Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.De Vereniging van Eigenaren van appartementen in de serviceflat
2.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 4 februari 2020;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen van 11 maart 2020, waarbij geen minnelijke regeling van het geschil is bereikt;
- de memorie van grieven van [appellante] van 30 juni 2020 met een productie en eiswijziging;
- de memorie van antwoord van de VvE van 8 september 2020;
- de akte van [appellante] van 20 oktober 2020 met een productie;
- de antwoordakte van de VvE van 1 december 2020.
6.De verdere beoordeling
[geintimeerden sub 2 en 3]Het hof gaat ervan uit dat [appellante] hierbij het oog heeft op het vonnis in de hoofdzaak tussen haar en
de VvE. De beslissing in het incident ten aanzien van geïntimeerden sub 2 en 3 is in hoger beroep niet aan de orde gesteld.
mutatis mutandishetzelfde als hiervoor bij onderdeel b. is geoordeeld. Ook hier moet de conclusie zijn dat de vordering in dit kort geding niet toewijsbaar is.