ECLI:NL:GHSHE:2021:3877

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
31 december 2021
Zaaknummer
000962-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in zaken van ondermijnende criminaliteit met betrekking tot synthetische drugs

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, die wordt verdacht van medeplegen van productie van en handel in synthetische drugs, alsook van bezit van MDMA-pillen. Het hof overweegt dat de productie en handel in synthetische drugs vaak gepaard gaan met ernstige criminaliteit, zoals geweld en milieuverontreiniging, en dat deze criminaliteit de samenleving ondermijnt. Het hof stelt dat schorsing van de voorlopige hechtenis alleen aan de orde kan zijn bij bijzondere omstandigheden die het belang van de samenleving overstijgen.

De verdachte heeft afstand gedaan van het recht om in raadkamer te worden gehoord en zijn raadsman heeft betoogd dat er onvoldoende ernstige bezwaren zijn voor de beschuldigingen. Het hof heeft echter vastgesteld dat de ernstige bezwaren, zoals eerder benoemd door de rechter-commissaris, nog steeds aanwezig zijn. De verdachte heeft geen strafblad op het gebied van de Opiumwet, maar het hof oordeelt dat dit niet uitsluit dat er gevaar voor herhaling bestaat, gezien de aard van de feiten en de omstandigheden waaronder deze gepleegd zijn.

Het hof wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af, omdat de belangen van de samenleving zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de verdachte. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd en het hof concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De beschikking wordt ter kennis gebracht van de verdachte.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank [plaats] van [datum] , waarbij namens:

[verdachte]

[geboortedatum en plaats]
[adres]
[detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank [plaats] van
[datum] , bij welke beschikking de gevangenhouding van [verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van verdachte mr. W.B. Lisi.
Het hof heeft gezien een schriftelijke verklaring van de verdachte, waarin deze kenbaar maakt afstand te doen van de mogelijkheid om in raadkamer te worden gehoord.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten medeplegen van productie van en handel in synthetische drugs, meermalen gepleegd, en bezit van MDMA pillen.
Namens verdachte is betoogd dat er voor het medeplegen van productie van en handel in synthetische drugs onvoldoende ernstige bewaren bestaan.
Het hof ziet dat anders. De rechter commissaris heeft voor een van de feiten met betrekking tot de productie van en handel in synthetische drugs de ernstige bewaren benoemd en het hof heeft zich aan de hand van het dossier ervan vergewist dat de ernstige bezwaren zoals destijds aangenomen ook thans nog onverkort aanwezig zijn. Voor feit 1, evenzeer medeplegen van productie van en handel in synthetische drugs heeft de rechter-commissaris onvoldoende ernstige bezwaren aangenomen en door de officier van justitie is daartegen hoger beroep aangetekend. In de appelschriftuur heeft de officier van justitie de ernstige bezwaren uiteengezet en tevens betoogd dat, nu het gaat om medeplegen, niet bij elk gedachtestreepje hoeft te worden aangetoond dat de verdachte daar ook daadwerkelijk actief bij is geweest. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de ernstige bezwaren benoemd. Het hof heeft zich aan de hand van het dossier ervan vergewist dat de ernstige bezwaren zoals door de rechtbank aangenomen ook thans nog onverkort aanwezig zijn.
Namens verdachte is betwist dat er gevaar voor herhaling is nu verdachte geen documentatie heeft op het gebied van de Opiumwet.
Het hof is van oordeel dat ook indien verdachte geen strafblad heeft op het gebied van de Opiumwet, er desalniettemin sprake kan zijn van gevaar voor herhaling. Dat gevaar kan worden ontleend aan de aard van het aan verdachte verweten feit en de omstandigheden waaronder dat feit zou zijn gepleegd, alsmede aan de mentaliteit van verdachte zoals die onder meer blijkt uit vermoedelijke betrokkenheid van verdachte bij het aan hem verweten feit.
In deze zaak gaat het om medeplegen van productie van en handel in synthetische drugs, meermalen gepleegd en bezit van MDMA pillen.
Van de productie van en handel in synthetische drugs is algemeen bekend dat deze bezigheden vaak gepaard gaan met andere ernstige vormen van criminaliteit, zoals bedreiging met geweld, daadwerkelijk geweld, grootschalige verontreiniging van het milieu en witwassen op grote schaal. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat gebruik van deze synthetische drugs kan leiden tot ernstige schade aan de gezondheid van gebruikers, en tot slot is het algemeen bekend dat dit type criminaliteit de samenleving ondermijnt. Dat alles heeft de verdachte er niet van weerhouden zich kennelijk in te laten met het produceren van en het handelen in synthetische drugs, kennelijk gedreven door enkel persoonlijk geldelijk gewin. Daaruit blijkt naar het oordeel van het hof van een mentaliteit bij verdachte waarin weinig of geen ruimte is voor de belangen van derden noch voor andere in het algemeen in de samenleving aanvaarde normen en waarden. Een dergelijke mentaliteit, die overigens ook blijkt uit het strafblad van verdachte nu daaruit blijkt dat hij meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen onder meer voor diefstal en geweld, en daar ook voor veroordeeld is, doet ernstig vrezen voor herhaling.
Naar het oordeel van het hof is het recidivegevaar dragend voor de voorlopige hechtenis.
Het hof is voorts van oordeel dat er thans geen collusiegevaar meer is, zodat die grond komt te vervallen.
Namens verdachte is een beroep gedaan op de bepaling van artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof is van oordeel dat deze omstandigheid zich thans nog niet voordoet.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen. [persoonlijke omstandigheden] .
Het hof overweegt als volgt.
In zaken waarbij aan de verdachte een verwijt wordt gemaakt betrokken te zijn bij de samenleving ondermijnende criminaliteit is naar het oordeel van het hof schorsing van de voorlopige hechtenis in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Het belang van de samenleving is er in gelegen dat er een einde komt aan de samenleving ondermijnende criminaliteit althans dat deze tot aanvaardbare proporties wordt teruggebracht. Hetgeen door en namens verdachte is aangevoerd is niet van zodanig zwaar gewicht dat daarvoor het belang van de samenleving dient te wijken.
Het hof ziet voorts niet welke voorwaarden aan een schorsing moeten worden verbonden om de kans op herhaling terug te brengen tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau. Daarbij heeft het hof ook acht geslagen op het doorgaans lucratieve karakter van de productie van en de handel in synthetische drugs en op het feit dat men zich doorgaans maar moeilijk los kan maken uit het georganiseerd verband waarbinnen dit soort feiten doorgaans gepleegd worden. Feiten of omstandigheden die thans tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn niet gesteld, noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 16 december 2021
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. J.J.J. Wubben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 16 december 2021
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]