In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, gewezen op 20 januari 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-140069-19. De verdachte, geboren in 1972, is beschuldigd van meerdere feiten die zich op 10 mei 2019 in Vught hebben voorgedaan. De bewezenverklaarde feiten omvatten verduistering, overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en het opgeven van een valse voornaam en geboortedatum aan het bevoegd gezag.
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. Ten aanzien van de verduistering en de overtreding van de Wegenverkeerswet is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. Voor het opgeven van een valse voornaam en geboortedatum is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 en vijf dagen hechtenis, met de mogelijkheid dat deze hechtenis kan worden omgezet in een gevangenisstraf van twee weken bij gebreke van betaling.
Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, die was opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage op 22 januari 2018, met parketnummer 96-208356-17. Deze uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof en is mondeling uitgesproken op de openbare terechtzitting.