ECLI:NL:GHSHE:2021:4386

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 september 2021
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
20-002039-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter in strafzaak Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 15 september 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980, werd beschuldigd van een overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd op 30 april 2020 te Grave. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan drie weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Tevens werd bepaald dat een gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof gelastte ook de tenuitvoerlegging van de straf die eerder voorwaardelijk was opgelegd bij een vonnis van de politierechter in een andere strafzaak, met parketnummer 96-075092-18, van 2 augustus 2018. Deze uitspraak is mondeling gedaan door mr. F.C.J.E. Meeuwis en uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof.

Uitspraak

Parketnummer: 20-002039-20

Uitspraak : 6 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, gewezen op het beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te
‘s-Hertogenbosch van 15 september 2020, in de strafzaak onder parketnummer 96-159252-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
wonende te [adres] .
Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Toegepaste wetsartikelen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
Gepleegd: op 30 april 2020 te Grave.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 2 augustus 2018, parketnummer 96-075092-18, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Dit arrest is mondeling gewezen door mr. F.C.J.E. Meeuwis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 september 2021.