In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het gezag van de ouders over hun twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], is beëindigd. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Selbach, verzoekt de beschikking te vernietigen en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming af te wijzen. De kinderen staan sinds 8 juni 2018 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en zijn uit huis geplaatst. De moeder heeft in het verleden hulpverlening ontvangen, maar het hof oordeelt dat zij niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De Raad en de GI hebben beide gepleit voor de voortzetting van de gezagsbeëindigende maatregel, waarbij zorgen zijn geuit over de ontwikkeling van de kinderen en de problematiek van de moeder. Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat de moeder onvoldoende inzicht en verantwoordelijkheid toont. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de proceskosten worden gecompenseerd.