Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 augustus 2021 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 3 maart 2022. De vader verzocht om beëindiging van de ondertoezichtstelling met terugwerkende kracht tot 3 augustus 2021. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren of het verzoek af te wijzen en de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 november 2021 zijn zowel de vader als de GI gehoord, maar de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming waren niet aanwezig.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader en de moeder gezamenlijk gezag hebben over de minderjarige, die sinds haar geboorte onder toezicht staat van de GI. De vader heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat er geen ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige is en dat zijn situatie is verbeterd. De GI heeft echter aangegeven dat er nog steeds zorgen zijn over de communicatie tussen de ouders en de gevolgen daarvan voor de minderjarige, die last heeft van loyaliteitsproblemen.
Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel de ouders stappen hebben gezet, er nog steeds signalen zijn dat de minderjarige in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Het hof heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk geacht, maar de termijn verkort naar zes maanden, in plaats van de eerder door de rechtbank opgelegde zeven maanden. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, met de aanpassing van de termijn.