Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [verzoeker], bijgestaan door mr. Gelissen;
- de huidige mentor;
- de vader en de moeder van [verzoeker];
- de broer van [verzoeker].
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarbij het verzoek van [verzoeker] tot opheffing van een mentorschap is afgewezen. Het mentorschap was in 2014 ingesteld ten behoeve van [verzoeker], die momenteel in een psychiatrische instelling verblijft. [verzoeker] is van mening dat het mentorschap niet langer nodig is, omdat hij in staat is zijn belangen zelf te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 oktober 2021 heeft [verzoeker] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aangaf dat zijn situatie is verbeterd en hij werkt aan zijn zelfstandigheid. De huidige mentor en de ouders van [verzoeker] zijn van mening dat het mentorschap nog steeds noodzakelijk is, gezien de impulsieve gedragingen van [verzoeker]. Het hof heeft de argumenten van [verzoeker] beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de redenen voor het instellen van het mentorschap niet meer aanwezig zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen [verzoeker] en de mentor goed is en dat het mentorschap nog steeds van belang is voor [verzoeker]. Daarom heeft het hof het verzoek van [verzoeker] afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.