ander(en) als medeplichtige(n) bij (een of meer van) de tenlastegelegde feiten betrokken zijn geweest.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op of omstreeks 24 oktober 2017 te Gilze, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten enig goed, de herkomst heeft verhuld en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dit goed geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
2.
hij op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 6 juni 2017 tot en met 31 augustus 2017 in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse werkgeversverklaring en salarisspecificatie en overzicht af- en bijschrijvingen ING-bank, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, ter verkrijging van een leaseauto, bij de daarop betrekking hebbende leaseaanvraag een werkgeversverklaring ten name van [bedrijf 1] met betrekking tot de werknemer [verdachte] d.d. 6 juni 2017 en een salarisspecificatie van [bedrijf 1] met betrekking tot de werknemer [verdachte] d.d. 29 juni 2017 en een overzicht van de af- en bijschrijvingen van de ING-bank, rekeningnummer [rekeningnummer 1] d.d. 21 augustus 2017 heeft doen toekomen aan een leasemaatschappij, te weten [bedrijf 2] en bestaande die valsheid (onder meer) hierin dat
- in die bij die leaseaanvraag gevoegde werkgeversverklaring (zakelijk weergegeven) in strijd met de waarheid vermeld stond dat:
[verdachte] in de functie van controller werkzaam is binnen het bedrijf [bedrijf 1] en
[verdachte] als werknemer bij [bedrijf 1] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft of is aangesteld in vaste dienst bij [bedrijf 1]
en
[verdachte] als werknemer bij [bedrijf 1] als inkomen een bruto jaarsalaris van 91.680,- euro met 7.334,- euro vakantietoeslag had binnen het bedrijf [bedrijf 1]
en
geen voornemens had het dienstverband van [verdachte] binnenkort te beëindigen;
- in de bij die leaseaanvraag gevoegde salarisspecificatie in strijd met de waarheid de loongegevens van [verdachte] als werknemer bij [bedrijf 1] over de maand juni 2017 vermeld stonden;
- in de bij die leaseaanvraag gevoegde kopie van de ING-bank in strijd met de waarheid een betaling van 4.446,04 euro van [bedrijf 1] met als omschrijving SALARIS JUN 2017 op de rekening [rekeningnummer 1] van [verdachte] vermeld stond;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 6 juni 2017 tot en met 31 augustus 2017 in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels (een of meer medewerker(s) van) [bedrijf 2] heeft bewogen tot
- het aangaan van een schuld, te weten tot het aangaan van een overeenkomst van lease tussen [bedrijf 2] en [verdachte] groot 69.301,27 euro en/of
- de afgifte van een leasebedrag groot 69.301,27 euro,
immers heeft hij, met vorenomschreven oogmerk, (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven-, al dan niet via een tussenpersoon, bij (de medewerker(s) van) [bedrijf 2] voornoemd, ter voldoening aan de voorwaarden voor het aangaan van die overeenkomst van lease en de afgifte van die lease en/of van dat geldbedrag voornoemd, een dienstbetrekking van die [verdachte] voornoemd bij [bedrijf 1] en loonbetalingen op basis van die dienstbetrekking door [bedrijf 1] aan [verdachte] gefingeerd, door (onder meer) het - al dan niet via een tussenpersoon - aan (de medewerker(s) van) [bedrijf 2] voornoemd overleggen en ter kennis brengen van:
* een valselijk en in strijd met de waarheid opgemaakte werkgeversverklaring, afgegeven door [bedrijf 1] werkgever met betrekking tot de werknemer voornoemd [verdachte] en
* een valselijk en in strijd met de waarheid opgemaakte salarisspecificatie over de maand juni 2017
* een valselijk en in strijd met de waarheid opgemaakt overzicht van de ING-bank, rekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte] waarop een betaling van 4.446,04 euro van [bedrijf 1] met als omschrijving SALARIS JUN 2017 op de rekening gestort is,
waardoor die (medewerker(s) van) [bedrijf 2] . (telkens) werd(en) bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld en tot bovenomschreven afgifte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen worden genoemd, verwijzen – tenzij anders vermeld – naar pagina’s van het eindproces-verbaal van onderzoek ZBRDC 17040 KEI van politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, Team Financiële Opsporing, gesloten d.d. 23 mei 2018, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 207.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2017 (pg. 23-26), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(pagina 24)
Op 18 oktober 2017 betrad een colonne van politievoertuigen de oprijlaan van het pand aan de [adres 2] . Ik zag drie voertuigen nabij de woning geparkeerd staan, waaronder een zwarte Audi RS3, voorzien van het kenteken [kenteken] , op naam gesteld van [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] .
Ik zag dat in de eetkamer van de woning een persoon aanwezig was, welke vervolgens uit onderzoek genaamd bleek [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] .
Onmiddellijk sloeg ik aan op de naam van [verdachte] , welke ik ambtshalve ken uit eerdere synthetische drugsonderzoeken in 2012 en 2013 in Tilburg.
Ik heb de drie aanwezigen vervolgens medegedeeld dat de politie een onderzoek kwam instellen in en rondom de woning.
(pagina 25)
Vervolgens ben ik richting de schuur op het terrein gelopen, waar politieambtenaar [verbalisant 3] van het LFO (Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen) op dat moment met onderzoek doende was. [verbalisant 3] vertelde me op verschillende plekken aanwijzingen te hebben getroffen van productie van synthetische drugs. Hij toonde me vervolgens enkele verpakkingen met methanol in de schuur, een jammer in een shopperbag in de schuur, een lege maatbeker met geur van MDMA, platina-oxide in de berging bij de voordeur en enkele vermoedelijke XTC-tabletten in het zicht op een plank in de woonkamer. [verbalisant 3] noemde mij dat de situatie er alle schijn van had dat op deze locatie meer te vinden was.
2.
De kennisgeving van inbeslagneming artikel 94 Wetboek van Strafvordering d.d. 24 oktober 2017 (pg. 31-33), voor zover inhoudende als relaas van rapporteur [rapporteur] :

(pagina 31)Inbeslagneming

Plaats : [adres 4] , binnen de gemeente [adres 4]
Datum : 24 oktober 2017

Beslagene

Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag] 1978
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Nederland

Volgnummer 1Voertuig: PersonenautoMerk/type: Audi RS3 Sportback

Kenteken : [kenteken]
Eigenaar : [verdachte]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen ICOV d.d. 9 november 2017, met bijlagen (pg. 38-50), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
(pagina 38)
In het kader van het onderzoek ter zake witwassen van door misdrijf verkregen voorwerpen/gelden, gepleegd door [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , verklaar ik, [verbalisant 2] , het volgende.
Onder andere het navolgende blijkt met betrekking tot het inkomen en de bezittingen van [verdachte] .
(pagina 39)
Inkomen [verdachte]
  • heeft een klussenbedrijf op naam gehad, welke is opgeheven in juni 2009;
  • heeft de afgelopen 5 jaar geen opgegeven/aangegeven inkomsten.

Vermogen c.q. bezittingen [verdachte]

- ING bankrekening [rekeningnummer 1] 2016: - € 19,-
2015: € 1,-
2014: € 5,-
2013: € 9,-
  • heeft geen onroerend goed op diens naam staan;
  • er hebben verder geen schenkingen of erfenissen plaatsgevonden.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen LEASE d.d. 10 november 2017, met bijlagen (pg. 51-83), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
(pagina 51)
In het kader van het onderzoek ter zake witwassen van door misdrijf verkregen voorwerpen/gelden, gepleegd door [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , verklaar ik, [verbalisant 2] , het volgende.
Om inzicht te krijgen in het leasecontract met betrekking tot het door [verdachte] geleasete voertuig, voorzien van kenteken [kenteken] , zijn de relevante gegevens hiervan opgevraagd bij [bedrijf 2] .
De gegevens zijn digitaal verstrekt door [bedrijf 2] . aan de politie Zeeland-West-Brabant.
Onder andere het navolgende blijkt met betrekking tot het geleasete voertuig van [verdachte] .
(pagina 52)
Betreffende voertuig [kenteken]Audi RS3 personenauto
Waarde (inclusief BPM) is € 69.301,- (bij aanvang lease)
(het hof begrijpt, gelet op dossierpagina 56: € 69.301,27)Afgifte deel 1: 21-01-2016

Betreffende leaseovereenkomst

Ingangsdatum lease: 31-08-2017 (leasecontract (617) ondertekend)
Leasebedrag per maand: € 1.921,80 private lease
1e leasevergoeding: € 16.528,93 excl. BTW = € 20.000,01 incl. BTW
Looptijd lease: 4 jaar
Betaling maandelijks vooruitbetaling met incassomachtiging.

Betalingen

Uit de aangeleverde gegevens blijkt dat:
  • een machtiging doorlopende incasso is afgegeven door [verdachte] ;
  • ten laste van de op zijn naam staande ING bankrekening [rekeningnummer 1] ;
  • twee maandfacturen zijn betaald: 15-09-2017: € 1.931,17
03-10-2017: € 1.931,17
  • de 1e leasevergoeding: € 20.000,01 is betaald door [bedrijf 5] , in vier termijnen:
  • ten laste van de ING bankrekening [rekeningnummer 3] .
5.
Het proces-verbaal van bevindingen ING-bank d.d. 1 december 2017 (pg. 84-85), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
(pagina 84)
In het kader van het onderzoek ter zake witwassen van door misdrijf verkregen voorwerpen/gelden, gepleegd door [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , verklaar ik, [verbalisant 2] , het volgende.
In het belang van dit onderzoek is dat de historische gegevens moesten worden verkregen van onderstaande bankrekeningen, om de financiële positie en geldstromen van [verdachte] te analyseren en inzichtelijk te krijgen.
De gegevens zijn digitaal verstrekt door ING aan de politie Zeeland-West-Brabant.
(pagina 85)
Uit de verkregen historische gegevens van ING bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] , bleek mij het navolgende:
  • in de periode 14 januari 2016 t/m 3 februari 2017 zijn er 14 transacties geweest;
  • dit zijn 8 debetrente transacties van ten hoogste € 0,20, 5 transacties voor kosten basispakket van ten hoogste € 5,- en een laatste afboeking van € 23,56;
  • startsaldo bevraging: € 1,87;
  • eindsaldo bevraging: € 0,00.
Door de ING werden tevens de historische gegevens van ING bankrekening [rekeningnummer 5] ten name van [verdachte] aangeleverd. Hieruit bleek mij dat:
  • de eerste transactie betrof: 27 september 2017;
  • de laatste transactie van bevraging betrof: 18 november 2017;
  • 10 transacties zijn geweest;
  • 8 transacties, betalingen, welke wijzen op normaal gebruik;
  • 2 transacties, ontvangsten, welke wijzen op inkomsten vanuit een autopoetsbedrijf,
  • eindsaldo bevraging: € 2.078,33.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 december 2017 (pg. 86-88), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [getuige 1] :
(pagina 86)
Bij aanvang van het verhoor deelde ik aan de getuige mede dat hij gehoord werd in het kader van een onderzoek naar witwassen. De vragen zullen betrekking hebben op de door de Leasemaatschappij [bedrijf 2] in lease gegeven personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] .
V: Wat is uw functie bij [bedrijf 2] ?
A: Administratief medewerker van de leaseafdeling.
(pagina 87)
V: Hoe is de aanvraag m.b.t. lease verlopen?
A: De klant komt bij ons en heeft een bepaalde auto voor ogen. [bedrijf 3] (
hierna telkens: [bedrijf 3]) is een financieringsmaatschappij waar wij mee samenwerken. Wij faciliteren iedere auto. De klant gaat bij [bedrijf 3] door de screening zoals financiën: schulden en inkomen. Als wij akkoord krijgen, dan kan de gestelde/gevraagde lease bewerkstelligd worden.
A: De auto is op verzoek van de klant door [bedrijf 2] aangeschaft.
V: Is er een vermogenstoetsing geweest, hoe?
A: Door [bedrijf 3] . Wij gaan hier in mee.
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 december 2017 (pg. 93-95), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [getuige 2] :
(pagina 93)
Bij aanvang van het verhoor deelde ik aan de getuige mede dat zij gehoord werd in het kader van een onderzoek naar witwassen. De vragen zullen betrekking hebben op de door de Leasemaatschappij [bedrijf 2] in lease gegeven personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] .
V: Wat is uw functie bij [bedrijf 3] ?
A: Debiteuren bewaken.
V: Wat kunt u op voorhand verklaren over de gang van zaken met betrekking tot de
geleasete auto?
A: Omdat ik het dossier niet exact op de inhoud ken, geef ik graag het woord aan mijn
collega [werknemer bedrijf 3] .
(pagina 94)
Aanvulling [werknemer bedrijf 3] :
De stukken met betrekking tot de lease aanvraag komen bij ons binnen via de leasemaatschappij. Er vindt daarna een check plaats omtrent de financiële omstandigheden.
Wij ontvangen van de leasemaatschappij een recent bankafschrift, een werkgeversverklaring, een salarisstrook, salarisspecificatie en een legitimatiebewijs van de debiteur. Daarop vindt de check plaats. Deze check is ook gericht op de verkregen gegevens op een KVK-uittreksel.
De werkgeversverklaring is afgegeven door ‘ [bedrijf 1] ’. De bestuurder van [bedrijf 1] betreft ‘ [bedrijf 4] ’. De enige aandeelhouder daarvan betreft [aandeelhouder bedrijf 4] .
Tevens kregen we de beschikking over de salarisspecificatie van de maand juni 2017 van [verdachte] . Ook is er een bankafschrift aangeleverd (ING-bank) met daarop een salarisoverboeking.
V: Heeft de klant zich gelegitimeerd, hoe?
A: Ja. Ook hiervan overhandigen wij een kopie aan u. [verdachte] heeft zich
gelegitimeerd bij de leasemaatschappij middels een paspoort.
V: Zijn de betalingen correct afgewerkt?
A: De gestelde aanbetaling van € 20.000,- is voldaan. Het maandbedrag dat betaald
moet worden betreft € 1.931,17. Dit wordt middels een automatische incasso geïncasseerd via de opgegeven rekening van [verdachte] ( [rekeningnummer 1] ). De eerste twee termijnbedragen ontvingen wij retour vanuit de bank. Het saldo op de rekening van [verdachte] zou niet voldoende zijn voor een incasso. Nadat er aan [verdachte] een betalingsherinnering is gedaan, zijn de bedragen alsnog betaald middels een losse overboeking. De betalingen voor de maanden augustus en september zijn overgeboekt door ‘ [bedrijf 5] ’. De maand oktober is overgeboekt door [betrokkene 1] ( [rekeningnummer 2] ). De betalingen van de maanden november en december zijn tot op heden niet voldaan.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen valsheid in geschrifte d.d. 15 december 2017 (pg. 131), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Uit de door [bedrijf 3] aan mij overgelegde stukken voor de aanvraag van de lease van de auto met kenteken [kenteken] voor en door [verdachte] bleek mij het volgende.
Ik zag dat er onder andere was overlegd:
  • een afschrift van een ING rekening [rekeningnummer 1] . Op dit afschrift was een salarisoverschrijving zichtbaar, gedaan door [bedrijf 1] met omschrijving “SALARIS JUN 2017” met als bedrag € 4.446,04;
  • een salarisspecificatie van [bedrijf 1] ten name van de heer [verdachte] , waarin als loon voor juni 2017 een bedrag van € 4.446,04 wordt opgegeven, betaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ;
  • een werkgeversverklaring van [bedrijf 1] afgegeven aan werknemer [verdachte] , ondertekend op 6 juni 2017 te Amsterdam door [betrokkene 2] .
Echter, op een door de ING aangeleverd overzicht van historische gegevens van ING rekening [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] , aangemaakt op 19 november 2017, bleek mij dat op 3 februari 2017 de laatste transactie op deze rekening was.
9.
Een overzicht van de af- en bijschrijvingen van de INB-bank, rekeningnummer [rekeningnummer 1] d.d. 21 augustus 2017 (pg. 101), voor zover inhoudende:

[verdachte]

[rekeningnummer 1]

Datum Omschrijving Bedrag

24-07-2017 Naam: [bedrijf 1]
Omschrijving: SALARIS JUN 2017 € 4.446,04 Bij
10.
Een salarisspecificatie van [bedrijf 1] met betrekking tot de werknemer [verdachte] d.d. 29 juni 2017 (pg. 104), voor zover inhoudende:
[bedrijf 1] De heer [verdachte] .
[adres bedrijf 1]
Standaarduren werkgever 40,00
Loon juni 2017
€ 7.640,-
€ 7.640,-
Inhoudingen
Loonheffing met loonheffingskorting € 3.183,-
0,245 % W.G.A.
- 10,96
€ 3.193,96
Netto loon, met loonheffingskorting€ 4.446,04
€ 4.446,04 Betaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1]

Werknemergegevens

Controller
Geboortedatum [geboortedag] -1978
11.
Een werkgeversverklaring ten name van [bedrijf 1] met betrekking tot de werknemer [verdachte] d.d. 6 juni 2017 (pg. 105), voor zover inhoudende:
Gegevens werkgever
Naam werkgever: [bedrijf 1]
Adres werkgever: [adres bedrijf 1]
Postcode en woonplaats: [adres bedrijf 1]
Gegevens werknemer
Naam werknemer: [verdachte]
Adres werknemer: [adres bedrijf 1]
Postcode en woonplaats: [adres bedrijf 1]
Geboortedatum: [geboortedag] -1978
Functie: Controller
Aard van het dienstverband
De werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst.
Zijn er voornemens het dienstverband binnenkort te beëindigen? Nee.
Inkomen
Bruto jaarsalaris: € 91.680,00
Vakantietoeslag: € 7.334,00
12.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 januari 2018 (pg. 161-164), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [aandeelhouder bedrijf 4] :
(pagina 162)
A: Ik ben ondernemer. Een van de ondernemingen van mij betreft [bedrijf 1] . [bedrijf 1]
biedt telecomdiensten aan.
(pagina 163)
A: [bedrijf 1] betreft een kleine onderneming met telecomdiensten. Wij verkopen
voornamelijk belminuten.
A: Ik ben de enige aandeelhouder van de werkmaatschappij waar [bedrijf 1] onder valt.
Naast mijzelf heeft [bedrijf 1] nog een medewerker. Dit betreft [medewerker bedrijf 4] . Hij
zit in Nederland en Spanje.
V: Wie is [verdachte] ?
A: Die persoon ken ik niet. Ik heb nog nooit van deze persoon gehoord of met hem te
maken gehad.
V: Wij tonen aan jou twee schermafbeeldingen. Deze schermafbeeldingen betreffen
een salarisspecificatie en een werkgeversverklaring. Wat kun jij hier over verklaren?
A: € 100.000,- voor een controller, dat kan niet. Ik heb deze werkgeversverklaring en
salarisspecificatie niet opgesteld.
V: Wat voor werkzaamheden moesten er verricht worden volgens de functie
(controller)?
A: Binnen ons bedrijf ( [bedrijf 1] ) zijn deze niet nodig.
(pagina 164)
V: Zijn de bedragen logisch?
A: Deze inkomens kunnen wij ons niet permitteren. Deze verklaringen komen uit het
‘roos’ pakket. Dit kan iedereen opmaken. De handtekening onder de werkgeversverklaring lijkt op die van mij, maar dat is het niet. De stempel die er op staat, lijkt veel op die van [bedrijf 1] , maar dat is het niet. Hij mist namelijk onder andere het KVK-nummer. Ik weet zeker dat dit geld/salaris nooit is overgemaakt.
Ik kan zeggen dat meneer [verdachte] niet bij ons werkt en ook niet heeft gewerkt.
De loonstrook is heel beperkt.
V: Hoe ben je bij leasebedrijf [bedrijf 2] terechtgekomen?
A: Dat bedrijf ken ik niet.
V: Wat zegt [bedrijf 5] jou?
A: Ook dat bedrijf ken ik niet.
V: Wat zegt [betrokkene 1] jou?
A: Ook die persoon ken ik niet.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen bankrekening [bedrijf 5] d.d. 9 februari 2018 (pg. 180-181), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
(pagina 180)
Op 7 februari 2018 werden de historische gegevens (digitaal) ontvangen van:
Bankrekeningnummer: [rekeningnummer 3]
Tenaamstelling: [betrokkene 3] h/o [bedrijf 5]
Datum eerste transactie: 03-07-2017
Datum laatste transactie: 27-12-2017
Startsaldo bevraging: € 0,21
Eindsaldo bevraging: € 0,16
Uit de aangeleverde gegevens, gezien de bevraagde periode, bleek mij het navolgende:
  • de debet transacties bedragen totaal € 221.341,42;
  • de credit transacties bedragen totaal € 221.341,37;
o in totaal € 200.960,00 aan creditstortingen (CASH);
o 1x Amsterdam, 1x Amstelveen, 1x Vlissingen en 36x Maastricht;
  • de credit stortingen, voorafgegaan of gevolgd werden door een aantal debet transacties;
  • dat er voor in totaal € 50.413,43 girotransacties zijn gedaan naar [betrokkene 1] ;
o onder andere voornamelijk naar diens rekening [rekeningnummer 2] 10, betreffende dezelfde rekening als waar eveneens betalingen van zijn gedaan terzake de lease van de voornoemde personenauto;
o 1x naar diens rekening [rekeningnummer 4] ;
o op 15 verschillende dagen, in enige regelmaat;
(pagina 181)
  • dat er voor in totaal € 24.689,00 girotransacties zijn gedaan naar mw. [betrokkene 4] , op 14 verschillende dagen, in enige regelmaat;
  • dat er betalingen zijn verricht aan [bedrijf 2] , overeenkomend met de door hun ontvangen leasetermijnen voor de voornoemde personenauto.
14.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 april 2018, met bijlagen (pg. 201-207), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [betrokkene 3] :
(pagina 203)
V: Wat zegt [bedrijf 5] jou?
A: Dat betreft een bedrijf dat ik samen met iemand anders heb opgezet in de maand
juni 2017. Ik wil de naam van deze persoon niet noemen. Ik heb deze persoon leren kennen in Beverwijk op de zwarte markt. Hij vroeg aan mij of ik geld wilde verdienen. Aangezien ik destijds geen werk had en al schulden had, ben ik akkoord gegaan met het opzetten van het bedrijf.
Het bedrijf [bedrijf 5] staat nog steeds op mijn naam. De bedoeling van dit bedrijf was om middels projecten bijvoorbeeld stroom te verkopen, deur aan deur. Op een zeker moment merkte ik dat de zaken anders liepen dan goed was voor mijn gevoel.
Ik wist bijvoorbeeld dat er auto’s werden gehuurd op mijn naam. Hij gaf aan dat dit noodzakelijk was voor de opbouw van het bedrijf. Ook de betalingen en andere financiën en boekhouden liepen niet via mij.
V: Besef jij dat dit valt binnen een witwasconstructie?
A: Nu besef ik me dat dit zeker zo is. Ik heb gevraagd naar papieren of de herkomst
van het geld voor de betaling van de lease van de auto’s. Tot op heden heb ik nog niets gezien hiervan. Ik heb ook nooit inzage gehad in de rekeningen waarvan de betalingen werden verricht.
Bepaalde poststukken kwamen echter wel binnen op mijn woonadres. Dit ging over verschillende leasevoertuigen.
V: Heb jij betalingen/salaris ontvangen van [bedrijf 5] ?
A: Ja. Dit betreft ongeveer € 1.500,- per maand.
V: Wij tonen aan jou een afbeelding van een transactie. Op deze afbeelding, welke een
schermafbeelding betreft van een bankrekening welke aan [bedrijf 2] toebehoort, is te zien dat er een betaling wordt gedaan voor het factuurnummer 29172443. Het bedrag dat wordt overgeschreven, bedraagt € 1.931,17. Wat kun jij hierover verklaren?
A: Nee, hier weet ik niets van.
V: Is de andere persoon waar je het over hebt tekenbevoegd voor het doen van
betalingen?
A: Ja, hij kon zelfstandig beslissen over betalingen. Hij hoefde mij hier niet over te
raadplegen.
(pagina 204)
V: Voor het genoemde voertuig is een aanbetaling gedaan van € 20.000,-. Wat kun je
hierover verklaren?
A: Daar weet ik niets van.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van (het medeplegen van) de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten zal worden vrijgesproken. Daartoe is – zoals verwoord in de pleitnota – onder meer aangevoerd dat het dossier op geen enkele manier uitsluit dat een derde met de gegevens van de verdachte een leaseovereenkomst heeft gesloten en de auto slechts op naam van de verdachte heeft gezet. Daarmee zou de verdachte, indien hij deze gegevens met enig opzet gericht op de tenlastegelegde feiten aanleverde aan (een) derde(n), eerder medeplichtige dan medepleger zijn.
Het hof overweegt dat de politie op een terrein waar onderzoek is verricht naar en aanwijzingen werden aangetroffen van een synthetisch drugslab en waar de verdachte ook aanwezig was, een Audi RS3, voorzien van het kenteken [kenteken] , zag staan. De auto bleek op naam te staan van de verdachte. De auto bleek een waarde te hebben van bijna
€ 70.000,- en door middel van een leaseovereenkomst door de verdachte te zijn verkregen. Met de politierechter is het hof van oordeel dat de verdachte met de leaseovereenkomst het gebruik van de auto heeft verkregen. Dat gebruik is op normale wijze verkregen. Het geld waarmee de leaseovereenkomst is gefinancierd en onderhouden is naar het oordeel van het hof het goed dat is witgewassen. Door op een dergelijke wijze een leaseovereenkomst te financieren en te onderhouden, wordt bij voortduring witgewassen. Van het geld heeft de verdachte gebruik gemaakt door de auto te gebruiken.
De vier betalingen die zijn gedaan voor de leaseovereenkomst van een totaalbedrag van
€ 20.000,01 zijn niet terug te voeren naar de bankrekening van de verdachte. Gelet op de financiële gegevens van de verdachte passen de bedragen ook niet binnen zijn financiële mogelijkheden. De betalingen zijn afkomstig van de bankrekening van [bedrijf 5] . [betrokkene 3] heeft daarover verklaard dat [bedrijf 5] is opgericht door hemzelf en nog een persoon. Van de betalingen van de leaseovereenkomst weet hij echter niets. Het had op de weg van de verdachte gelegen om hiervoor een verklaring te geven. Dat heeft hij echter niet gedaan. Daar komt bij dat de verdachte zich bij de leasemaatschappij heeft gelegitimeerd middels een paspoort en dat zijn bankrekeningnummer is verstrekt. Dat de leaseovereenkomst mogelijk buiten de verdachte om zou zijn gesloten, acht het hof geenszins aannemelijk. De verdachte heeft ook geen verklaring gegeven waarin past dat (een) ander(en) buiten zijn medeweten de beschikking had(den) over zijn paspoort en andere gegevens. Ook ziet het hof niet in wie er belang bij zou hebben een leaseovereenkomst te sluiten om vervolgens een ander, namelijk de verdachte, in de leaseauto te laten rijden. Nog daargelaten dat het vreemd zou zijn dat de verdachte daarover geen vragen zou hebben wanneer een en ander buiten hem om zou zijn gegaan.
De ten behoeve van de leaseaanvraag aan [bedrijf 2] . overgelegde stukken zijn vals en overgelegd met het doel om de leaseauto te verkrijgen en [bedrijf 2] . te bewegen tot het aangaan van een leaseovereenkomst en de afgifte van een leasebedrag voor de auto waarover de verdachte later de beschikking heeft gekregen. Het kan, gelet op het overwogene, niet anders zijn dan dat de verdachte hiervan op de hoogte was, terwijl hij wist dat de overgelegde stukken vals(elijk) waren (opgemaakt).
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, ook met de omstandigheden waaronder de verdachte tijdens het onderzoek is aangetroffen, acht het hof het vermoeden gerechtvaardigd dat het geldbedrag waarmee de leaseovereenkomst is gefinancierd en onderhouden uit enig misdrijf afkomstig is. De verdachte heeft geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven dat het geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is, maar zich beroepen op zijn zwijgrecht. Met de leaseconstructie is sprake van witwassen door de herkomst van het geld te verhullen. Met de valse werkgeversverklaring, salarisspecificatie en het bankafschrift is er tevens sprake van valsheid in geschrifte. Tot slot is er sprake van oplichting doordat [bedrijf 2] . met deze valse stukken is bewogen tot het aangaan van een leaseovereenkomst en/of de afgifte van het leasebedrag.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

witwassen.

Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Het onder 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

oplichting.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen en valsheid in geschrift. Witwassen leidt tot ontwrichting van het economische en financiële verkeer, omdat daarbij de (criminele) herkomst van gelden wordt verhuld. Door de vermenging van illegaal geld met legale geldstromen wordt de integriteit van het financieel en economisch bestel ernstig schade toegebracht. Bovendien heeft de verdachte met zijn handelen het vertrouwen dat in de juistheid van geschriften moet kunnen worden gesteld, geschaad.
Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting. Een dergelijk feit brengt in het algemeen naast materiële schade een aanzienlijke mate van overlast en ergernis mee voor de gedupeerde(n) en tast bovendien het vertrouwen in het handelsverkeer aan. De verdachte heeft in de onderhavige zaak [bedrijf 2] . bewogen tot het aangaan van een leaseovereenkomst en/of de afgifte van een leasebedrag.
Het handelen van de verdachte was kennelijk telkens enkel gericht op eigen (financieel) gewin, zonder dat de verdachte zich rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerde(n). Het hof rekent dat de verdachte zwaar aan.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 3 maart 2021, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld, doch niet binnen vijf jaren voorafgaand aan het plegen van het bewezenverklaarde. Uit voormeld uittreksel volgt evenwel dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende acht het hof – met de advocaat-generaal – oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 225, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. F. van Es, voorzitter,
mr. B. Stapert en mr. H. von Hebel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Karsdorp, griffier,
en op 21 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H. von Hebel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.