ECLI:NL:GHSHE:2021:3769

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
20-002399-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bezit van antieke vuurwapens en munitie met betrekking tot verdachte in Gilze en Rijen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren te [geboortegegevens], werd beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie in strijd met de Wet Wapens en Munitie. De zaak kwam aan het licht na de ontdekking van 13 antieke vuurwapens, verborgen in een PVC-koker in een sloot nabij het perceel van de verdachte. De verdachte ontkende het bezit van de wapens en stelde dat een Belgische wapenverzamelaar deze aan hem had aangeboden, maar dat hij deze had geweigerd. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was, vooral gezien het feit dat op vijf van de dertien wapens DNA-materiaal van de verdachte was aangetroffen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte schuldig aan het voorhanden hebben van de wapens, met een gevangenisstraf van drie jaren opgelegd. Daarnaast werd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling gedeeltelijk toegewezen, wat resulteerde in een herroeping voor 300 dagen. Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordelingen, opnieuw de wet had overtreden en dat de ernst van de feiten een zware straf rechtvaardigde.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002399-20
Uitspraak : 22 december 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 28 oktober 2020, parketnummer 02-170219-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, parketnummer 99-000327-30, en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 20-000219-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] ,
thans verblijvende in [detentie-adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof, na wijziging van de tenlastelegging, het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en de verdachte terzake het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van voorarrest en met betrekking tot het beslag, de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf en de vordering tot herroeping van een voorwaardelijke invrijheidsstelling zal beslissen overeenkomstig de rechtbank.
De verdediging heeft verweren gevoerd betreffende:
-de bewezenverklaring van feit 2 en heeft ten aanzien van dat feit voorwaardelijke verzoeken tot nader onderzoek gedaan;
-de strafmaat;
-de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd en het hof tot een andere bewezenverklaring ten aanzien van de feiten 1 en 2 komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 juni 2020 te Hulten, gemeente Gilze en Rijen twee (vuur)wapens en/of munitie en/of onderdelen van munitie van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- twee revolvers (merk: Iver Johnson, type: Bulldog, kaliber .22 LR en .32 Smith & Wesson Long), en/of
- 5 stuks (scherpe) kogelpatronen (merk: GFL, kaliber .32 Smith & Wesson) en/of
- 41 stuks patroonhulzen (Smith & Wesson, kaliber .32 en .45 auto), en/of
- een doosje met een hoeveelheid kogelpunten/projectielen (diverse kalibers) zijnde (vuur)wapens en/of munitie en/of onderdelen van munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
2.
hij op (een) tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 16 november 2019 te Hulten, gemeente Gilze en Rijen 13, althans een of meer (vuur)wapens van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- een revolver (merk: Smith & Wesson,kaliber .38, type 38 S&W), en/of
- een revolver (merkloos, type: Bulldog, kaliber .380), en/of
- een revolver (merk: Armenius, model 8, kaliber .320), en/of
- een revolver (merkloos, type: Nagant, kaliber 7,62 mm), en/of
- een revolver (merkloos, type: Velodog, kaliber 5,75 mm), en/of
- een revolver (merk: Arizmendi y Goenaga, type: Velodog, kaliber: 5,75 mm), en/of
- vijf revolvers (merkloos, type Velodog, kaliber 5,75 mm), en/of
- een revolver (merk: FDC Francois Dumoulin & co, type: Bulldog, kaliber .44), en/of
- een pistool (merk: Societe D'Armes de Paris, type: Automatique 6,35, kaliber 6,35 mm) zijnde (vuur)wapens in de zin van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Feit 1
Vrijspraak patroonhulzen en kogelpunten
Het hof spreekt de verdachte vrij van de onder 1 ten laste gelegde patroonhulzen en kogelpunten, nu het op grond van wettige bewijsmiddelen – in het licht van het door de verdediging gevoerde verweer – niet de overtuiging heeft bekomen dat deze hulzen en kogelpunten nog geschikt zijn om daarvan munitie te maken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 30 juni 2020 te Hulten, gemeente Gilze en Rijen twee vuurwapens en munitie van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- twee revolvers (merk: Iver Johnson, type: Bulldog, kaliber .22 LR en .32 Smith & Wesson Long), en
- 5 stuks scherpe kogelpatronen (merk: GFL, kaliber .32 Smith & Wesson) voorhanden heeft gehad;
2.
hij in de periode van 23 oktober 2019 tot en met 16 november 2019 te Hulten, gemeente Gilze en Rijen 13 vuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- een revolver (merk: Smith & Wesson,kaliber .38, type 38 S&W), en
- een revolver (merkloos, type: Bulldog, kaliber .380), en
- een revolver (merk: Armenius, model 8, kaliber .320), en
- een revolver (merkloos, type: Nagant, kaliber 7,62 mm), en
- een revolver (merkloos, type: Velodog, kaliber 5,75 mm), en
- een revolver (merk: Arizmendi y Goenaga, type: Velodog, kaliber: 5,75 mm), en
- vijf revolvers (merkloos, type Velodog, kaliber 5,75 mm), en
- een revolver (merk: FDC Francois Dumoulin & co, type: Bulldog, kaliber .44), en
- een pistool (merk: Societe D'Armes de Paris, type: Automatique 6,35, kaliber 6,35 mm) zijnde vuurwapens in de zin van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal van de politie, Districtsrecherche Hart van Brabant, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] en gesloten op 23 juli 2020, dossiernummer 2019275783, met doorgenummerde dossierpagina’s 1 t/m 234.
Feit 1

1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 8 december 2021 dat hij op 30 juni 2020 de ten laste gelegde twee revolvers en 5 stuks scherpe kogelpatronen voorhanden heeft gehad;

2. 3 kennisgevingen van inbeslagneming betreffende de inbeslagneming van de twee ten laste gelegde revolvers en 5 stuks kogelpatronen met goednummers aangetroffen op 30 juni 2020 in de caravan van verdachte, genummerd respectievelijk PL2000-2019275783-48, PL2000-2019275783-49 en PL2000-2019275783-52;

3. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 22 juli 2020, p. 163 tot en met 163 waarin de twee vuurwapens en de vijf kogelpatronen als bedoeld onder 2 (juridisch) worden beschreven.

Feit 2:

1. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 17 november 2019, p. 69, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op zaterdag 16 november 2019, omstreeks 11.35 uur, ontvingen wij van het operationeel centrum te Tilburg een melding om te gaan naar de [adres] te Hulten, gemeente Gilze en Rijnen. Een melder had daar een vuurwapen aangetroffen in de sloot.
Ter plaatse zag ik een manspersoon in de berm van de weg staan. Hij stond op de hoek van het afgezette erf van perceel [adres]
Hij vertelde mij, [verbalisant] , dat hij doende was met het maken van een GPS-wandeling door buitengebied Hulten en Reeshof. Een te zoeken punt straalde aan op de hoek van dit perceel
[het hof begrijpt: het perceel [adres]. Hierop is hij gaan kijken en zag in een droogstaande sloot, grenzende aan dit terrein een duiker liggen, nabij schakelkast van de drukriolering. In de duiker zag hij een pvc-pijp liggen met een schroefdop erop. Hij is de sloot in gelopen en heeft de koker uit de duiker gepakt.
Hij vond dat de buis best zwaar was en schroefde de dop open. Hij zag toen pakketjes van krantenpapier.
Vervolgens heeft hij een pakketje geopend en trof een handvuurwapen aan.
Door ons is nog een pakketje geopend en hierin zat een foedraaltje met daarin een klein model pistool.
Vervolgens hebben wij de vuurwapens en de overige pakketjes in beslag genomen. Deze zijn voor verder onderzoek overgedragen aan medewerker van de afdeling WME, welke de voorwerpen verder zou onderzoeken. Het betrof 1 pistool en 12 revolvers.

2. 13 kennisgevingen van inbeslagneming (hierna: kvi’s), voor zover inhoudende:

Inbeslagneming [adres] , Hulten, binnen de gemeente Gilze en Rijen.
Aangetroffen in sloot: vuurwapens met de navolgende unieke nummers:
- Smith & Wesson: AAJQ9311NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-3)
- Onbekend Bulldog: AAJQ9313NL/verpakt in kranten (kvi: PL2000-2019275783-4)
- Onbekend Bulldog: AAJQ91315NL/verpakt in kranten (kvi: PL2000-2019275783-5)
- Nagant Gpc Extra: AAJQ9317NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-6)
- Revolver onbekend: AAJQ9319NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-7)
- Bulldog Cal. 6M: 11JQ9321NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-8)
- Onbekend Bulldog: AAJQ9323NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-9)
- Onbekend Bulldog: AAJQ9325NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-10)
- Onbekend Bulldog: AAJQ9327NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-11)
- Societe D’armes: AAJQ9329NL/in lederen tas-verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-12)
- Onbekend Bulldog: AAJQ9331NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-13)
- Saint-Etienne Bulldog: AAJQ9333NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-14)
- Onbekend Bulldog: AAJQ9335NL/verpakt in krant (kvi: PL2000-2019275783-15)

3. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 10 juni 2020, p. 124 tot en met 138, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:

1.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9311NL

Soort : revolver
Merk : Smith & Wesson
Type : 38 S&W
Kaliber : .38
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

2.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9313NL

Soort : revolver
Merk : merkloos
Type : Bulldog
Kaliber : .380
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

3.EEN REVOLVER, S114 AAJQ9315NL

Soort : revolver
Merk : Arminius
Type : Model 8
Kaliber : .320
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

4.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9317NL

Soort : revolver
Merk : onbekend
Type : Nagant
Kaliber : 7,62 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

5.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9319NL

Soort : revolver
Merk : merkloos
Type : Velodog
Kaliber : 5,75 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en Munitie

6.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9321 NL

Soort : revolver
Merk : Arizmendi y Goenaga
Type : Velodog
Kaliber : 5,75 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op
artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

7.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9323NL

Soort : revolver
Merk : merkloos
Type : Velodog
Kaliber : 5,75 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie.

8.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9325NL

Soort : revolver
Merk : merkloos
Type : Velodog
Kaliber : 5,75 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om
projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het
teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op
artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

9.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9327NL

Soort : revolver
Merk : FDC Francois Dumoulin & Co
Type : Bulldog
Kaliber : .44
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om
projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het
teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op
artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

10.EEN PISTOOL, SIN AAJQ9329NL

Soort : pistool
Merk : Société D’Armes de Paris
Type : automatique 6,35
Kaliber : 6,35 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om
projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het
teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op
artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

11.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9331NL

Soort : revolver
Merk : onbekend
Type : Velodog
Kaliber : 5,75 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie.

12.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9333NL

Soort : revolver
Merk : onbekend
Type : Velodog
Kaliber : 5,75 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie

13.EEN REVOLVER, SIN AAJQ9335NL

Soort : revolver
Merk : onbekend
Type : Velodog
Kaliber : 5,75 mm
JURIDISCHE BESCHRIJVING REVOLVER
De hiervoor beschreven revolver is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op
artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2,3 of 6 van de Wet Wapens en
Munitie.

5. De aanvraag extern forensisch onderzoek, p. 92 tot en met 96, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Datum aanvraag: 4 december 2019
Delict
Omschrijving: Bezit vuurwapens
Datum: 16 november 2019
Tijd: 11:30 uur
Plaats: Hulten in de gemeente Gilze en Rijen
Korte omschrijving van het delict:
Er werden 13 vuurwapens, verborgen in een PVC pijp, aangetroffen en in beslag
genomen. Alle 13 vuurwapens werden op DNA-sporen bemonsterd.
Stukken van overtuiging:
- SIN: AAJQ9312NL op revolver S&W SIN: AAJQ9311NL
- SIN: AAJQ9314NL op Bulldog revolver SIN: AAJQ9313NL
- SIN: AAJQ9318NL op Nagant revolver SIN: AAJQ9317NL
Onderzoeksvraag:
Is er op de bemonsteringen, voorzien van SIN AAJQ9312NL, AAJQ9314NL, AAJQ9318NL en AAJQ9320NL humaan biologisch materieel aanwezig en is hiervan een DNA-profiel te genereren.

6. Het rapport NFI, DNA-onderzoek van [rapporteur] d.d. 15 januari 2020, p. 99 tot en met 102., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Datum aanvraag: 4 december 2019
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
AAHQ9312NL#01
(op revolver S&W SIN AAJQ9311NL) en AAJQ9318NL#01 (op Nagant revolver SIN AAJQ9317NL)
DNA-profiel van minimaal één man
[verdachte]
AAJQ9314NL#01 (op Bulldog revolver SIN AAJQ9313NL)
DNA-mengprofiel van minimaal drie personen waarvan minimaal twee mannen
[verdachte] en minimaal twee onbekende personen
Bemonsteringen AAJQ9312NL#01 (revolver S&W) en AAJQ9318NL#01 (Nagant revolver)
Voor het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-profielen AAJQ9312NL#01 en AAJQ9318NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
-bemonsteringen AAJQ9312NL#01 en AAJQ9318NL#01 bevatten DNA van één persoon;
-de onbekende persoon in hypothese 2 is niet verwant aan [verdachte] .
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] .
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van één willekeurige onbekende persoon.
De verkregen DNA-profielen AAJQ9312NL#01 en AAJQ9318NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Bemonstering AAJQ9314NL#01 (Bulldog revolver)
Voor het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-mengprofiel AAJQ9314NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
-bemonstering AAJQ9314NL#01 bevat DNA van drie personen;
-de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan [verdachte] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 3: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 4: De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAJQ9314NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.

7. De aanvraag extern forensisch onderzoek, p. 111 tot en met 117 ev. voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Datum aanvraag: 21 februari 2020
Delict
Omschrijving: Bezit vuurwapens
Datum: 16 november 2019
Tijd: 11:30 uur
Plaats: Hulten in de gemeente Gilze en Rijen
Korte omschrijving van het delict:
Er werden 13 vuurwapens, verborgen in een PVC pijp, aangetroffen en in beslag
genomen. Alle 13 vuurwapens werden op DNA-sporen bemonsterd.
Stukken van overtuiging
- SIN: AAJQ9328NL op revolver SIN: AAJQ9327.NL
- SIN: AAJQ9336NL op revolver SIN: AAJQ9335NL
Onderzoeksvraag:
Is er op de bemonsteringen, voorzien van SIN AAJQ9328NL en AAJQ9336NL, humaan biologisch materieel aanwezig en is hiervan een DNA-profiel te genereren.

8. Het rapport NFI, DNA-onderzoek van [rapporteur] d.d. 29 april 2020, p. 120 tot en met 123, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Datum aanvraag: 21 februari 2020
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
AAHQ9328NL#01
(op revolver SIN AAJQ9327NL)
DNA-mengprofiel van minimaal één man
[verdachte] en minimaal één onbekende persoon
AAJQ9336NL#01 (op revolver SIN AAJQ9335NL)
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen
[verdachte] en minimaal één onbekende persoon
Voor het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte [verdachte] en DNA-mengprofielen AAJQ9328NL#01 en AAJQ9336NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonsteringen AAJQ9328NL#01 en AAJQ9336NL#01 bevatten DNA van twee
personen;
- de onbekende personen in deze mengsels zijn niet onderling of aan verdachte
[verdachte] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van verdachte [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
De verkregen DNA-mengprofielen AAJQ9328NL#01 en AAJQ9336NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2
waar is.

9. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 29 mei 2020, p. 139 en 140, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Op 16 november 2019 werden aan de [adres] in Hulten, ter hoogte van en direct grenzend aan het [adres] vuurwapens aangetroffen. De vuurwapens waren verpakt in kranten en lagen in een met een dop afgesloten pvc pijp verborgen in een duiker van een sloot.
Ik bekeek de kranten. Ik zag dat de kranten verpakt in de zakken 1, 2, 3 en 9 gedateerd waren van 23 oktober 2019. Ik zag dat de kranten verpakt in de zakken 4 tot en met 8 en 11a, 11b en 11c gedateerd waren van 4 november 2019. Ik zag dat alle kranten van het merk De Telegraaf waren.
Ik zag dat er op de krant, die verpakt zat in zak 2, in de rechter bovenhoek een telefoonnummer met pen geschreven was. Dit telefoonnummer betrof [telefoonnummer 1] .
Ik zag dat er op de krant, die verpakt zat in zak 4, in de rechter bovenhoek een telefoonnummer met pen geschreven was. Dit telefoonnummer betrof [telefoonnummer 2] .

10. Het proces-verbaal van bevindingen digitaal onderzoek Samsung van verbalisant [verbalisant] d.d. 9 juli 2020, p. 180 en 181, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op 30 juni 2020 vond een doorzoeking ter inbeslagneming plaats op en rondom het perceel aan de [adres] te Hulten, in gebruik bij de als verdachte aangemerkte [verdachte] . Gedurende de doorzoeking werd een mobiele telefoon van het merk Samsung aangetroffen en in beslag genomen.
Door mij, verbalisant, is onderzoek gedaan naar de telefoonnummers die op de kranten geschreven waren. Uit dit onderzoek bleek dat de volgende telefoonnummers op de SIM waren opgeslagen met daarbij de volgende namen:
Telefoonnummers op kranten bij vondst vuurwapens op 16 november 2019:
- [telefoonnummer 2] Chris
- [telefoonnummer 1] Toon B

11. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 22 februari 2020, p. 77, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op 16 november 2019 werd in een sloot direct grenzend aan het perceel aan de [adres] te Hulten een afgesloten Pvc-buis met daarin, handvuurwapens aangetroffen.
[verdachte] staat zelf GBA-ingeschreven op het adres [adres] te Hulten.
Uit telefonisch contact met politieambtenaar [verbalisant] op zaterdag 22 februari 2020 omstreeks 13:30 uur bleek de exacte vindplaats te zijn in een duiker onder de regelkast net buiten het betreffende perceel aan de rechterkant (gezien vanaf de straat aan de voorkant).

12. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep op 8 december 2021 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

De boerderij aan de [adres] in Hulten is mijn eigendom. Ik was in de periode van de tenlastelegging de enige gebruiker van de boerderij. Het klopt dat de boerderij afgelegen ligt en dat er direct naast het perceel een spoorweg en weilanden zijn gelegen.
U, voorzitter, houdt mij voor dat de op 16 november 2019 in een duiker naast mijn boerderij zijn aangetroffen vuurwapens die waren verpakt in kranten van het merk Telegraaf met daarop aantekeningen die tot mij zouden zijn te herleiden. Dat klopt. De kranten waarmee de vuurwapens zijn verpakt, zijn van mij.
U, voorzitter, houdt mij voor dat op enkele van de op 16 november 2019 aangetroffen (vuur)wapens mijn DNA is aangetroffen.
Dat klopt. Ik heb die vuurwapens vastgehouden. Ik heb vuurwapens met olie ingespoten en in kranten verpakt.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft overeenkomstig een ter terechtzitting overgelegde pleitnota primair ten aanzien van feit 2 vrijspraak bepleit. Kort gezegd komt dit verweer erop neer dat een collega-wapenverzamelaar uit België onaangekondigd een bezoek aan verdachte heeft gebracht en toen aan verdachte (klassieke) vuurwapens heeft aangeboden met de bedoeling daarmee (gedeeltelijk) een schuld van € 10.000,--, die hij bij de verdachte had, af te lossen. Verdachte zou deze wapens echter niet willen hebben. Hij heeft wel enkele van de vuurwapens in zijn handen gehad en heeft ook geholpen met het met olie inspuiten en inpakken in krantenpapier van deze vuurwapens, waarna de persoon met de vuurwapens is vertrokken. Verdachte weet niet wat de man vervolgens met de wapens heeft gedaan en had geen wetenschap van de omstandigheid dat die wapens vervolgens in een pvc-koker in een sloot in de directe nabijheid van zijn perceel op 19 november 2019 aanwezig waren. Verdachte heeft die wapens aldus niet voorhanden gehad, aldus de verdediging.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht de verdachte vrij te spreken van de vuurwapens waarop niet DNA van verdachte is aangetroffen.
Voor het geval het hof anders zou oordelen en tot een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van de vuurwapens zou komen heeft de verdediging verzoeken tot nader onderzoek gedaan.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Verdachte heeft bij de politie, bij de rechter-commissaris en bij de raadkamer gevangenhouding geen verklaring willen afleggen over het tweede tenlastegelegde feit.
Bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak door de rechtbank heeft verdachte verklaard dat een collega-(wapen)verzamelaar uit België, die hij toen niet bij naam heeft willen noemen, onaangekondigd een bezoek bracht aan verdachte en aan verdachte vuurwapens te koop aanbood. Verdachte heeft een aantal van deze vuurwapens, waarin hij interesse had, aangeraakt, maar heeft deze niet gekocht omdat hij naar eigen zeggen geen geld had. Hij weet niet welk bedrag de verzamelaar voor de wapens vroeg. De vuurwapens zouden een waarde vertegenwoordigen van € 4000,--. Verdachte zou hebben gezegd: “Kijk maar wat je ermee doet, desnoods gooi je ze in het bos, maar ik wil ze niet” en zou zich er verder niet mee hebben bemoeid. Hij heeft meegeholpen met het met olie inspuiten en verpakken in kranten van de wapens, waarna de collega-verzamelaar is vertrokken.
In de fase van hoger beroep, bij het doen van onderzoekswensen, is door de verdediging voor het eerst een naam van de Belgische verzamelaar genoemd: [naam] . Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat deze [naam] vóór 2015 had aangeboden een aantal wapens voor verdachte te verkopen. Verdachte heeft deze wapens toen aan [naam] meegegeven en heeft vervolgens niets meer van [naam] vernomen. Volgens verdachte zou dat verband kunnen houden met het feit dat verdachte in 2015 gedetineerd is geraakt. Volgens verdachtes verklaring ter terechtzitting in hoger beroep had [naam] sinds deze transactie een schuld bij verdachte van € 10.000,-.
Ergens in de tweede helft van 2019 is [naam] uit België onaangekondigd wederom bij verdachte langsgekomen. [naam] heeft vervolgens ter (gedeeltelijke) aflossing van zijn schuld aan verdachte vuurwapens aangeboden. Verdachte heeft een aantal van die wapens uit het krantenpapier gehaald en vastgehouden. Hij zou niet geïnteresseerd zijn in de wapens, hij had er al genoeg en bovendien was het bezit daarvan in Nederland verboden.
Verdachte zou tegen [naam] hebben gezegd: “Gooi ze maar ergens in het bos”. [naam] zou door de opmerkingen van verdachte geïrriteerd en boos zijn geworden en verdachte zou toen – om de boel te sussen en omdat hij wapenliefhebber was – alle wapens met olie tegen het vocht hebben ingespoten en vervolgens in eigen krantenpapier van het merk de Telegraaf hebben gewikkeld en aan [naam] hebben teruggegeven.
Desgevraagd heeft verdachte in hoger beroep verklaard zich niet meer te kunnen herinneren dat hij in eerste aanleg heeft verklaard dat er wel een “paar mooie exemplaren bij zaten” en dat er een Smith Wesson bij zat die hij wel “interessant” vond, maar dat hij niet over geld beschikte om deze van de verzamelaar te kopen.
Voor de omstandigheid dat diezelfde wapens, die volgens verdachte in België wettelijk zijn toegestaan, vervolgens op 16 november 2019 in een pvc-koker in een duiker van een sloot in de directe nabijheid van zijn perceel werden aangetroffen heeft verdachte geen verklaring.
De rechtbank heeft de verklaring van verdachte in eerste aanleg ongeloofwaardig geoordeeld en het hof volgt de rechtbank daarin.
Ongeloofwaardig is dat [naam] op goed geluk naar Nederland is afgereisd met in Nederland verboden wapens die een waarde vertegenwoordigen van € 4.000,-- met het risico dat hij verdachte niet zou treffen en dat hij door de politie gecontroleerd zou worden en dat de wapens daarbij in beslag zouden worden genomen.
Ook acht het hof ongeloofwaardig dat verdachte – terwijl [naam] geïrriteerd en boos was door de weigering van verdachte de wapens aan te nemen – de wapens eerst nog met olie heeft ingespoten tegen het vocht en in zijn eigen kranten heeft verpakt. De verklaring van verdachte dat hij dit heeft gedaan omdat hij een wapenliefhebber is en om de boel te sussen, overtuigt allerminst. De omstandigheid dat de wapens tegen vocht moesten worden behandeld, bevreemdt nu de verdachte volgens zijn eigen lezing met de uiteindelijke bestemming van de vuurwapens onbekend was.
Merkwaardig is verder dat deze [naam] , wapens die een waarde van € 4.000,-- vertegenwoordigen en die in België wettelijk zouden zijn toegestaan, in een pvc-koker in een sloot in de nabijheid van het perceel van verdachte zou hebben achtergelaten. Veel meer ligt het voor de hand dat hij deze terug naar België zou nemen.
Bij dit alles neemt het hof in het bijzonder in aanmerking dat verdachte, nadat hij eerst bij de politie, de rechter-commissaris en de raadkamer gevangenhouding heeft gezwegen over het onder 2 tenlastegelegde feit, ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep tegenstrijdig heeft verklaard. Volgens verdachtes verklaring in eerste aanleg zou de Belgische collega-verzamelaar vuurwapens te koop hebben aangeboden. In een aantal daarvan zou de verdachte interesse hebben, maar hij had daarvoor geen geld. Volgens verdachtes verklaring in hoger beroep had de verzamelaar, die hij eerst dan bij naam noemt, een schuld van € 10.000,-- bij de verdachte en zou de verzamelaar met de wapens, die hij bij zijn onaangekondigde bezoek aan verdachte aanbood, die schuld (gedeeltelijk) hebben willen aflossen. De verdachte weigerde dit omdat hij geen interesse had in de wapens.
De geloofwaardigheid wordt verder teniet gedaan door de omstandigheid dat verdachte, hoewel hij daarvoor ruimschoots de tijd heeft gehad, geen nadere informatie heeft verstrekt om de identiteit van [naam] verder op te helderen. Dit terwijl zowel verdachte als [naam] wapenverzamelaars waren, zij volgens verdachte elkaar in het verleden regelmatig op wapenbeurzen troffen en verdachte nota bene nog een vordering van € 10.000,- op deze [naam] zou hebben uitstaan.
Gelet op het vorenstaande ontbeert de verklaring van verdachte ieder begin van aannemelijkheid en wordt deze als ongeloofwaardig door het hof terzijde geschoven.
Voorhanden hebben vuurwapens
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat verdachte de onder 2 ten laste gelegde wapens voorhanden heeft gehad en overweegt daartoe het volgende.
De wapens zijn aangetroffen in de directe nabijheid van het perceel van verdachte, verstopt in een pvc-buis in een duiker. Uit de luchtfoto’s (p. 77 en 78 van het dossier) volgt dat zich in de nabije omgeving van het perceel van verdachte geen andere woningen of gebouwen bevinden, hetgeen bevestiging vindt in de verklaring die door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is afgelegd. Op vijf van de dertien vuurwapens is DNA-materiaal van verdachte aangetroffen. De aangetroffen wapens waren verpakt in krantenpapier van verdachte. Sommige wapens waren verpakt in kranten van 23 oktober 2019 en 4 november 2019. De wapens zijn vrij kort daarna, op 16 november 2019, in de nabijheid van het perceel van verdachte aangetroffen. Tegen deze achtergrond – en nu het hof de verklaring van de verdachte dat een collega-verzamelaar de wapens aan verdachte aanbood, verdachte deze weigerde en de verzamelaar met de wapens zou zijn vertrokken, ongeloofwaardig acht – kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de onder 2 ten laste gelegde vuurwapens en dat hij daarover ook de feitelijke macht kon uitoefenen in de zin dat hij daarover kon beschikken.
Aan dit oordeel doet niet af – zoals de verdediging subsidiair heeft gesteld – dat slechts op vijf van de dertien wapens DNA-materiaal van verdachte is aangetroffen. Ook voor de overige vuurwapens geldt dat zij in dezelfde pvc-koker werden aangetroffen als de wapens met DNA-materiaal van verdachte en dat zij waren verpakt in hetzelfde krantenpapier van verdachte als het krantenpapier waarin de wapens met DNA-materiaal van verdachte waren verpakt. Dat heeft de verdachte ook niet weersproken.
Gelet op het vorenstaande wordt het primaire en subsidiaire standpunt van de verdediging verworpen en is het onder feit 2 ten laste gelegde bewezen, waarbij het hof, anders dan de rechtbank, uitgaat van de pleegperiode van 23 oktober 2019 tot en met 16 november 2019. Eerstgenoemde datum betreft de datum van de oudste krant waarin vuurwapens in de pvc-koker werden aangetroffen en laatstgenoemde datum, de datum van aantreffen van de wapens. In deze periode heeft verdachte de ten laste gelegde wapens voorhanden gehad.
Voorwaardelijke getuigenverzoeken
Voor het geval het hof het primaire en subsidiaire standpunt van de verdediging niet zou volgen heeft de verdediging de navolgende verzoeken gedaan waaromtrent het hof als volgt zal beslissen.
Verzoek tot het horen van [naam getuige 1]
Het hof wijst het verzoek tot het horen (en opsporen) van de Belgische wapenverzamelaar [naam getuige 1] af. Tot het horen van deze getuige bestaat geen noodzaak nu het hof hiervoor heeft geoordeeld dat de verklaring van verdachte dat deze [naam getuige 1] hem de vuurwapens zou hebben aangeboden en – nadat de verdachte deze weigerde – de vuurwapens vervolgens weer zou hebben meegenomen, elk begin van aannemelijkheid ontbeert.
Verzoek tot het verrichten van DNA-onderzoek aan de PVC-koker waarin de wapens werden aangetroffen
Het hof wijst het verzoek tot het verrichten van DNA-onderzoek aan de PVC-koker waarin de wapens op 16 november 2019 werden aangetroffen af nu een dergelijk onderzoek niet bijdraagt aan enige door het hof in het kader van de artikelen 348 en 350 Wetboek van Strafvordering te nemen beslissing. Het al dan niet aantreffen van DNA van verdachte op de PVC-koker waarin de wapens werden aangetroffen, doet niet af aan het oordeel dat verdachte deze wapens voorhanden heeft gehad gelet op hetgeen daarover hiervoor is overwogen.
Verzoek tot het horen van [geocacher getuige 2]
Het hof wijst het verzoek af tot het horen van [geocacher getuige 2] , de geocacher die op 16 november 2019 stuitte op de pvc-koker met daarin de wapens. Het horen van deze getuige is niet noodzakelijk omdat het belang daarvan, in het licht van de verklaringen van de verdachte, door de verdediging niet is aangegeven en een verklaring van deze getuige niet noodzakelijk is voor enige door het hof in deze zaak te geven beslissing.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft verdachte terzake het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft zich achter dit oordeel geschaard. De verdediging heeft voor het geval het hof tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zou komen, zich op het standpunt gesteld dat met een gevangenisstraf van maximaal 2 jaren kan worden volstaan. Daarbij is gewezen op het feit dat het bij twaalf van de vijftien aangetroffen wapens gaat om oude klassieke verzamelobjecten waarvoor geen of moeilijk munitie is te verkrijgen. Het gaat derhalve niet om gangbare en bruikbare wapens in het criminele circuit.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Verdachte heeft twee vuurwapens in zijn woning voorhanden gehad, waarvan 1 doorgeladen met 5 kogelpatronen op een plankje boven zijn bed en 1 in de woonkamer in een open kast op een stapel boeken in een lederen etui (feit 1, p. 155). Verdachte heeft verklaard bereid te zijn geweest deze wapens daadwerkelijk te gebruiken omdat hij niet “geript” wilde worden.
Verder heeft verdachte nog 13 klassieke vuurwapens (gefabriceerd in de periode van 1877 tot en met 1919) voorhanden gehad (feit 2), waarvan is vastgesteld dat deze mechanisch in orde zijn (p. 124 e.v.).
Uit het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie d.d. 20 augustus 2021 volgt dat verdachte voorafgaand aan het plegen van de bewezenverklaarde feiten meermalen onherroepelijk is veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen terzake van onder meer de Wet wapens en munitie. Verder blijkt uit dit uittreksel dat de onderhavige feiten zijn gepleegd gedurende de proeftijd van een tweetal rechterlijke veroordelingen, te weten een veroordeling door dit hof van 10 september 2019 tot 2 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk (p. 3 van 18) en een veroordeling door de rechtbank van 19 december 2017 tot 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk (p. 4 van 18). Daarnaast liep de verdachte tijdens het begaan van het bewezenverklaarde in een proeftijd van een voorwaardelijke invrijheidstelling. Deze eerdere veroordelingen en bijbehorende norminprentingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Het hof heeft acht geslagen op de door de strafrechters in Nederland gebruikelijk opgelegde straffen bij het voorhanden hebben van een pistool of revolver en het voorhanden hebben van kogelpatronen. Strafverzwarend daarbij is – zoals uit het vorenstaande volgt – dat een pistool doorgeladen was en onder handbereik in de slaapkamer lag, de bereidheid van de verdachte deze wapens ook daadwerkelijk te gebruiken, de recidive terzake van de Wet wapens en munitie en de omstandigheid dat de delicten zijn begaan tijdens de proeftijd van twee rechterlijke veroordelingen.
Voor wat betreft de antieke wapens die deel uitmaken van het onder feit 2 bewezenverklaarde is het hof van oordeel dat zij voor wat betreft de strafzwaarte minder gewicht in de schaal leggen dan vuurwapens als bedoeld onder feit 1. Dat neemt niet weg dat, anders dan de verdediging, het hof van oordeel is dat ook deze antieke wapens met patronen nog steeds voor levensgevaarlijke situaties kunnen zorgen. Deze klassieke wapens waren immers mechanisch in orde, ook al heeft de politie vanwege gebrek aan geschikte munitie niet alle wapens kunnen testen. Het hof neemt bij de straftoemeting bovendien in aanmerking de hoeveelheid aangetroffen vuurwapens.
Alles overziende is het hof van oordeel dat, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijk strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Verbeurdverklaring
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder 1 (betreffende de tas en etui) en onder feit 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking waartoe of met behulp waarvan het onder 1 (goednummer G2220858, goednummer G2220891 en goednummer G2221086) en onder 2 bewezenverklaarde is begaan cq. die bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder 1 begane misdrijf (goednummers. G2221135 en G2221162) zijn aangetroffen, aan verdachte toebehoren en kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet dan wel het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
Van hetgeen verder in beslag genomen en nog niet teruggegeven is, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, opgelegd bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 september 2019 onder parketnummer 20-000219-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling
De veroordeelde is bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Amsterdam d.d. 9 maart 2017 (parketnummer 13-728097-15) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en 7 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
De veroordeelde is op 13 februari 2019 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De periode waarvoor de voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend, behelst 679 dagen. De officier van justitie heeft gevorderd dat last zal worden gegeven tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 679 dagen (parketnummer 99-000327-30).
De rechtbank heeft gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling nog niet ten uitvoer was gelegd alsnog – te weten voor de duur van 679 dagen – moet worden ondergaan. De vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde. De advocaat-generaal heeft zich achter de beslissing van de rechtbank geschaard.
De verdediging heeft terechtzitting in hoger beroep – kort gezegd – bepleit de vordering gedeeltelijk toewijzen zodat een herroeping van 139 dagen (primair) dan wel 319 dagen (subsidiair) resteert. Daartoe is aangevoerd dat aan verdachte in het kader van voormelde veroordeling ten onrechte detentiefasering is onthouden vanwege een openstaande zaak waarvoor veroordeelde uiteindelijk is vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling is (onder andere) de algemene voorwaarde verbonden dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan het plegen van een strafbaar feit.
De veroordeelde heeft zich in de periode van 23 oktober 2019 tot en met 16 november 2019 – en aldus binnen de proeftijd – schuldig gemaakt aan het bewezenverklaarde strafbare feit. Naar het oordeel van het hof ligt herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling in beginsel dan ook in de rede, zoals de advocaat-generaal heeft betoogd.
Het hof ziet in hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht echter aanleiding om de vordering tot herroeping deels toe te wijzen namelijk (anders dan door de verdediging is bepleit) tot 300 dagen van de 679 dagen en de vordering voor het overige af te wijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
-een pijp (goednummer: G2120697);
-een krant (goednummer: G2198268);
-een krant (goednummer: G2198285);
-een krant (goednummer: G2198298);
-een krant (goednummer: G2198321);
-een krant (goednummer: G2198325);
-een krant (goednummer: G2198333);
-een krant (goednummer: G2198334);
-een krant (goednummer: G2198336);
-een krant (goednummer: G2198340);
-een krant (goednummer: G2198360);
-een krant (goednummer: G2198361);
-een krant (goednummer: G2198362);
-een etui (goednummer: G2121045);
-een tas (goednummer: G2198357).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
-een revolver (goednummer: G2220858);
-een revolver (goednummer: G2220891);
-een revolver (goednummer: G2120415);
-een revolver (goednummer: G2120685);
-een revolver (goednummer: G2120686);
-een revolver (goednummer: G2120687);
-een revolver (goednummer: G2120688);
-een revolver (goednummer: G2120689);
-een revolver (goednummer: G2120690);
-een revolver (goednummer: G2120691);
-een revolver (goednummer: G2120692);
-een pistool (goednummer: G2120693);
-een revolver (goednummer: G2120694);
-een revolver (goednummer: G2120695);
-een revolver (goednummer: G2120696);
-5 kogelpatronen (goednummer: G2221086);
-41 patroonhulzen (goednummer: G2221135);
een doosje met kogelpunten/projectielen (goednummer G222 1162).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
-een geldbedrag van € 160,00 (goednummer: G606305);
-een geldbedrag van € 80,00 (goednummer: G606266).
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 september 2019, parketnummer 20-000219-17, te weten van een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met parketnummer 99-000327-30 gedeeltelijk toe.
Gelast dat de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan voor de duur van
300 (driehonderd) dagen.
Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling voor het overige af.
Aldus gewezen door:
mr. R.G.A. Beaujean, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. M.L.P. van Cruchten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. Van der Meijs, griffier,
en op 22 december 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. J.H.W. van der Meijs zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.