In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 2 oktober 2019 was gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en wonende te [adres], was aangeklaagd voor diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd op 14 april 2018 te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 57 dagen voorwaardelijk met een proeftijd. Daarnaast is er een taakstraf van 150 uren opgelegd. Het hof heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de verdachte en is mondeling gewezen door de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof.
Deze uitspraak is gepubliceerd in verband met het ingestelde cassatieberoep. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 1 april 2021.