ECLI:NL:GHSHE:2021:3898
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A.J.A.M. Nieuwenhuizen
- C.M. Hilverda
- G.J. Schiffers
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak na wijziging wetgeving
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 maart 2019. De verdachte, geboren in 1981 en thans verblijvende in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De advocaat-generaal vorderde dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het hoger beroep, terwijl de verdediging bepleitte dat het hof de verdachte zou ontvangen in zijn hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 maart 2018 was gedagvaard in verband met een herkenningsprocedure, zoals bedoeld in artikel 579 e.v. van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank had in haar vonnis vastgesteld dat de verdachte de veroordeelde was. Echter, met de inwerkingtreding van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen op 1 januari 2020 is de procedure tot herkenning van veroordeelden komen te vervallen, zonder overgangsrecht. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er vanaf die datum geen procedure meer bestaat voor herkenning van veroordeelden.
Het hof concludeert dat de wetgeving niet meer voorziet in de mogelijkheid van een herkenningsprocedure, waardoor de verdachte niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep. Het hof verklaart de verdachte dan ook niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.