ECLI:NL:GHSHE:2021:4378

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
20-003829-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in een strafzaak wegens gebrek aan grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 25 november 2019. De verdachte was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en kreeg een gevangenisstraf van 5 maanden opgelegd. Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de verdachte geen grieven heeft ingediend, noch mondeling of schriftelijk bezwaren heeft geuit tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep. Het hof heeft toepassing gegeven aan artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is op 23 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003829-19
Uitspraak : 23 augustus 2021
VERSTEK (dnip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 25 november 2019, in de strafzaak met parketnummer 01-203257-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats/land] op [geboortedag] 1967,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de politierechter ter zake van ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 5 van de Opiumwet’, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep omdat zij geen grieven kenbaar heeft gemaakt tegen het vonnis van de politierechter.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling (of via een gemachtigd advocaat) bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden. Daarom zal het hof toepassing geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. N.J.L.M. Tuijn, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. S.V. Pelsser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.P.T.G. van den Uithoorn, griffier,
en op 23 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. S.V. Pelsser is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.