ECLI:NL:GHSHE:2021:562
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en eenvoudige belediging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en eenvoudige belediging. De politierechter heeft op 23 augustus 2019 een gevangenisstraf van drie weken opgelegd, met aftrek van voorarrest, en heeft een in beslag genomen geldbedrag van € 281,85 verbeurd verklaard. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en opnieuw zal oordelen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het eerste feit en verzocht om teruggave van het in beslag genomen geldbedrag. Voor het tweede feit heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof en verzocht om een lagere straf.
Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de bewijsvoering en de verklaringen van getuigen. Het hof oordeelt dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdediging heeft geen overtuigende argumenten aangedragen om de schuld van de verdachte te ontkennen. Het hof bevestigt de straf van drie weken gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en de verbeurdverklaring van het geldbedrag, en bevestigt daarmee het vonnis van de politierechter.