Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Het bedrag ter volstorting van de aandelen (18K) is tevens ter leen verstrekt aan [concernverband] c.s. De balans van [bedrijf 6] laat zien (…) aan de passivazijde aandelenkapitaal (18K) (…). Per saldo heb jij € 106.000,00 tegoed van [concernverband] c.s. (97K + de helft AK) en ik ook. Bij jou is dat gevormd door de betaling van 97K (als lening, dus exclusief bedrag volstorting aandelen) en de vordering van 9K die ik aan jou overdraag (de helft van de volstorting op de aandelen). Bij mij is dat gevormd door de betaling (ten titel van lening) van 115K minus 9K. [bedrijf 6] heeft te vorderen van [bedrijf 1] 106K in hoofdsom en [bedrijf 4] ook. Het verschil met de 115K (9K) is voor elk van ons beiden ons aandeel in het AK van [bedrijf 2].” [9]
Bijgaand een (concept)brief die ik heb opgesteld voor het dossier. Zulks om ervoor te zorgen dat (…) de handelsnaam diewij(dikgedrukt, hof)
thans ter exploitatie aanwenden ons gezamenlijk belang is en blijft. (…) dit (…) is onderdeel van mijn onderzoekje nu op alles (voor jou en voor mij) goed ‘dicht te timmeren’ voor/tegen acties van derden.” [15]
BRF [medeverdachte 1] 091221.pdf) stuurt de verdachte dezelfde brief (D-112, p. 1010-1011) die zich getekend en wel als D-017 in het dossier bevindt met de inhoud:
[bedrijf 6] en [bedrijf 4] zijn met elkaar een koopovereenkomst van aandelen overeengekomen betreffende de helft van de aandelen in het kapitaal van [bedrijf 2] is op haar beurt enig aandeelhouder in het kapitaal van [bedrijf 1] en [bedrijf 5] . (…) [bedrijf 2] , [bedrijf 1] en [bedrijf 5] maken bij de exploitatie van hun ondernemingen gebruik van het handels-, woord- en beeldmerk ‘ [handels-, woord- en beeldmerk] ’.
Zulks krachtens de u genoegzaam bekende licentieovereenkomst(…)
spraken wij met elkaar nog het volgende af: a. U zult het handels-, woord- en beeldmerk niet gebruiken voor de exploitatie van enige andere onderneming (…) niet aan een derde overdragen (…) niet in licentie of anderszins in gebruik geven (…) zonder schriftelijke toestemming van [bedrijf 4] De opbrengsten vanwege de verkoop en/of exploitatie (…) komen voor de helft toe aan u en voor de helft aan [bedrijf 4]” [16]
Ik zag de heer [verdachte] in eerste instantie als adviseur. Daarna, omdat hij geldschieter was voor de nieuwe organisatie ( [concernverband] organisatie) zag ik hem persoonlijk meer als medeondernemer naast de heer [medeverdachte 1] . [verdachte] was voor mij een medeondernemer omdat hij mede het beleid bepaalde alsmede indirect betrokken was bij de besluitvorming. Met indirect bedoel ik dat [medeverdachte 1] inzake besluiten die moesten worden genomen in contact trad met [verdachte].” [17]
[medeverdachte 1] en [verdachte] waren degene die gezamenlijk grip wilde houden op de organisatie in financieel opzicht. Ik moest hen van informatie voorzien om deze grip op de organisatie te houden.” [18]
Voor mij is van belang datwe(dikgedrukt, hof)
een duidelijke financiële koers varen. De input die ik van jou en [medeverdachte 1] aangeleverd krijg (…) ik wil resultaat zien, ook van [medeverdachte 1] . (…) Het vorenstaande laat onverlet datwe(dikgedrukt, hof)
financiële grip moeten blijven houden.” [19]
Wij spraken 1 à 2 keer per maand over de cijfers en de zorgen. Wij spraken telkenmale met de heer [verdachte] en de heer [medeverdachte 1] . Wij deden dat altijd met zijn drieën (….). Een keer per maand moest ik de debiteurenlijsten, crediteurenlijsten en liquiditeitsoverzicht sturen naar [verdachte] en [medeverdachte 1] , waarna het gezamenlijk werd besproken. [20] (…) Als [medeverdachte 1] het weet dan weet [verdachte] het ook. Dat kun je wel veronderstellen.” [21]
Alleen als [medeverdachte 1] heeft kortgesloten met [bedrijf 8] dat hij in ieder geval deze maand weer koest is. Is dat niet afgesproken dan kunnenwe(dikgedrukt, hof)
het geld wel beter besteden.” [23]
[medeverdachte 1] / [verdachte]
[medeverdachte 1] , kost mijns inziens te veel geld (althans gezien de huidige situatie).” [25]
verder zal ik geen betalingen doen tot nader bericht van jullie.” [26]
Ik heb op 27 september 2010 betalingsonmacht LB(het hof begrijpt: loonbelasting)
gemeld bij de fiscus. Op dat moment was duidelijk dat het faillissement onafwendbaar was. Het verzenden van de betalingsonmacht werd besproken tijdens een meeting met [verdachte] en [medeverdachte 1] . Op dat moment was het ook voor hen duidelijk dat het faillissement eraan zat te komen omdat ook de personeelssalarissen niet betaald konden worden. Tijdens die meeting werd ook besloten om het personeel te informeren (…) dat het faillissement onafwendbaar was voor [bedrijf 1] (…) Op 5 oktober 2010 heb ik bericht gekregen dat de zaak(het hof begrijpt: de behandeling van de faillissementsaanvraag van [bedrijf 1] )
was aangebracht en op de rol van 19 oktober 2010 behandeld zou worden. Op dat moment(het hof begrijpt: op 5 oktober 2010)
waren [verdachte] en [medeverdachte 1] daarvan beiden op de hoogte (…) door een mededeling van mij, volgens mij een brief van de advocaat alsmede een aangetekend stuk van de rechtbank.” [31] Gelet op het voorgaande blijkt dat bij de verdachte en [medeverdachte 1] op 5 oktober 2010 bekend was dat het faillissement van [bedrijf 1] was aangevraagd.
zoals eerder gemeld (we) in september vast lopen” en vraagt [medeverdachte 2] aan hen of het “
misschien raadzaam (is) een gezamenlijke afspraak in te plannen?” [34] [medeverdachte 1] stuurt daarop een e-mailbericht aan de verdachte: “
Maestro, Oke, misschien handig als we eerst samen overleggen om de strategie te bepalen.” [35] De verdachte heeft hier bevestigend op geantwoord. [36] Volgens [medeverdachte 2] vond die strategiebepaling tussen beide heren (de verdachte en [medeverdachte 1] ) plaats.·
Bovendien zullen de telefoonabonnementen worden overgezet op naam van [bedrijf 2] [medeverdachte 2] zal dit in gang zetten.” [40] Het is – zoals hiervoor reeds is aangegeven – ook [medeverdachte 2] geweest die – na de opzegging van de (sub)licentieovereenkomst – T-Mobile en KPN heeft aangeschreven, teneinde de tenaamstelling van de contracten/telefoonabonnementen te wijzigen van [bedrijf 1] naar [bedrijf 2] Naar aanleiding van nadere vragen van T-Mobile stuurt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] en cc aan de verdachte een e-mailbericht met de volgende tekst en vraag: “
Wat te doen met contractsovername mobiele nummers T Mobile? Als we niets doen vallen de nummers en contracten in de boedel en bestaat de kans dat we de mobiele nummers kwijtraken.” [41]
Daarnaast kan alles vanaf nu vanuit [bedrijf 2] plaatsvinden.” [42] De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij niet weet wat [medeverdachte 1] hiermee bedoelt en dat hierover ook geen afstemming heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van het hof wordt deze verklaring van de verdachte weerlegd door de inhoud van de onderstaande bewijsmiddelen. Daaruit blijkt naar het oordeel van het hof dat hetgeen nog aanwezig was op de bankrekening van [bedrijf 1] of hetgeen nog op die bankrekening zal worden gestort, door [medeverdachte 1] en de verdachte in gezamenlijk overleg wordt veiliggesteld, mede ten behoeve van de doorstart in de [bedrijf 2] . Dit gebeurt door:
[bedrijf 1] is een onderdeel van [bedrijf 2] .” Er is geen nieuwe factuurlijst nodig, dus gewoon doornummeren….” [44] Daar waar op 4 september 2010 nog een debiteurenlijst was met de kop: “
[bedrijf 1]” en daaronder “
2010-EUR” [45] , luidt de kop op de debiteurenlijst van 18 oktober 2010 (met een totaal van
[bedrijf 1] ” met daaronder “[bedrijf 2]2010-EUR” (cursief en dikgedrukt, hof). [46] De debiteurenlijst van 18 oktober 2010 werd op diezelfde dag gemaild naar de verdachte met de begeleidende tekst: “
Bijgaand debiteuren overzicht per vandaag bij [bedrijf 2] .” [47] Nu voormelde debiteurenlijst van 18 oktober 2010 naar de verdachte is toegezonden, moet het voor hem kenbaar zijn geweest dat betalingen van debiteuren niet (langer) ten gunste kwamen aan [bedrijf 1] , maar aan [bedrijf 2]
Er is nog geen enkel contract in [bedrijf 2] gesloten. Er zijn nog nooit facturen namens [bedrijf 2] terzake makelaarscourtage verzonden (….) De debiteuren en de orderportefeuille zijn van [bedrijf 2] .” [48]
Verder vraag ik me af hoe om te gaan met alle geboekte debiteuren bij [bedrijf 1] die nu ten gunste komen bij de [bedrijf 2] ?” [49] waarop de verdachte hem per ommegaande antwoordde: “
Die debiteuren komen ten gunste van de schuldeisers, dat wil zeggen [bedrijf 6] en [bedrijf 4] : die zulks op hun beurt weer financieren aan [bedrijf 2].” [50] Het saldo is dus steeds voor de helft voor [bedrijf 6] ( [medeverdachte 1] ) en voor de helft voor [bedrijf 4] (de verdachte). Zo luidt ook de inhoud van een e-mailbericht van 28 oktober 2010 – dus na het faillissement van [bedrijf 1] – van [medeverdachte 1] aan de verdachte met de vraag: “
Zullen we de binnen gekomen gelden gebruiken als aflossing naar ons beider beheer bv? Zou jij de uitboeking kunnen laten doen aub?”, waarop de verdachte antwoordt: “
Ok. Rekeningnummer ffh beheer????” [51]
RE: Checken bankrekening [bedrijf 2] en overmaken overtollig saldo, ieder voor 50% aan [bedrijf 4] en [bedrijf 6] inzake aflossing leningen” met de mededeling: “
Op dit moment is er geen overtollige liquiditeit op de rekeningen. Bij [verdachte](het hof begrijpt: de verdachte)
staat 12.000 geparkeerd.” [52]
De facturatie namens [bedrijf 2] had betrekking op toekomstige omzetten. Ik weet wel dat er een aantal facturen die namens [bedrijf 1] zijn gefactureerd ook zijn aangepast naar [bedrijf 2] . (…) Ook in die facturatie(van de voorafgaande weken, hof)
hebben aanpassingen plaatsgevonden in opdracht van [medeverdachte 1] . (…). [54] De [bedrijf 2] heeft wel gefactureerd, maar dat betroffen facturen dan wel omzetten die reeds door [bedrijf 1] waren gefactureerd dan wel behaald.” [55]
Ik heb van [medeverdachte 1] de opdracht gekregen om de volgende zaken te betalen: (…) Evt overtollige middelen per vandaag over te boeken naar [bedrijf 3] Graag verneem ik naar welke rekening dat kan en met welke omschrijving.” [57]
zal saldo rekening telkens overzetten nr [bedrijf 2].” [58]
Moet ik saldo van bankrekening [bedrijf 1] telkens overboeken naar rekening bij [bedrijf 3] ? Op dit moment room ik het telkens af en boek ik het naar [bedrijf 2].” [59] Daarop antwoordt de verdachte bij e-mailbericht van diezelfde dag: “
[medeverdachte 2] , Naar [bedrijf 3] (anders ontstaat een vordering op [bedrijf 2] ). Dus liever eerst terug naar [bedrijf 1] en van daaruit naar [bedrijf 3] .” [60]
zodat [bedrijf 2] middelen binnenkreeg om de genoemde doorstart te realiseren. Dit verhaal is mij bekendgemaakt door [medeverdachte 1].” [63] Ook in deze omzetting heeft de verdachte naar het oordeel van het hof een medebepalende vinger in de pap, gelet op het feit dat daaraan (op 30 september 2010) een e-mailbericht (urgentie: Hoog) voorafging van [medeverdachte 2] aan de verdachte met de vraag: “
Is het mogelijk om de rabo rekening van [bedrijf 1] over te zetten op naam van [bedrijf 2] , zodat deze ook direct de beschikking heeft over de gelden die gaan binnenkomen???” [64] De verdachte antwoordt [medeverdachte 2] per ommegaande: “
Wel handig om RC over te zetten op [bedrijf 2] . Bel jij (of [medeverdachte 1] ) even met de bank hierover?!” [65] De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep aangevoerd dat hij dit heeft geschreven in het kader van de voorgaande zin in dat mailbericht, luidende: “Ik neem de rechtsverhouding mee in het pandrecht. We maken de pandrecht aan de debiteuren openbaar, zodat ze enkel bevrijdend aan de schuldeisers kunnen betalen.” Het hof verwerpt dit betoog, omdat dit taalkundig niet te verdedigen is en de verdachte bovendien ter zitting heeft toegegeven dat voor de uitoefening van het pandrecht de omzetting van de tenaamstelling niet nodig was.
Mag ik uberhaupt nog aan de rekening komen van [bedrijf 1] , die nu op naam van [bedrijf 2] staat? Daar komen immers nog de meeste betalingen binnen…” [66] , waarop [medeverdachte 1] antwoordt: “
Ja de rekening staat op de [bedrijf 2] , en ja dat mag.” [67]
Op dit moment is er geen overtollige liquiditeit op de rekeningen. Bij [verdachte] staat 12.000 geparkeerd.” [68]
Zojuist getracht saldi van 11K over te boeken naar [bedrijf 2] echter bankrekening [rekeningnummer 1] is geblokkeerd. Dit is de oude rekening van [bedrijf 1] die nu op naam van [bedrijf 2] staat. Neem aan dat de curator de rekening inmiddels heeft laten blokkeren…..” [69]
De opdracht om dit bedrag over te boeken naar [bedrijf 2] moet van [medeverdachte 1] komen (…) ik (ben) niet degene die deze actie zelf initieer” (het hof begrijpt: initieert). [72] Daarnaast heeft [medeverdachte 2] tegenover de curator verklaard: “
[medeverdachte 1] overlegt regelmatig met [verdachte] . Als [medeverdachte 1] het weet dan weet [verdachte] het ook. Dat kun je wel veronderstellen.” [73] Ook volgens [medeverdachte 1] was de verdachte ‘wel overal van op de hoogte.’ [74] De betrokkenheid van de verdachte als medebeleidsbepaler volgt verder uit de onder Ad B aangehaalde bewijsmiddelen in samenhang met de overige bewijsmiddelen. In het bijzonder wijst het hof hier voorts nog op het e-mailbericht dat [medeverdachte 2] op 30 september 2010 aan de verdachte stuurt met de vraag of het niet mogelijk is om de Rabobankrekening van [bedrijf 1] op naam te zetten van [bedrijf 2] , zodat deze
ook direct(dikgedrukt, hof) de beschikking heeft over gelden die gaan binnenkomen. [75] Het hof begrijpt deze werkwijze aldus dat niet wordt gekozen voor de omslachtige weg van het (telkens) overboeken van saldi van de rekening van [bedrijf 1] naar [bedrijf 2] Op voornoemd e-mailbericht van [medeverdachte 2] van 30 september 2010 heeft de verdachte geantwoord: “
wel handig om de RC over te zetten op [bedrijf 2] . Bel jij of [medeverdachte 1] even met de bank hierover?!” [76] Daarnaast heeft [medeverdachte 2] op 1 oktober 2010 aan [medeverdachte 1] met cc aan verdachte gestuurd: “
zal saldo rekening telkens overzetten nr [bedrijf 2].” [77]
Op de vraag waarom verwijs ik naar mijn antwoord op de vorige vragen.” [84] (hof: zodat [bedrijf 2] middelen binnenkreeg om de doorstart te realiseren). [85] Voorts heeft hij verklaard: “
De opdrachtgever voor het overboeken van deze bedragen naar de rekening van [bedrijf 2] is [medeverdachte 1] . De opdracht was: het afromen van saldi naar de rekening van [bedrijf 2] en ik heb deze opdracht moeten uitvoeren.” [86] (…)“
De term ‘af te romen’ is een term die ik gebruikte. Ik bedoel hiermee te zeggen dat wanneer er een saldo op de bankrekening van [bedrijf 1] stond, ik deze overboekte naar de rekening van [bedrijf 2]” [87]
Op 6/7 oktober 2010 heb ik nog geldbedragen overgemaakt naar de bankrekening van de [bedrijf 2] . Ik had daarvoor geen bijzondere instructies ontvangen. Ik deed dat om het saldo af te romen.” [88] Tegenover de FIOD heeft [medeverdachte 2] hieromtrent verklaard: “
het betrof een doorlopende instructie.” [89]
Ik heb daarnaast lijstjes gemaakt van wat ik gezien heb aan betalingen die hebben plaatsgevonden waarvan ik zeg ja die zijn paulianeus (…) heb je een 32.500 euro.” [medeverdachte 1] en de verdachte bespreken dit tijdens een schorsing van een vervolggesprek met de curator op 8 november 2010. De verdachte merkt eerst op: “
Dan hebben we nog te maken met nog 32,5 dat lijstje”. [medeverdachte 1] vraagt dan: “
Ik kan het niet volgen, die 32 hij zegt die moeten terug (…) maar waar komt dat geld vandaan, waar is dat geld nou?”, waarop de verdachte antwoordt: “
Dat hebbenwenaar [bedrijf 2] overgemaakt.” (dikgedrukt, hof). Nadat de verdachte en [medeverdachte 1] samen hebben besproken hoeveel geld aan de curator moet worden betaald, waaronder de € 12.000,00 die nog bij de verdachte geparkeerd staat, komen [medeverdachte 1] en de verdachte met een extra bedrag van € 25.000,00 waarna [medeverdachte 1] zegt: “
regel maar dan moet er 12,5 de man in”,waarop de verdachte zegt: “
ja”. [90] De bereidheid van de verdachte om de helft van het bedrag aan de curator te betalen, duidt naar het oordeel van het hof op de omstandigheid dat de verdachte als medebestuurder/beleidsbepaler van [bedrijf 1] betrokken was, hetgeen neerkomt op de in de volksmond bekende uitspraak; ‘samen uit, samen thuis.’
Op 15 oktober 2010 heb ik op verzoek van [verdachte] en [medeverdachte 1] € 12.000 overgemaakt naar [bedrijf 3] .” [93] Bij de FIOD heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij van de verdachte en [medeverdachte 1] de opdracht had gekregen om het geldbedrag van € 12.000,00 over te boeken naar [bedrijf 3] en dat deze overboeking iets te maken had met het opzij zetten van geld in het kader van de afwikkeling van het faillissement van [bedrijf 1] [94]
moet ik saldo van bankrekening [bedrijf 1] telkens overboeken naar rekening bij [bedrijf 3] ? Op dit moment room ik het saldo telkens af en boek ik het naar [bedrijf 2] .” [95] De verdachte reageert hierop aan [medeverdachte 2] als volgt: “
, naar [bedrijf 3] (anders ontstaat een vordering op [bedrijf 2] ).Dus liever eerst terug naar [bedrijf 1] en van daaruit naar [bedrijf 3].” (dikgedrukt, hof). [96]
Ik zie hem wel bij- en afgeschreven worden. Deze betaling is wel overgeboekt naar een derdengeldrekening van [bedrijf 3] . (…) Op een gegeven moment hebben deze gelden wel deze rekening verlaten ten behoeve van de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst met de curator.” [101]
gelden die een relatie hebben met de dienst die door de advocaat wordt verleend en die niet zijn bestemd voor de advocaat in het kader van zijn optreden in die hoedanigheid, maar voor de cliënt of een derde, uitgezonderd verschotten en griffierechten.” Naar het oordeel van het hof sluit dit in elk geval de mogelijkheid uit om geld voor iemand te bewaren aan wie de advocaat geen juridische dienst verleent die met de storting in verband staat. Weliswaar kan de derdengeldrekening gebruikt worden ten behoeve van het in depot houden van een geldbedrag in afwachting van een oplossing van een geschil tussen een cliënt en een derde, maar daarvan was hier geen sprake en is overigens ook niet gesteld noch gebleken.
overeenkomsten van geldlening’. Het e-mailbericht heeft de volgende inhoud:
Omwille van de volledigheid van de administratie dienen de overeenkomsten van geldlening die [bedrijf 6] en [bedrijf 4] hebben met [concernverband] c.s. schriftelijk te worden vastgelegd. Ik zal daar zorg voor dragen. De overeenkomsten zijn nagenoeg klaar. (…) Om de rente per 31 december aanstaande goed te kunnen berekenen zou ik van jou graag een opgave hebben van de data waarop de bedragen ter leen (of ter volstorting van de aandelen) door genoemde schuldeisers aan [concernverband] c.s. ter beschikking zijn gesteld. Kun jij mij een lijstje sturen, dan handel ik de overeenkomsten af. Een deel van de betalingen wordt aangemerkt als een volstorting van de aandelen en een deel als geldlening. Ik zal in mijn berekening het onderscheid wel maken.” [115]
geldleningen en...’. De verdachte schrijft:
[medeverdachte 1] ,
Overeenkomst van geldlening [bedrijf 6] .pdf’en ‘
Overeenkomst van geldlening [bedrijf 4] .pdf’). Deze overeenkomsten zijn in het dossier terug te vinden onder documentnummer D-116 en D-117 en betreffen beiden een “
OVEREENKOMST VAN GELDLENING (met verwijzing naar de pandakte de dato 13 mei 2009, geregistreerd op 14 mei daarna)”.
Aldus overeengekomen en getekend te Helmond op 30 oktober 2009”. [117]
Aldus overeengekomen en getekend te Helmond op 30 oktober 2009”. [118]
Hoi [verdachte] ,
[medeverdachte 1] ,
Aan de activa zijde een vordering op [concernverband] cs
Aan de passiva zijde aandelenkapitaal (18K) en het restant schuld aan privé.
Klopt, goede toelichting, nu heb ik weer een beeld, dankjewel! Zal ik de stukken uitdraaien en getekend aan jou zenden in tweevoud?” [124]
Prima, is ook belangrijk dat je beeld hebt.
week even tekenen als we bij elkaar zitten.” [125]
[verdachte] is degene die de geldleningsovereenkomsten heeft opgemaakt. Ik heb bij het verzorgen van de jaarrekening de beschikking gekregen over deze geldleningsovereenkomsten alsmede heb ik de beschikking gekregen zoals staat vermeld in de mail over de renteopstelling aangaande deze geldleningsovereenkomsten. Na bovengenoemde email de dato 20 december 2009(het hof begrijpt: document D-106)
heb ik de beschikking gekregen over deze geldovereenkomsten en renteberekeningen.” [126]
Vraag verbalisanten:
medeplegen van valsheid in geschrift,
meermalen gepleegd.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
220 (tweehonderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
110 (honderdtien) dagen hechtenis.